Uitspraak Nº 15/1533 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2016-11-11
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2016:4307 |
Docket Number | 15/1533 WIA |
Date | 11 Noviembre 2016 |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
15/1533 WIA
Datum uitspraak: 11 november 2016
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
7 januari 2015, 14/6391 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. D.M.S. van der Wulp, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het Uwv heeft hierop gereageerd met nadere rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2016. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Wulp. Het Uwv was vertegenwoordigd door
mr. G.A. Vermeijden.
Appellant heeft in september 2011 een verkeersongeval meegemaakt, waarbij hij in zijn auto van achteren is aangereden. Op 1 mei 2012 heeft hij zich ziek gemeld voor zijn werk als deskundig leidinggevend projectmedewerker via een uitzendbureau, wegens fysieke en psychische klachten. Appellant heeft vervolgens een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend.
Bij besluit van 18 februari 2014 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang
29 april 2014 niet in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het door appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij beslissing op bezwaar van 19 september 2014 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Hiertoe heeft zij overwogen dat sprake is geweest van zorgvuldig medisch onderzoek door de verzekeringsartsen en dat op inzichtelijke wijze is beargumenteerd hoe de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot zijn standpunt is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op basis van de voorhanden informatie van de revalidatiearts A.E. Langezaal-Flohil en (neuro)psycholoog M.A. Bogert, in combinatie met de eigen onderzoeksbevindingen en die van de verzekeringsarts, een beoordeling gegeven van de functionele mogelijkheden van appellant. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zienswijze van de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend gemotiveerd is, waarbij van belang is dat appellant zijn betoog niet met nieuwe medische informatie heeft onderbouwd. Verder heeft de rechtbank overwogen dat afdoende is gemotiveerd door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de geselecteerde functies van machinaal metaalbewerker, magazijn-, expeditiemedewerker en samensteller kunststof- en rubberindustrie geschikt zijn te achten voor appellant.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij, gelet op zijn fysieke en psychische beperkingen, de voorgehouden functies niet kan uitoefenen. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft hij onder meer rapporten ingediend van neurochirurg Th.A...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT