Uitspraak Nº 15/01060 tot en met 15/01088. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2017-01-12

ECLIECLI:NL:GHSHE:2017:86
Docket Number15/01060 tot en met 15/01088
Date12 Enero 2017
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerken: 15/01060 tot en met 15/01088

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [plaats 1] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 juli 2015, nummers AWB 14/1476 tot en met 14/1494 en 14/1496 tot en met 14/1505, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de na te noemen (navorderings)aanslagen en de daarbij opgelegde boeten en in rekening gebrachte heffingsrente.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting (hierna: VB) opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een verhoging (hierna ook: boete). Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende navorderingsaanslagen en beschikkingen:

Belasting-

Soort

Jaar

Aanslag-

nummer

[aanslagnummer 1]

Kenmerk

Hof

Belasting

Boete

Heffings-

rente

Dagtekening

VB

1991

K18

15/1079

f

4.824

4.824

2.261

31-12-2002

VB

1992

K28

15/1080

f

4.742

4.742

1.849

30-06-2003

VB

1993

K38

15/1081

f

4.529

4.529

1.496

30-06-2003

VB

1994

K48

15/1082

f

4.754

4.754

1.331

30-06-2003

VB

1995

K58

15/1083

f

4.542

4.542

1.070

30-06-2003

VB

1996

K68

15/1084

f

4.590

4.590

960

30-06-2003

VB

1997

K78

15/1085

f

5.130

5.130

964

30-06-2003

VB

1998

K88

15/1086

f

5.413

5.413

843

30-06-2003

VB

1999

K98

15/1087

f

5.983

5.983

752

30-06-2003

VB

2000

K08

15/1088

f

4.875

4.875

436

30-06-2003

1.2.

Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) met boeten opgelegd. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende navorderingsaanslagen en beschikkingen:

Belasting-

Soort

Jaar

Aanslag-

nummer

[aanslagnummer 1]

Kenmerk

Hof

Belasting

Boete

Heffings-

rente

Dagtekening

IB

1990

H.08

15/1060

f

20.808

20.808

9.775

31-12-2002

IB

1991

H.18

15/1061

f

21.113

21.112

8.249

30-06-2003

IB

1992

H.28

15/1062

f

20.685

20.685

6.852

30-06-2003

IB

1993

H.38

15/1063

f

19.090

19.090

5.360

30-06-2003

IB

1994

H.48

15/1064

f

11.189

11.189

2.644

30-06-2003

IB

1995

H.57

15/1065

f

13.043

13.043

2.768

27-06-2003

IB

1996

H.67

15/1066

f

17.355

17.355

3.598

16-07-2003

IB

1997

H.77

15/1067

f

17.348

17.348

3.337

16-07-2003

IB

1998

H.87

15/1068

f

15.498

15.498

2.477

16-07-2003

IB

1999

H.97

15/1069

f

23.303

23.303

3.026

16-07-2003

1.3.

Aan belanghebbende zijn de volgende aanslagen in de IB/PVV met boeten opgelegd en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht:

Belasting-

Soort

Jaar

Aanslag-

nummer

[aanslagnummer 1]

Kenmerk

Hof

Belasting

Boete

Heffings-

rente

Dagtekening

IB

2000

H.06

15/1070

f

21.421

21.421

2.205

17-12-2003

IB

2001

H.16

15/1071

9.629

4.480

537

31-12-2004

IB

2002

H.26

15/1072

9.351

5.543

594

25-11-2005

IB

2003

H.36

15/1073

5.240

4.901

1.183

29-12-2006

IB

2004

H.46

15/1074

12.505

0

-294

20-12-2007

IB

2005

H.56

15/1075

4.521

6.454

1.454

30-12-2008

IB

2006

H.66

15/1076

6.370

5.619

883

31-12-2009

IB

2007

H.76

15/1077

8.335

2.913

397

17-12-2010

IB

2008

H.86

15/1078

5.319

9.105

283

23-04-2011

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1 tot en met 1.3 bedoelde (navorderings)aanslagen en beschikkingen op respectievelijk 24 december 2002 (IB/PVV 1990 en VB 1991), 10 juni 2003 (IB/PVV 1991 tot en met 1994 en VB 1992 tot en met 2000), 30 juni 2003 (IB/PVV 1995), 16 juli 2003 (IB/PVV 1996 tot en met 1999), 11 juli 2003 (IB/PVV 2000), 5 januari 2005 (IB/PVV 2001), 23 november 2005 (IB/PVV 2002), 19 januari 2007 (IB/PVV 2003), 7 januari 2008 (IB/PVV 2004), 25 maart 2009 (IB/PVV 2005), 30 december 2009 (IB/PVV 2006), 23 december 2010 (IB/PVV 2007) en 21 april 2011 (IB/PVV 2008) bezwaar aangetekend.

1.5.

Bij uitspraak met dagtekening 15 maart 2014 heeft de Inspecteur op de bezwaarschriften van belanghebbende betreffende de (navorderings)aanslagen IB/PVV 1990 tot en met 2005 en VB 1991 tot en met 2000 beslist; bij uitspraak met dagtekening 6 maart 2014 op het bezwaarschrift betreffende de aanslag IB/PVV 2006; bij uitspraak met dagtekening 13 maart 2014 op het bezwaarschrift betreffende de aanslag IB/PVV 2007, en bij uitspraak met dagtekening 12 maart 2014 op het bezwaarschrift betreffende de aanslag IB/PVV 2008.

In de uitspraken heeft de Inspecteur de opgelegde (navorderings)aanslagen verminderd op grond van door belanghebbende verstrekte informatie en heeft hij alle boetebeschikkingen vernietigd in verband met de gezondheidstoestand van belanghebbende.
Tenslotte heeft de Inspecteur aan belanghebbende een vergoeding wegens immateriële schade toegekend van in totaal € 11.000 en een kostenvergoeding van in totaal € 729.

1.6.

Bij brief van 7 maart 2014 heeft belanghebbende in één geschrift beroep ingesteld tegen alle in punt 1.5 bedoelde uitspraken op bezwaar. De Rechtbank heeft dit beroepschrift gesplitst in evenzovele procedures. Ter zake van het beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover betrekking hebbend op de aanslag IB/PVV 2005, de uitspraak op het bezwaarschrift gericht tegen de aanslag
IB/PVV 2005 vernietigd en het betreffende bezwaar (alsnog) niet-ontvankelijk verklaard. Voor het overige heeft de Rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.

De Rechtbank heeft de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten aan de kant van belanghebbende tot een bedrag van € 729 en heeft de Inspecteur gelast aan belanghebbende het griffierecht te vergoeden.

1.7.

Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur heeft schriftelijk gedupliceerd. Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.9.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 20 oktober 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , advocaat te [plaats 1] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [B] , de heer [C] en de heer [D] . De hoger beroepen van de echtgenote van belanghebbende, mevrouw [echtgenote] (hierna: de echtgenote), kenmerken 15/01089 tot en met 15/01095, zijn gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld.

1.10.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.11.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaken de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

In 1990 en volgende jaren is belanghebbende beschreven voor de IB/PVV en de VB. Hij heeft over die jaren ook aangifte gedaan. In de aanwezige aangiften zijn geen inkomens- of vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij de KREDIETBANK LUXEMBOURG te Luxemburg (hierna: KBL).

2.2.

Bij brief van 27 oktober 2000 heeft de Bijzondere belastinginspectie te België (hierna: BBI) spontaan inlichtingen verstrekt aan de Nederlandse Belastingdienst, bestaande uit fotokopieën van microfiches (hierna: de microfiches) met gegevens over financiële rekeningen bij KBL op naam van inwoners van Nederland.

2.3.

Op basis van de gegevens, verstrekt bij de brief van 27 oktober 2000 door de BBI, is een onderzoek ingesteld door de FIOD en de Belastingdienst, later bekend geworden als het Rekeningenproject.

2.4.

Op de microfiches staan onder andere de volgende gegevens vermeld:

"JUSTIFICATIF DES SOLDES PAR RUBRIQUES IML AU 31/01/1994

(...)

[nummer 1] TER LDO [belanghebbende] - [echtgenote] 51.414,06

(…)

[nummer 2] VUE [belanghebbende] - [echtgenote] -3,73”.

2.5.

Door een medewerker van de FIOD, mevrouw [E] , is op 25 november...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT