Uitspraak Nº 15/872265-16. Rechtbank Noord-Holland, 2019-09-12

ECLIECLI:NL:RBNHO:2019:7671
Date12 Septiembre 2019
Docket Number15/872265-16
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Haarlemmermeer

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/872265-16 (P)

Uitspraakdatum: 12 september 2019

Tegenspraak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 maart en 9 juni 2017 en 19, 20, 21, 22 en 29 augustus 2019 in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1968 te [geboorteplaats 1] ( [geboorteland] ),

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] .

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie

mr. M. Kubbinga en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. G.A. Jansen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 1 december 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of (elders in) Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] ,

wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of een of meer ander(en), te dwingen iets te doen, te weten het betalen/overhandigen van een hoeveelheid geld en/of niet te doen,

immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal,

- contact onderhouden met een of meer medeverdachte(n) en/of

- die [slachtoffer] beticht van oplichting van een of meer klant(en) van garage [garage] en/of (een) ander(en) en/of

- achter die [slachtoffer] aangerend en/of die [slachtoffer] vastgepakt en/of geduwd en/of geslagen en/of

- die [slachtoffer] (in een ruimte) tegen diens wil vastgehouden en/of opgesloten en/of die [slachtoffer] belet het pand en/of de ruimte waarin die [slachtoffer] verbleef te verlaten en/of

- contact onderhouden met [getuige 1] en/of [getuige 2] ten behoeve van het betalen en/of overhandigen van een geldbedrag en/of

- die [slachtoffer] bedreigd en/of naar die [slachtoffer] geschreeuwd en/of

- die [slachtoffer] naar een voertuig (welke garage [garage] was binnengereden) begeleid en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in (genoemd) voertuig (onder dwang) doen of laten plaatsnemen en/of die [slachtoffer] belet het voertuig te verlaten;

en/of

hij op of omstreeks 1 december 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of (elders in) Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer]

wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal,

- contact onderhouden met een of meer medeverdachte(n) en/of

- die [slachtoffer] beticht van oplichting van een of meer klant(en) van garage [garage] en/of (een) ander(en) en/of

- achter die [slachtoffer] aangerend en/of die [slachtoffer] vastgepakt en/of geduwd en/of geslagen en/of

- die [slachtoffer] (in een ruimte) tegen diens wil vastgehouden en/of opgesloten en/of die [slachtoffer] belet het pand en/of de ruimte waarin die [slachtoffer] verbleef te verlaten en/of

- contact onderhouden met [getuige 1] en/of [getuige 2] ten behoeve van het betalen en/of overhandigen van een geldbedrag en/of

- die [slachtoffer] bedreigd en/of naar die [slachtoffer] geschreeuwd en/of

- die [slachtoffer] naar een voertuig (welke garage [garage] was binnengereden) begeleid en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in (genoemd) voertuig (onder dwang) doen of laten plaatsnemen en/of die [slachtoffer] belet het voertuig te verlaten.

2 Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3 Inleiding
Op 6 december 2016 komt bij de politie een melding binnen dat [slachtoffer] op 1 december 2016 mogelijk werd vastgehouden in de garage [garage] (hierna: de garage) in Wormerveer.

Op 22 december 2016 wordt het stoffelijke overschot van [slachtoffer] aangetroffen in het water van het Gooimeer tegen de oever van het eiland nabij de Strandweg te Almere Haven.

De politie start een onderzoek dat heeft geleid tot de aanhouding van acht personen, van wie er zeven zijn vervolgd: verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .

Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] worden verdacht van het gijzelen en/of wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden van [slachtoffer] in Wormerveer.

Medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] wordt hetzelfde verweten in Wormerveer en/of Almere. Bovendien wordt deze medeverdachten de strafverzwarende omstandigheid “de dood ten gevolge hebbend” verweten.

4 Beoordeling van het bewijs
4.1.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van gijzeling (eerste cumulatief/alternatief). Zij heeft daartoe samengevat het volgende aangevoerd.

Op 1 december 2016 bevond [slachtoffer] zich in de garage van medeverdachte [medeverdachte 3] . [slachtoffer] moest van [medeverdachte 3] in de kantine van de garage plaatsnemen, waar [slachtoffer] moest wachten op de mensen die hij had opgelicht. Uit verklaringen die getuigen bij de politie en de rechter-commissaris hebben afgelegd, blijkt dat [medeverdachte 3] op dat moment tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat hij de kantine niet mocht verlaten. Ook blijkt uit die verklaringen dat [medeverdachte 3] zijn medewerkers had bevolen uit de kantine te blijven en had opgedragen dat [slachtoffer] de kantine niet mocht verlaten. [slachtoffer] werd constant in de gaten gehouden. Gelet hierop was er voor [slachtoffer] een situatie ontstaan waarin hij niet vrij was zich te bewegen waar hij wilde en kon hij zich niet op ieder gewenst moment onttrekken aan de situatie, waardoor sprake was van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte is door medeverdachte [medeverdachte 2] in kennis gesteld dat [slachtoffer] in de garage aanwezig was. Verdachte en [medeverdachte 2] arriveerden beiden omstreeks 12:56 uur bij de garage. Een paar minuten later belde verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] , die op 29 november 2016 aangifte van oplichting door [slachtoffer] had gedaan, welke oplichting zag op een geldbedrag van € 4.000,-.

De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat zij werden gebeld door [slachtoffer] die hen vertelde dat hij in de problemen zat en dat hij werd vastgehouden totdat er zou worden betaald. Verdachte heeft dit in een gesprek met [getuige 1] bevestigd. [getuige 1] heeft verdachte € 2.000.- aangeboden in ruil voor de vrijlating van [slachtoffer] . Verdachte is vervolgens met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar [getuige 1] gegaan om het geld op te halen zonder [slachtoffer] mee te nemen, omdat verdachte dacht dat [slachtoffer] dan weg zou lopen. Wel had verdachte de telefoon van [slachtoffer] meegenomen. Nadat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] het geldbedrag in ontvangst hadden genomen, zijn zij omstreeks 15:27 uur teruggegaan naar de garage in Wormerveer, waar [medeverdachte 1] [slachtoffer] heeft uitgescholden en geslagen. Dit is gefilmd door [medeverdachte 2] , terwijl verdachte bezig was [slachtoffer] te laten bellen voor meer geld.

In deze situatie, waarin [slachtoffer] al uren (eerst ruim drie uur en na aankomst van verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] nog ongeveer een uur) en werd vastgehouden en niet vrij was om weg te gaan of zich aan de situatie te onttrekken, en gelet op alle genoemde omstandigheden was sprake van het in vereniging wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden van [slachtoffer] met het oogmerk om een ander te dwingen iets te doen, namelijk het betalen van een geldbedrag, kort gezegd: het medeplegen van gijzeling.

4.2.

Standpunt van de verdediging

Verdachte heeft verklaard dat hij op 1 december 2016 van medeverdachte [medeverdachte 1] had gehoord dat [slachtoffer] in de garage was. Hij is vervolgens naar de garage gegaan om te bemiddelen voor [medeverdachte 1] om zo het geld van [medeverdachte 1] terug te krijgen. Verdachte heeft ontkend [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid te hebben beroofd en beroofd gehouden dan wel hem te hebben gegijzeld.

De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de enkele mededeling van medeverdachte [medeverdachte 3] dat [slachtoffer] in de kantine moest gaan zitten en op iemand moest wachten, onvoldoende is om te kunnen spreken van iemand van zijn vrijheid beroven. [medeverdachte 3] heeft [slachtoffer] op geen enkele wijze te kennen gegeven dat hij de garage niet mocht verlaten. Uit het dossier blijkt daarnaast niet dat verdachte wetenschap had van hetgeen vóór zijn komst in de garage was voorgevallen.

Op basis van de verklaringen van verdachte, de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , in combinatie met de telecomgegevens en de tapgesprekken, kan niet worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer] ten tijde van zijn - verdachtes - eerste bezoek aan de garage tegen zijn wil van zijn vrijheid heeft beroofd en daarvan beroofd heeft gehouden. Voor verdachte was niet zichtbaar dat [slachtoffer] op dat moment van zijn vrijheid beroofd was en werd gehouden.

Ten tijde van het tweede bezoek van verdachte aan de garage, na het bezoek aan [getuige 1] , blijkt uit de beelden van het filmpje, dat [slachtoffer] tegen [getuige 1] heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT