Uitspraak Nº 15/505 ZW. Centrale Raad van Beroep, 2016-05-25

ECLIECLI:NL:CRVB:2016:1933
Date25 Mayo 2016
Docket Number15/505 ZW
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

15/505 ZW

Datum uitspraak: 25 mei 2016

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden Nederland van

12 december 2014, 14/2865 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. E.D. van Tellingen, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2016. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van Tellingen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. A.J.G. Lindeman.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellant is tot 15 juli 2010 werkzaam geweest als administratief medewerker voor 39,77 uur per week. Appellant heeft zich op 14 september 2011 ziek gemeld wegens psychische klachten. Op dat moment ontving hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant na afloop van de voorgeschreven wachttijd met ingang van 11 september 2013 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat appellant per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant werd met zijn beperkingen in staat geacht functies als productiemedewerker voedingsmiddelen industrie, wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur en productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) te vervullen. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van 17 oktober 2013 ongegrond verklaard. Appellant heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen aangewend. Vanaf 11 september 2013 heeft hij weer WW-uitkering ontvangen. Appellant heeft zich op 13 januari 2014 ziek gemeld wegens psychische klachten.

1.2.

Op 11 maart 2014 heeft appellant het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts in opleiding. Deze arts heeft vastgesteld dat appellant per 17 maart 2014 ongewijzigd geschikt te achten is voor de eerder in het kader van de Wet WIA-beoordeling geduide functies. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 11 maart 2014 vastgesteld dat appellant per

17 maart 2014 geen recht meer heeft op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 28 maart 2014 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een bedrijfsarts van 26 maart 2014 ten grondslag.

2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Daartoe heeft de rechtbank, kort samengevat, overwogen dat bij de voorbereiding van het bestreden besluit de hoorplicht, zoals is voorgeschreven in artikel 7:2 van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT