Uitspraak Nº 15/2597. Rechtbank Oost-Brabant, 2016-03-15

ECLIECLI:NL:RBOBR:2016:1146
Docket Number15/2597
Date15 Marzo 2016
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 15/2597

uitspraak van de meervoudige kamer van 15 maart 2016 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats 1] , eiser

(gemachtigde: mr. J.A.J.M. van Houtum),

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd, verweerder

(gemachtigde: mr. T.R.J. Rijnen).

Procesverloop

Bij besluit van 22 januari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een omgevingsvergunning voor het oprichten van een zorgboerderij bij zijn varkensbedrijf afgewezen.

Bij besluit van 21 juli 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft bij brief van 23 oktober 2015 een nader stuk ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser exploiteert een biologische varkenshouderij aan de [adres 1] te [woonplaats 1] . Op 28 augustus 2014 heeft hij een aanvraag ingediend voor de activiteiten bouwen, handelen in strijd met het planologische regime en het milieuneutraal wijzigen ten behoeve van de verwezenlijking van een 24-uurs zorgboerderij met 4 wooneenheden op het perceel [adres 1] te [woonplaats 1] . Eiser wil deze gaan exploiteren om zijn inkomsten op peil te houden, waarbij hij opvang en begeleiding wil bieden aan de bewoners die elders in de samenleving in de knel zijn komen te zitten.

2.
Bij het primaire besluit is de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.

3.1

Eiser stelt het onbegrijpelijk te vinden dat de aangevraagde activiteiten in strijd zouden zijn met een goede ruimtelijke ordening. Hiertoe voert hij in de eerste plaats aan dat verweerder de omgevingsvergunning niet had mogen weigeren vanwege de geurbelasting. De bewoners van de zorgunits kiezen er zelf voor om tijdelijk te gaan wonen en werken op een varkenshouderij, zodat de woonunits niet zijn aan te merken als geurgevoelige objecten. Eiser betoogt verder dat niet de achtergrondbelasting maar de voorgrondbelasting het toetsingskader is. In dit verband merkt eiser op dat de berekeningen van de achtergrondbelasting niet inzichtelijk zijn. De GGD belicht naar zijn mening de kwestie te eenzijdig. Voorts is van zelfstandige bewoning van de zorgunits, zoals verweerder stelt, naar zijn mening geen sprake, nu het gaat om tijdelijke opvang, in een combinatie van zorg en begeleiding. Door de aanvraag te weigeren op deze gronden, maakt verweerder het bestemmingsplan tot een dode letter.

3.2

Volgens verweerder kan een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene zorgboerderij, die verweerder aanmerkt als een geurgevoelig object, wegens geurhinder niet worden gegarandeerd. Daarbij heeft verweerder beleidsregel 7 van de Nota Zorgvuldige Veehouderij 2014 betrokken die op 11 december 2014 door de gemeenteraad is vastgesteld. Daarin is bepaald dat geen realisering van geurgevoelige objecten mag plaatsvinden op een locatie waar de maximale achtergrondbelasting voor geur wordt overschreden. Ook heeft verweerder acht geslagen op het advies van de GGD van 18 juli 2014, waarin is gesteld dat deze ruimtelijke ontwikkeling vanuit gezondheidskundig oogpunt, gelet op de hoge geurbelasting, niet wenselijk is. Nu er binnen de gemeente Landerd voldoende locaties overblijven waar een zorgboerderij als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf wel aanvaardbaar is, wordt de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, neergelegd in artikel 5.5.4 van de planregels, volgens verweerder geen dode letter.
Verweerder heeft verder gesteld dat het toevoegen van de zorgappartementen in strijd is met het gemeentelijk en provinciaal beleid zoals neergelegd in de Woonvisie van de gemeente Landerd en de Verordening Ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant (VR 2014), omdat de appartementen zelfstandig van elkaar bewoond kunnen worden. De huidige indeling van de bebouwing vergroot volgens verweerder de kans dat de appartementen illegaal door niet-zorgbehoevenden bewoond zullen worden.

3.3

Ter plaatse van eisers perceel vigeerde ten tijde van het nemen van het bestreden besluit het bestemmingsplan "Buitengebied", dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Landerd op 23 mei 2013. Aan het perceel is de bestemming "Agrarisch met waarden - 1" toegekend met de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'. Ingevolge artikel 5.1.1 van de planregels zijn de tot "Agrarisch met waarden - 1" bestemde gronden onder andere bestemd voor in artikel 5.1.2 van de planregels genoemde nevenactiviteiten.

3.4

Ingevolge artikel 5.5.4 van de planregels kan het bevoegd gezag door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2, van de planregels...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT