Uitspraak Nº 15/4315 AW. Centrale Raad van Beroep, 2016-08-11

CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
ECLIECLI:NL:CRVB:2016:3041
Docket Number15/4315 AW
Date11 Agosto 2016

15/4315 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van

19 mei 2015, 14/2809 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

de Staatssecretaris van Financiën (appellant)

[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

Datum uitspraak: 11 augustus 2016

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Namens betrokkene heeft mr. M.B. Tol een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni 2016. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.A. Raydt, mr. J.M. Huisman, F.J. Elberse en T.P Kuipers. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. Tol.

OVERWEGINGEN
1.1.

Betrokkene, woonachtig in [woonplaats], was sinds 1980 werkzaam bij de [werkgever], laatstelijk in de functie van [functie a], sinds 1 mei 2011 bij het team [naam team] ([team]) in [plaatsnaam].

1.2.

Op 9 mei 2011 hebben betrokkene en zijn teamleider, H, werkafspraken gemaakt en schriftelijk vastgelegd. Sinds 1 oktober 2011 is de [werkgever] voor de behandeling van onder meer declaraties overgestapt op P-direct. Daarbij is het controleren van bonnen overgedragen aan de leidinggevenden. Bij het bekijken van de parkeerbonnen van betrokkene van eind augustus 2011 tot en met eind december 2011 heeft H een verschil geconstateerd van bijna 80 uur tussen de parkeertijden en de door betrokkene in het tijdregistratiesysteem SAP geboekte werktijden. H heeft betrokkene in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren.

1.3.

Bij (aanvullende) tenlasteleggingen van 9 juli 2012, 29 januari 2013 en 25 juni 2013 heeft appellant het vermoeden van plichtsverzuim aan betrokkene kenbaar gemaakt. Bij besluit van 23 mei 2013 is hem de toegang tot de dienstgebouwen en het werk ontzegd en met ingang van 27 augustus 2013 is betrokkene geschorst.

1.4.

Nadat betrokkene zijn zienswijze over het voornemen daartoe had gegeven, heeft appellant hem bij besluit van 26 februari 2014 met toepassing van de artikelen 80

en 81, eerste lid, aanhef en onder l, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) met ingang van 28 februari 2014 strafontslag verleend.

1.5.

Bij besluit van 26 september 2014 (bestreden besluit) heeft appellant het tegen het besluit van 26 februari 2014 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Betrokkene is verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim, bestaande uit het:

  1. ten onrechte declareren van dagvergoeding en parkeergeld;

  2. onjuist invullen van de SAP-tijdregistratie;

  3. zich niet houden aan de regels voor ziekteverzuim;

  4. gebruikmaken van de diensttelefoon tijdens een vakantie in het buitenland;

  5. in strijd met een dienstopdracht gebruik maken van de voor het verrichten van zijn werkzaamheden ter beschikking gestelde laptop voor het schrijven van een verweer;

  6. voor niet zakelijke doeleinden gebruiken van Lotus Notes;

  7. gebruiken van gegevens uit niet-openbare bronnen voor privédoeleinden;

  8. aanzetten van een collega tot niet-integer gedrag;

I. eigengereid handelen;

niet consistent / onjuist verklaren tegenover de werkgever.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en appellant opgedragen om binnen zes weken na verzending van de uitspraak opnieuw op het bezwaar te beslissen. De rechtbank heeft de onder A, D en G vermelde gedragingen aangemerkt als plichtsverzuim en de straf van ontslag niet evenredig geacht aan de ernst van dit plichtsverzuim. Daarbij heeft de rechtbank als verzachtende omstandigheden aangemerkt dat de onjuiste declaraties hebben plaatsgevonden binnen de context van de wijziging van de standplaats van betrokkene van Apeldoorn naar [plaatsnaam] en dat er binnen de organisatie onduidelijkheid bestond over de vraag wat wel en wat niet gedeclareerd kon worden, dat het niet openbare SAP-bestand is gebruikt voor een legitiem doel (onderbouwing van het bezwaar van betrokkene tegen zijn standplaatswijziging) en geen schade aan derden heeft berokkend en dat betrokkene de kosten van zijn diensttelefoon tijdens zijn vakantie nadien aan appellant heeft vergoed.

3.1.

Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd voor zover de rechtbank de andere verweten gedragingen dan A, D en G niet als plichtsverzuim heeft aangemerkt en verzachtende omstandigheden heeft aangenomen. Het plichtsverzuim rechtvaardigt volgens appellant de disciplinaire maatregel van ontslag.

3.2.

Appellant heeft een verzoek om voorlopige voorziening...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT