Uitspraak Nº 15/00905. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2017-04-13

ECLIECLI:NL:GHSHE:2017:1623
Docket Number15/00905
Date13 Abril 2017
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 15/00905

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 mei 2015, nummer AWB 14/7324 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen naheffingsaanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] met dagtekening 2 juli 2014 voor de periode [datum 2] 2010 tot 24 april 2013 een naheffingsaanslag in de accijns opgelegd ten bedrage van € 704.087,41 aan belasting. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak van 5 november 2014 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 165. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 248. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 28 november 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn partner mevrouw [A] . De Inspecteur is met bericht van verhindering niet verschenen.

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting stelt het Hof de volgende feiten en omstandigheden vast.

2.1.

Belanghebbende woont samen met zijn partner mevrouw [A] (hierna: ‘ [A] ’) op het adres [adres 1] 39, [postcode] in [woonplaats] . Belanghebbende is met ingang van 1 januari 1998 eigenaar van een eenmanszaak met de handelsnamen ‘ [B] ’, ‘ [C] ’ en ‘ [D] ’, welke eenmanszaak als activiteiten heeft een detailhandel en een groothandel in tabaksproducten en rokersbenodigdheden.

2.2.

Sedert omstreeks mei 2011 boden belanghebbende en [A] via de website ‘www. [E] .com’ (hierna te noemen: ‘de website’) Belgische tabaksproducten, zijnde rooktabak bestaande uit shag en hulzentabak welke niet in de Nederlandse accijnsheffingen zijn betrokken, aan voor een lagere prijs dan de Nederlandse prijs van die producten.

Op 1 maart 2013 werd via diverse digitale media door belanghebbende en [A] gemeld dat de website gehackt is en hierdoor onbruikbaar is geworden. Aan de klanten werd via een melding op de website gevraagd om tijdelijk geen nieuwe bestellingen te plaatsen. Op 22 maart 2013 was de (vernieuwde) website weer te raadplegen.

2.3.

Na een fraudesignaal is door de Belastingdienst/FIOD (hierna te noemen: ‘de FIOD’) een onderzoek ingesteld naar de verkoop van Belgische tabaksproducten via de website. Op [datum 1] 2013 is belanghebbende door de FIOD aangehouden en op dezelfde dag heeft er een doorzoeking plaatsgevonden van de woning en de winkel van belanghebbende en [A] . Bij die doorzoeking heeft de FIOD 30 postpakketten aangetroffen, bestemd voor adressen in Nederland. In deze pakketten bevond zich rooktabak welke was voorzien van Belgische accijnszegels en niet was voorzien van Nederlandse accijnszegels.

2.4.

De FIOD heeft van het verloop en de bevindingen van het onderzoek een overzichtsproces-verbaal (hierna te noemen: ‘het proces-verbaal’), gedagtekend 16 januari 2014, opgemaakt. Het proces-verbaal betreft belanghebbende en [A] en ziet op het onderzoek naar het opzettelijk voorhanden hebben van accijnsgoederen welke niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns (hierna te noemen: ‘WA’) in de heffing in Nederland zijn betrokken. In het proces-verbaal zijn onder meer de volgende passages opgenomen:

1.3. Vermoedelijk gepleegde strafbare feiten

[belanghebbende] en [A] worden ervan verdacht dat zij opzettelijk accijnsgoederen,

te weten tabaksproducten, zogenoemde rooktabak, die niet overeenkomstig de bepalingen van de accijnswet in de (accijns)heffing zijn betrokken, voorhanden hebben gehad.

- Dit feit is strafbaar gesteld in artikel 5 lid 1 letter b juncto artikel 97 van de Wet op de accijns;

- Gepleegd in [woonplaats] , althans in Nederland, op of omstreeks diverse tijdstippen vanaf

[datum 2] 2010 tot en met [datum 1] 2013.

(…)

2.3

Beschrijving feitencomplex en modus operandus

(…)

Werkwijze [belanghebbende] en [A] met [E] .com en [F]

Uit de tijdens het onderzoek, aangetroffen documenten/bestanden en de verklaringen van

verdachten [belanghebbende] / [A] en getuige [G] ( [F] ) is de volgende werkwijze naar voren gekomen:

  • -

    [belanghebbende] en [A] hebben verklaard eigenaar te zijn van de website [E] .com. Zij hebben deze opgezet, ingericht en onderhouden;

  • -

    Op de website [E] ,com werden Belgische tabaksproducten voor een lagere prijs dan de Nederlandse prijs van tabaksproducten aangeboden;

  • -

    [belanghebbende] en [A] verrichtten alle werkzaamheden met betrekking tot de website [E] .com;

  • -

    [belanghebbende] en [A] kochten bij [G] ( [F] ) de Belgische tabaksproducten, die via [E] .com werden besteld.

  • -

    De bestellingen via [E] .com werden van te voren betaald op de [H] bankrekening van [belanghebbende] , bankrekeningnummer [nummer 1] (na 20 maart 2013 op een Belgische bankrekening van [J] -bank met nummer [nummer 2] ) of onder rembours geleverd. Bij de rembourszendingen werden de betalingen via de pakketdiensten overgemaakt op de bankrekening van [belanghebbende] / [B] ;

  • -

    [belanghebbende] controleerde of alle betalingen en verzendkosten op de zakelijke [H] bankrekening [nummer 3] van [B] waren bijgeschreven (Vanaf 22 maart 2013 is dit een Belgische bankrekening [nummer 2] bij [J] Bank);

  • -

    [belanghebbende] heeft verklaard dat hij 2 keer per week de bestellingen via de orders van [E] .com, per fax of e-mail, stuurde naar [G] ( [F] );

  • -

    Als [G] de bestellijst van [belanghebbende] had ontvangen, bestelde [G] de door [E] .com bestelde tabaksproducten bij zijn Belgische leverancier/groothandel, genaamd [K] . [G] stuurde op zijn beurt een lijst met bestelde goederen en de totale verkoopprijs terug naar [belanghebbende] ;

  • -

    Vervolgens haalden [belanghebbende] (en [A] ) de bestelde tabaksproducten op bij de winkel van [G] , aan de [adres 2] 191 te [L] (B). De laatste tijd gebeurde het ook dat de tabaksproducten uit een garagebox kwamen. Die garagebox was eigendom van [G] en was naast zijn woon/winkeladres in [L] gelegen.

Opmerking verbalisant: Het ophalen van pakketten tabaksproducten door [belanghebbende] en [A] bij de garagebox en van [G] ( [F] ) in [L] (B) is op [datum 3] 2013 waargenomen tijdens een observatie van het Team Speciale Opsporing. In de processen-verbaal AH-009c en d is abusievelijk straatnaam [adres 3] en [adres 4] vermeld, dit moet zijn [adres 5] .);

  • -

    [belanghebbende] en [A] brachten de dozen naar een inpakruimte, een garagebox nabij de nachtwinkel, aan de [adres 5] 41 in [M] . Deze garagebox werd door [belanghebbende] en [A] gehuurd voor dit doel, omdat [belanghebbende] de tabaksgoederen met Belgische accijnszegels niet in zijn winkel in Nederland voorhanden mocht hebben;

  • -

    In die garagebox verpakten [belanghebbende] en [A] de bestellingen, zoveel mogelijk in de originele verpakkingsdozen, die binnenstebuiten werden gevouwen om herkenbaarheid van de tabaksproducten te voorkomen;

  • -

    Daarna werden de pakketten verzendklaar als postpakket in de bestelbus van [belanghebbende] geladen en meegenomen naar zijn winkel [B] in [woonplaats] . (Nederlands grondgebied) Vanaf dat adres werden de Belgische tabaksproducten, die waren voorzien van Belgische accijnszegels, vanuit de [automerk] bestelbus van [belanghebbende] of diens winkel, aan een pakketdienst, waaronder PostNL en DPD, aangeboden. Voorheen verzond [belanghebbende] deze pakketten met Belgische tabaksproducten ook via het postkantoor in [woonplaats] naar de klanten van [E] .com;

  • -

    [belanghebbende] betaalde aan [G] de Belgische verkoopprijs voor de Belgische tabaksproducten (rooktabak) en kreeg een korting van 5% voor de verkopen via [E] .com. De betalingen werden voornamelijk contant door [belanghebbende] aan [G] betaald en af en toe via een pinbetaling in de winkel van [F] ;

  • -

    [belanghebbende] heeft verklaard dat hij voor de verkopen en werkzaamheden via [E] .com facturen verstrekte aan Luc [G] . Op de computer van [belanghebbende] zijn 10 facturen, onder de naam [N] , aangetroffen. Deze waren gericht aan [G] / [F] . Deze facturen betroffen de periode na de “hackdatum”, vanaf 22 maart 2013 en nadat de vernieuwde website [E] .com weer online was. In de administratie van [G] zijn 4 facturen op naam van Euto-Factor.nl aangetroffen;

  • -

    [G] heeft tegenover de Belgische Douane verklaard dat hij niet blij was met de wijze waarop [belanghebbende] zijn werkzaamheden op de facturen van [N] heeft omschreven. Dit betrof percentages voor diverse werkzaamheden voor [F] met een totaal van 5%, waardoor het leek alsof [belanghebbende] die voor [F] verrichtte, hetgeen volgens [G] zeker niet het geval was. Het initiatief tot de verkoop van Belgische tabaksproducten, voorzien van Belgische accijnszegels via de website [E] .com kwam van [belanghebbende] en deze verrichtte ook alle werkzaamheden.

(…)

4.2.1.

Onderzoek website [E] .com

In § 3.2 van het aanvangsproces-verbaal is reeds geverbaliseerd dat op de website [E] .com informatie stond vermeld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT