Uitspraak Nº 15/1851 AKW. Centrale Raad van Beroep, 2017-10-13
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2017:3516 |
Date | 13 Octubre 2017 |
Docket Number | 15/1851 AKW |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
15/1851 AKW
Datum uitspraak: 13 oktober 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
3 februari 2015, 14/813 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2016. Appellant is verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Kort-Schenk.
Het onderzoek is heropend na de zitting.
Appellant heeft desgevraagd nadere stukken ingezonden. De Svb heeft hierop gereageerd en ook nadere stukken ingezonden.
De meervoudige kamer heeft de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer.
Partijen hebben toestemming gegeven een onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.
Appellant heeft in mei 2009 kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aangevraagd voor zijn zoon [naam zoon]. De kinderbijslag is toegekend met ingang van het tweede kwartaal van 2008. Het ten tijde van de aanvraag bij de Svb bekende adres van appellant en [naam zoon] was [adres A] te [plaatsnaam 1], België. Omdat de post die medio 2010 naar dit adres wordt verstuurd onbestelbaar retour komt, heeft de Svb de betaling van de kinderbijslag opgeschort en vervolgens beëindigd met ingang van het derde kwartaal van 2010. Uiteindelijk is de betaling van kinderbijslag weer hervat.
In het kader van de beoordeling van het recht op kinderbijslag over de kwartalen hierna is er verschillende malen contact geweest tussen appellant en de Svb waarin de woonsituatie van appellant en [naam zoon] aan de orde is geweest. Daaruit blijkt het volgende. Appellant heeft in november 2010 verklaard dat hij al negen maanden niet meer op het adres in [plaatsnaam 1] woont en dat hij inmiddels, per 1 oktober 2010, in Nederland woont op het adres [adres B] te [plaatsnaam 2], waar ook zijn zoon [naam zoon] woont. Op 11 juli 2011 heeft hij verklaard dat hij vanaf 1 januari 2011 bij een zoon in [plaatsnaam 3] te België verblijft en dat de woning in [plaatsnaam 2] is onderverhuurd. In een aanvraagformulier voor kinderbijslag van 1 augustus 2011 heeft appellant echter ingevuld dat hij en zijn zoon [naam zoon] op het adres [adres B] te [plaatsnaam 2] wonen. Op 27 september 2011 heeft appellant in een telefoongesprek verklaard dat dit adres voor hem nog steeds correct is. In een ongedateerde onderhoudsverklaring heeft appellant ingevuld dat [naam zoon] in het eerste en tweede kwartaal van 2012 op het adres van appellant heeft gewoond en dat appellant voor hem heeft gezorgd. Bankafschriften uit deze kwartalen zijn gericht aan appellant op het adres Ambachtsweg 13 te Eindhoven. Bij de voorgedrukte gegevens op het AOW-aanvraagformulier van appellant is vermeld dat hij van 19...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT