Uitspraak Nº 15/2647 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2016-09-09

CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
ECLIECLI:NL:CRVB:2016:3423
Date09 Septiembre 2016
Docket Number15/2647 WIA

15/2647 WIA

Datum uitspraak: 9 september 2016

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
4 maart 2015, 14/4234 en 14/4240 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam te Rotterdam (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

[A.] te [B.] (werknemer)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Werknemer heeft zich partij gesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift en rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2016. Appellant is met voorafgaand bericht van verhindering niet verschenen. Werknemer is evenmin verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.K. Dekker.

OVERWEGINGEN
1.1.

Werknemer is werkzaam geweest als conciërge voor 40 uur per week. Met ingang van

2 april 2007 heeft hij zich ziek gemeld in verband met psychische klachten. Naar aanleiding van een onderzoek naar de belastbaarheid in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft verzekerings- en arbeidskundig onderzoek uitgewezen dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per einde wachttijd, 30 maart 2009, minder dan 35% bedroeg.

1.2.

Bij een op 17 oktober 2013 gedagtekend formulier heeft werknemer het Uwv melding gedaan van toegenomen arbeidsongeschiktheid met ingang van 11 januari 2012. Naar aanleiding hiervan heeft een verzekeringsarts van het Uwv op 6 november 2013 gerapporteerd dat werknemer in januari 2010 als productiemedewerker is gestart en na een aantal kortstondige verzuimperioden wegens progressie van bestaande angstklachten in januari 2012 volledig is uitgevallen. Daarnaast is sprake van rugklachten. Ten gevolge van de angsten, hartkloppingen en de gebruikte medicatie heeft appellant medische en energetische beperkingen. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat sprake is van toegenomen beperkingen door dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na einde wachttijd. Deze beperkingen zijn vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
6 november 2013. In deze FML is onder meer een beperking opgenomen op het aspect 1.9.3: appellant is aangewezen op werk dat onder rechtstreeks toezicht (veelvuldige feedback) en/of onder intensieve begeleiding wordt uitgevoerd. Het gaat daarbij om begeleiding op niveau 3: appellant heeft regelmatig feedback van een leidinggevende of een collega nodig.

1.3.

Arbeidskundig onderzoek heeft vervolgens uitgewezen dat de mate van arbeidsongeschiktheid van werknemer met ingang van 11 januari 2012 moet worden bepaald op 20,05%. Daarop heeft het Uwv bij besluit van 11 december 2013 vastgesteld dat werknemer met ingang van 11 januari 2012 geen recht heeft op een WIA-uitkering...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT