Uitspraak Nº 15.207546.18. Rechtbank Noord-Holland, 2019-01-24
ECLI | ECLI:NL:RBNHO:2019:605 |
Date | 24 Enero 2019 |
Docket Number | 15.207546.18 |
Court | Rechtbank Noord-Holland (Neederland) |
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.207546.18 (P)
Uitspraakdatum: 24 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 januari 2019 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres ( [adres 1] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Duin en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M. van Stratum, advocaat te Nootdorp, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 oktober 2018 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een kluis met inhoud (ongeveer €25.650), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [coffeeshop] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, nu aangeefster toestemming zou hebben verleend de kluis te komen halen. Derhalve ontbreekt het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij verdachte ten tijde van de tenlastegelegde diefstal.
Redengevende feiten en omstandigheden 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen:
proces-verbaal van aangifte [aangeefster] namens [coffeeshop] d.d. 19 oktober 2018, onder meer inhoudende (pagina 111 en 112):
p.111
De coffeeshop [coffeeshop] is gelegen aan de [adres 2] te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer. Op donderdag 18 oktober 2018 werd de coffeeshop omstreeks 22:26 uur afgesloten door een beveiliger.
(...) Op vrijdag 19 oktober 2018 werd ik omstreeks 04:24 uur gebeld door de alarmcentrale. Er werd mij verteld dat het alarm van het pand afging. Hierop ben ik op mijn telefoon gaan kijken. Via mijn telefoon kijk ik dan op de camerabeelden welke live uitzenden.
(...) Voor mij werd meteen duidelijk dat er werd ingebroken waarop ik de politie belde.
p.112
Voor zover ik op de camerabeelden kon zien waren er drie personen betrokken bij de inbraak. Op de beelden zag ik dat zij ergens na 04:00 uur aankwamen.
(…) Vervolgens werd door een van de daders de nooduitgang opengebroken. Dit werd gedaan door de cilinder uit de slotplaat te trekken. Via de nooduitgang kom je dan uit in de keuken van de coffeeshop. In de hoek van de keuken stond een oude geldkluis. Deze kluis werd door de daders meegenomen. In de kluis zat een bedrag van 25.650 euro en een onbekend bedrag aan...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT