Uitspraak Nº 15/028480-18. Rechtbank Noord-Holland, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:RBNHO:2019:573
Docket Number15/028480-18
Date29 Enero 2019
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Alkmaar

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/028480-18 (P)

Uitspraakdatum: 29 januari 2019

Tegenspraak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 januari 2019 in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

zonder vaste woon- of verblijfplaats,

thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie

mr. N.M. Lemmers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Ҫimen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen [Benadeelde 1] , [Benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] .

1 Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad [slachtoffer] opzettelijk (en met voorbedachten rade) van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] (met kracht) zes, althans een of meerdere malen met een mes, althans met een daarop gelijkend scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam te steken (waarbij een of meerdere orga(a)n(en) van die [slachtoffer] werden geraakt), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op 23 februari 2018 is overleden.

2 Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3 Beoordeling van het bewijs
3.1.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde moord. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad, aangezien hij het slachtoffer stond op te wachten en hij het mes waarmee hij heeft gestoken al bij zich had. Volgens de officier van justitie is er sprake geweest van kalm beraad. Verdachte heeft zich er niet bij neer kunnen leggen dat de relatie voorbij was en hij was al maanden bezig om contact met het slachtoffer te leggen. Hij heeft dreigementen geuit naar verschillende personen in de nabije kring van het slachtoffer en heeft op 5 februari 2018 nog een sms-bericht verzonden aan de broer van het slachtoffer. Ten slotte heeft verdachte op 9 februari 2018 in de nabijheid van de woning van het slachtoffer geruime tijd op haar staan wachten, terwijl hij een mes bij zich droeg.

3.2.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde moord nu geen sprake is van voorbedachte raad. Verdachte heeft veel contact gezocht met het slachtoffer en een sms-bericht verzonden aan de broer van verdachte. Dit zou een indicatie kunnen opleveren voor stalking. Hieruit kan echter de voorbedachte raad niet worden afgeleid. Ook uit de overige omstandigheden, te weten het zich ophouden in de omgeving van de woning van het slachtoffer en de onduidelijkheid over waar het mes vandaan komt, kan in deze specifieke situatie niet worden afgeleid dat er sprake was van een vooropgezet plan, een moment van kalm beraad en berekenend handelen.

Ten aanzien van de ten laste gelegde doodslag heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.3

Oordeel van de rechtbank

3.3.1

Partiële vrijspraak
De rechtbank acht de ten laste gelegde moord niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Of er sprake is geweest van moord, hangt af van de vraag of verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Met voorbedachte raad is niet verenigbaar dat de verdachte heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van de voorbedachte raad pleiten.

De rechtbank is anders dan de officier van justitie van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte heeft gehandeld met een vooropgezet plan. Verdachte heeft zich weliswaar met een mes opgehouden nabij de woning van het slachtoffer, alwaar hij vervolgens het slachtoffer met dit mes heeft neergestoken, maar deze omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om vast te stellen dat verdachte na kalm beraad en rustig overleg het slachtoffer heeft gestoken met het mes.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet komen vast te staan met welke intentie verdachte daar op het slachtoffer wachtte. Evenmin is komen vast te staan op welke wijze en op welk moment de verdachte in het bezit is gekomen van het mes. Voorts is niet duidelijk geworden op welk moment de verdachte het mes ter hand heeft genomen en hij het besluit heeft genomen om het slachtoffer met dat mes te steken. Niet uitgesloten kan worden dat verdachte heeft gehandeld vanuit een ogenblikkelijke gemoedsbeweging, veroorzaakt door het zien van het slachtoffer in het bijzijn van een andere man.

3.3.2

Redengevende feiten en omstandigheden

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de doodslag op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.

3.4.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat

hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Zaandam, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] met kracht zesmaal met een mes, in het lichaam te steken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op

23 februari 2018 is overleden.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. De rechtbank heeft de naam van het slachtoffer verbeterd gelezen. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:

doodslag.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5 Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6 Motivering van de sanctie
6.1

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake moord zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 jaren met aftrek van de tijd die hij reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

6.2

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van doodslag bepleit dat in vergelijkbare gevallen een gevangenisstraf voor de duur van 6 tot 10 jaren is opgelegd en zij heeft de rechtbank verzocht hierbij aansluiting te zoeken.

6.3

Oordeel van de rechtbank

Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft op 9 februari 2018 het destijds 28-jarige slachtoffer voor haar woning meermalen met een mes gestoken, ten gevolge waarvan het slachtoffer twee weken later in het ziekenhuis is overleden.

Verdachte heeft met dit misdrijf het slachtoffer haar meest kostbare bezit, het leven, ontnomen. Verdachte heeft daarnaast groot en onherstelbaar leed toegebracht aan de familie en andere naasten van het slachtoffer. De moeder, broer en schoonzus van het slachtoffer hebben ter terechtzitting hun schriftelijke slachtofferverklaringen laten voorlezen. Naast het gemis van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT