Uitspraak Nº 15 _ 3104. Rechtbank Oost-Brabant, 2016-02-03

ECLIECLI:NL:RBOBR:2016:415
Docket Number15 _ 3104
Date03 Febrero 2016
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummers: SHE 15/3104

SHE 15/3107

uitspraak van de meervoudige kamer van 3 februari 2016 in de zaak tussen het Groene Hart, te Den Dungen, eiser,

(gemachtigde: [gemachtigde A] en [gemachtigde B] ),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel, verweerder,

(gemachtigden: mr. H. Besselink en B. van Houtum-Heil).

Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:

Waterschap Aa en Maas, te 's-Hertogenbosch,

(gemachtigden: mr. R.E. Wannink, ing. B. Pastor, E. van Laarhoven en drs. M. Kits),

Combinatie De Vaart, te 's-Hertogenbosch,

(gemachtigden J. van Bokhoven en dr. ir. G.P.C. van Oosterhout),

(hierna gezamenlijk te noemen: vergunninghouders).

Procesverloop

Bij besluit van 24 september 2015 heeft verweerder aan het dagelijks bestuur van Waterschap Aa en Maas (het Waterschap) een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van het Dynamisch Beekdal, deeltraject Molenhoek, Middelrode en Seldensate fase 3 en 4, voor de activiteiten bouwen (van een aantal kunstwerken en een waterwindmolen), aanleggen (van een kanorustplaats en andere diverse aanlegwerkzaamheden) en het kappen van bomen.

Bij besluit van eveneens 24 september 2015 heeft verweerder aan Combinatie De Vaart (de Combinatie) een omgevingsvergunning verleend voor de OVA-aanleg van het Dynamisch Beekdal, fase 5 en 6b (Hersend en Aaveld), ten behoeve van de activiteit aanleggen (van een kanorustplaats en andere diverse aanlegwerkzaamheden).

Eiseres heeft tegen de besluiten beroep ingesteld. De beroepen zijn geregistreerd onder de

zaaknummers SHE 15/3104 (fase 3 en 4) en SHE 15/3107 (fase 5 en 6b).

Bij uitspraak van 3 november 2015 (zaaknummers SHE 15/3102 en SHE 15/3106) heeft de

voorzieningenrechter de besluiten van 24 september 2015 geschorst, voor zover deze

betrekking hebben op de activiteiten bouwen, uitvoeren van werkzaamheden en kappen op

de percelen met de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden"

en de dubbelbestemming "Waterstaat-Waterbergingsgebied" tot en met 31 januari 2016, met

uitzondering van de percelen gelegen binnen het zwart omlijnde gebied op de afbeelding in rechtsoverweging 15 van de uitspraak.

Bij brieven van 3 november 2015 heeft eiseres de gronden van het beroep in beide beroepszaken aangevuld.

Op 16 november 2015 heeft verweerder het besluit van 24 september 2015, waarbij omgevingsvergunning is verleend voor de fasen 5 en 6b, gewijzigd en op 17 november 2015 het besluit van 24 september 2015 voor de fasen 3 en 4 (de wijzigingsbesluiten).

Verweerder en het Waterschap hebben, voor zover het het wijzigingsbesluit met betrekking tot de fasen 3 en 4 betreft, verzocht om opheffing van de door de voorzieningenrechter bij uitspraak van 3 november 2015 getroffen voorlopige voorziening. De verzoeken zijn geregistreerd onder zaaknummers SHE 15/6460 en SHE 15/6535.

De Combinatie heeft, voor zover het het wijzigingsbesluit met betrekking tot de fasen 5 en 6b betreft, verzocht om opheffing van de door de voorzieningenrechter bij uitspraak van 3 november 2015 getroffen voorlopige voorziening. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer SHE 15/6458.

Bij brief van 28 november 2015 heeft eiseres een reactie gegeven op de wijzigingsbesluiten.

Bij uitspraak van 3 december 2015 heeft de voorzieningenrechter de bij uitspraak van 3 november 2015 getroffen voorlopige voorziening met betrekking tot de besluiten van 24 september 2015 opgeheven, voor zover het gaat om het zwart omlijnde gebied dat is aangegeven in rechtsoverweging 3 van die uitspraak, de werkzaamheden in verband met aanleg van de persleiding genoemd in rechtsoverweging 4 en voor deelgebied Molenhoek. De voorzieningenrechter heeft de voorlopige voorziening voor het overige in stand gelaten.

De behandeling ter zitting heeft, tezamen met de voortgezette behandeling van de zaak SHE 15/1640, plaatsgevonden ter zitting van 19 januari 2016. Partijen zijn alle vertegenwoordigd door hun gemachtigden.

Overwegingen

Formele aspecten

1. Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

In dit geval is sprake van een wijzigingsbesluit, omdat aan de vergunning alsnog een voorschrift is verbonden, inhoudende dat alle werkzaamheden in beginsel moeten plaatsvinden onder ecologische begeleiding of aan de hand van een ecologisch werkprotocol.

Het beroep in beide zaken heeft daarom mede betrekking op de wijzigingsbesluiten van 16 en 17 november 2015.

2.1

Op grond van artikel 8:1 van de Awb, in combinatie met artikel 7:1 van de Awb, dient degene aan wie het recht is toegekend om beroep bij een bestuursrechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken.

Dit beginsel lijdt uitzondering in het geval dat het bestuursorgaan, op grond van artikel 7:1a van de Awb instemt met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

2.2

In dit geval heeft eiser, naar aanleiding van de rechtsmiddelenclausule in de besluiten van 24 september 2015, tegen die besluiten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT