Uitspraak Nº 15/00322 tot en met 15/00332, 15/00342 en 15/00343. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2017-01-20
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2017:183 |
Date | 20 Enero 2017 |
Docket Number | 15/00322 tot en met 15/00332, 15/00342 en 15/00343 |
Court | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00322 tot en met 15/00332, 15/00342 en 15/00343
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [plaats 1] ,
hierna: belanghebbende,
en het incidenteel hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 28 januari 2015, nummers AWB 12/7242 tot en met 12/7252, 12/7262 en 12/7263, in het geding tussen
belanghebbende
en
de Inspecteur
betreffende de hierna te vermelden belastingaanslagen en beschikkingen.
Aan belanghebbende is met dagtekening 31 december 2002 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. De navorderingsaanslag is opgelegd met een verhoging (hierna ook: boete). Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende navorderingsaanslag en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
IB/PVV |
1997 |
H77 |
15/00322 |
f |
15.065 |
15.065 |
2.439 |
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 31 mei 2003 navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting (hierna: VB) opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een boete. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende navorderingsaanslagen en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
VB |
1999 |
K97 |
15/00342 |
f |
5.813 |
5.813 |
731 |
VB |
2000 |
K07 |
15/00343 |
f |
4.664 |
4.664 |
417 |
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 6 juni 2003 navorderingsaanslagen in de IB/PVV opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een boete. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende navorderingsaanslagen en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
IB/PVV |
1998 |
H87 |
15/00323 |
f |
17.311 |
17.311 |
2.713 |
IB/PVV |
1999 |
H97 |
15/00324 |
f |
26.982 |
26.982 |
3.418 |
IB/PVV |
2000 |
H07 |
15/00325 |
f |
26.417 |
26.417 |
2.389 |
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de in 1.1 tot en met 1.3 vermelde belastingaanslagen en beschikkingen gehandhaafd.
Bij uitspraak van 10 december 2010 heeft het Hof de beroepen tegen de in 1.4 vermelde uitspraken gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de zaak teruggewezen naar de Inspecteur wegens schending van de hoorplicht.
Bij arrest van 14 oktober 2011 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep tegen de in 1.5 vermelde uitspraak met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie ongegrond verklaard.
Aan belanghebbende is met dagtekening 31 december 2004 een aanslag in de IB/PVV opgelegd. De aanslag is opgelegd met een boete. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende aanslag en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
IB/PVV |
2001 |
H16 |
15/00326 |
€ |
17.756 |
4.901 |
465 |
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 8 oktober 2005 aanslagen in de IB/PVV opgelegd. De aanslagen zijn opgelegd met een boete. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende aanslagen en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
IB/PVV |
2002 |
H26 |
15/00327 |
€ |
14.753 |
4.901 |
492 |
IB/PVV |
2003 |
H36 |
15/00328 |
€ |
16.945 |
5.036 |
954 |
Aan belanghebbende is met dagtekening 29 september 2007 een aanslag in de IB/PVV opgelegd. De aanslag is opgelegd met een boete. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende aanslag en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
IB/PVV |
2004 |
H46 |
15/00329 |
€ |
13.929 |
5.270 |
1.219 |
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 31 december 2008 aanslagen in de IB/PVV opgelegd. De aanslagen zijn opgelegd met een boete. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende aanslagen en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
IB/PVV |
2005 |
H56 |
15/00330 |
€ |
15.819 |
5.450 |
1.633 |
IB/PVV |
2006 |
H66 |
15/00331 |
€ |
11.455 |
5.619 |
691 |
Aan belanghebbende is met dagtekening 7 januari 2011 een aanslag in de IB/PVV opgelegd. De aanslag is opgelegd met een boete. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende aanslag en beschikkingen:
Belasting- Soort |
Jaar |
Aanslag- nummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Boete |
Heffings- rente |
|
IB/PVV |
2007 |
H76 |
15/00332 |
€ |
11.546 |
5.825 |
803 |
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 16 november 2012 heeft de Inspecteur de bezwaren tegen de in 1.1 tot en met 1.3 en 1.7 tot en met 1.11 vermelde belastingaanslagen deels gegrond verklaard. De Inspecteur heeft met dagtekening 30 november 2012 en 3 januari 2013 verminderingsbeschikkingen verzonden.
Belanghebbende is van de in 1.12 vermelde uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft deels beroepen gegrond verklaard, deels beroepen ongegrond verklaard; daarbij heeft de Rechtbank tevens de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 3.648,75, gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt, de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 2.252,50 en de Staat (de Minister van Veiligheid en Justitie) veroordeeld tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 1.997,50.
Tegen de in 1.13 vermelde uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de in 1.13 vermelde uitspraak van de Rechtbank met nummer AWB 12/7250, betreffende de aanslag IB/PVV 2005, en AWB 12/7251, betreffende de aanslag IB/PVV 2006. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.
Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur heeft schriftelijk gedupliceerd.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Inspecteur vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 19 november 2015 te ‘s‑Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [B] en de heer [C] .
Belanghebbende heeft te dezer zitting een verzoek gedaan om wraking, als bedoeld in artikel 8:16 van de Awb, van mr. V.M. van Daalen-Mannaerts en mr. P.C. van der Vegt, die zijn belast met de behandeling van de hoger beroepen. In verband hiermede is het onderzoek ter zitting geschorst.
Van de in 1.18 bedoelde zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verstrekt.
Bij beslissing van de wrakingskamer van 19 november 2015 is het verzoek om wraking afgewezen.
Het onderzoek ter zitting is daarna op 19 november 2015 hervat in de stand waarin het zich bevond voordat belanghebbende het wrakingsverzoek deed. Aan het slot van deze zitting heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst. Vervolgens heeft het Hof de Inspecteur verzocht schriftelijk inlichtingen te geven, aan welk verzoek hij heeft voldaan.
Van de in 1.22 bedoelde zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
Op grond van artikel 8:58 van de Awb heeft belanghebbende vóór de nadere zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 11 februari 2016 te ‘s‑Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde, de heer [A] , en van zijn ex-echtgenote mevrouw [D] alsmede, namens de Inspecteur, de heer [B] en de heer [C] . Tevens is toen verschenen mevrouw [L] , beëdigd tolk Chinees (Mandarijn). Aan het slot van deze zitting heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst. Vervolgens heeft het Hof partijen verzocht...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT