Uitspraak Nº 15/01309 en 15/01310. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-09-30
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2019:7933 |
Docket Number | 15/01309 en 15/01310 |
Date | 30 Septiembre 2019 |
locatie Leeuwarden
nummers 15/01309 en 15/01310
uitspraakdatum: 30 september 2019
Beslissing van de eerste meervoudige belastingkamer
op het verzoek op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)
in het geding tussen de Inspecteur en
[X] B.V. te [Z]
(hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland van 8 september 2015, nummers AWB 13/5881 en AWB 13/5882.
Belanghebbende heeft voor de tijdvakken november 2003 en december 2003 op aangifte belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) voldaan.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).
De Rechtbank heeft op 8 september 2015 uitspraken gedaan.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting van de derde meervoudige belastingkamer van dit Hof heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2018. De zaken zijn ter zitting aangehouden in verband met de ter zitting gemaakte afspraak dat belanghebbende (kopieën van) cd-roms zal overleggen en de Inspecteur kopieën van met betrekking tot de onderhavige zaken gevoerde correspondentie (e-mails en overige correspondentie). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat op 22 oktober 2018 aangetekend aan partijen is verzonden.
Bij brief van 29 november 2018 heeft de Inspecteur afschriften van een ongeschoonde versie van de e-mails naar het Hof gestuurd en aangekondigd dat de overige correspondentie nog zal worden toegestuurd. De Inspecteur heeft daarbij een beroep gedaan op beperkte kennisneming van delen van deze stukken als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb.
De voorzitter van de derde meervoudige belastingkamer heeft de behandeling van de zaken verwezen naar de eerste meervoudige kamer (hierna: de geheimhoudingskamer) om het beroep op beperkte kennisneming van stukken door de Inspecteur te behandelen.
Bij brief aan de geheimhoudingskamer van 14 februari 2019 heeft de Inspecteur een geschoonde versie van de e-mails ingestuurd.
Bij brieven aan de geheimhoudingskamer van 26 februari 2019 heeft de Inspecteur een ongeschoonde versie van de overige correspondentie, bestemd voor de geheimhoudingskamer, ingestuurd; het eerste deel betreft de correspondentie van de jaren 2014, 2015 en 2016, het tweede deel de correspondentie van de jaren 2017 en 2018.
Bij brieven aan de geheimhoudingskamer van 27 februari 2019 heeft de Inspecteur een geschoonde versie van de overige correspondentie ingediend; het eerste deel betreft de correspondentie van de jaren 2014, 2015 en 2016, het tweede deel de correspondentie van de jaren 2017 en 2018.
Bij brief aan de geheimhoudingskamer van 27 februari 2019 heeft de Inspecteur van de overige correspondentie de printscreens uit “Windows-verkenner” ingestuurd, verdeeld over de jaren 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018. Deze stukken heeft de geheimhoudingskamer naar de gemachtigde gestuurd.
Bij brief aan de geheimhoudingskamer van 27 februari 2019 heeft de Inspecteur een ongeschoonde versie van de overige correspondentie, bestemd voor de geheimhoudingskamer, ingestuurd, verdeeld over de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017. De Inspecteur doet wat betreft de overige correspondentie van het jaar 2018 geen beroep op artikel 8:29 van de Awb.
Nadat de griffier op 4 maart 2019 had gebeld met de Inspecteur met het verzoek om een andere versie van alle geschoonde stukken én van alle ongeschoonde stukken, heeft de Inspecteur bij brief aan de geheimhoudingskamer van 8 maart 2019 een nieuwe geschoonde versie van de e-mails ingestuurd, evenwel zonder de gevraagde nummering en rubricering.
De gemachtigde heeft aan de geheimhoudingskamer een brief gezonden van 7 maart 2019, met bijlagen, en daarin een verzoek gedaan om uitstel van de zitting. Dit verzoek is door de voorzitter van de geheimhoudingskamer toegewezen.
Bij brief aan de geheimhoudingskamer van 12 maart 2019 heeft de Inspecteur een nieuwe geschoonde versie en een nieuwe ongeschoonde versie van de overige correspondentie van het jaar 2017 ingestuurd. Dit betreft 4 pakketten, waarvan de geheimhoudingskamer de pakketten met de nummers 2 en 3 (de geschoonde versie) aan de gemachtigde heeft gestuurd.
De geheimhoudingskamer heeft bij brief van 14 maart 2019 aan de Inspecteur meegedeeld aan welke vereisten de over te leggen stukken, mede in verband met de zeer grote omvang van de hoeveelheid stukken, dienen te voldoen.
Naar aanleiding van de onder 1.17 vermelde brief heeft de Inspecteur bij brief aan de geheimhoudingskamer van 3 april 2019, ingekomen op 4 april 2019, de geschoonde versie van de overige correspondentie van het jaar 2017 ingestuurd. Daarbij hoort een algemene inhoudsopgave ter zake van de 35 stukken van dat jaar en een nadere inhoudsopgave van “stuk 1”, te weten e-mails uit het Word-document ontvangen van mr. [A] (hierna: [A] ) d.d. 3 maart 2017. De geschoonde versie van de overige correspondentie van het jaar 2017 met de algemene inhoudsopgave en de nadere inhoudsopgave van stuk 1 met daarbij de geschoonde versie van stuk 1 zijn naar de gemachtigde gestuurd.
Bij brief aan de geheimhoudingskamer van eveneens 3 april 2019 heeft de Inspecteur een nieuwe versie van pakket nummer 4 (ongeschoonde versie van de overige correspondentie, die ook is ingekomen bij brief van 12 maart 2019, voorzien van de printscreens), bestemd voor de geheimhoudingskamer, ingestuurd.
Bij brieven aan de geheimhoudingskamer van 9 april 2019 heeft de Inspecteur een geschoonde versie en een, voor de geheimhoudingskamer bestemde, ongeschoonde versie van de e-mails (elk 3 delen “ [B] ” en 1 deel “ [C] ”) ingestuurd, nu voorzien van een inhoudsopgave en een nummering. De inhoudsopgave en de geschoonde versie van de e-mails met nummering zijn naar de gemachtigde doorgestuurd.
Het onder 1.11 vermelde eerste deel (betreffende de jaren 2014, 2015 en 2016) van de geschoonde versie van de overige correspondentie heeft de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT