Uitspraak Nº 16/00064. Hoge Raad, 2017-01-31

ECLIECLI:NL:HR:2017:733
Date31 Enero 2017
Docket Number16/00064

31 januari 2017

Strafkamer

nr. S 16/00064

EC

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 30 december 2015, nummer 21/000171-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.


3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2017.

SCHRIFTUUR VAN CASSATIE

in de zaak van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981, wonende aan de [a-straat 1] te [woonplaats] , doch in deze procedure woonplaats kiezende op het hierna genoemde kantooradres van zijn advocaat mr S.J. van der Woude, rekwirant tot cassatie van een hem betreffend arrest van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, parketnummer 21.0001 71.14, gewezen op 30 december 201 5.

Rekwirant tot cassatie stelt het volgende middelen van cassatie voor:

Middel 1

Schending van het recht dan wel van vormen waarvan het niet naleven nietigheid met zich brengt; in het bijzonder zijn de artikelen 52, 350, 359, 359a en 41 5 Sv en 51 Wwm geschonden doordat het hof het namens rekwirant gevoerde verweer dat de staandehouding en het daarop volgende onderzoek in de auto onrechtmatig waren jegens hem en dat dit tot bewijsuitsluiting van de resultaten van een en ander diende te leiden, heeft verworpen omdat:

- de verbalisanten hun controlebevoegdheid op grond van de Wegenverkeerswet rechtmatig hebben aangewend omdat deze bevoegdheid niet uitsluitend is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend, zulks terwijl het hof ervan is uitgegaan dat de controlebevoegdheid is aangewend naar aanleiding van informatie die zou kunnen wijzen op de betrokkenheid van één of meer inzittenden van het voertuig bij enig strafbaar feit en dat van een concrete verdenking jegens rekwirant (en zijn medeverdachten) geen sprake was;

- de verbalisanten - toen de verdachten zich niet konden legitimeren en de verbalisanten in de kofferbak een honkbalknuppel waarnamen - op grond van artikel 49-52 van de Wet wapens en munitie gerechtigd waren om de kofferbak te laten openen voor nader onderzoek, zulks terwijl uit de vaststellingen van het hof niet blijkt dat ten tijde van het onderzoek van de auto redelijkerwijs aanleiding bestond voor een onderzoek van de auto wegens overtreding van de Wwm, het gepleegd zijn van een strafbaar feit waarbij wapens waren gebruikt of aanwijzingen dat dergelijke feiten zouden worden gepleegd.

Het arrest lijdt door dit alles aan nietigheid.

Toelichting

1. staandehouding

Het hof heeft bij de verwerping van dit onderdeel van het verweer verweren niet helemaal duidelijk opgeschreven van welke feiten en vaststellingen het is uitgegaan. Zo blijkt wel dat ten aanzien van rekwirant (“verdachte”) geen sprake was van enige verdenking, maar niet expliciet of dit ook gold ten aanzien van zijn twee medeverdachten. Het is echter niet goed denkbaar dat het hof een verdenking zou hebben aangenomen ten aanzien van de medeverdachten zonder dit te vermelden.

Ook blijkt niet expliciet dat het hof heeft aangenomen en vastgesteld dat de verbalisanten in dit geval de Ford Ka zijn gaan controleren naar aanleiding van - zoals het verweer inhield - “een onderzoek naar betrokkenheid bij een strafbaar feit (doorrijden na tanken zonder te betalen) terwijl de staandehouding plaats vond op basis van de Wegenverkeerswet”. Het hof laat eigenlijk een beetje in het midden of de stelling die aan het verweer ten grondslag ligt juist is. Wel volgt het hof dan weer uitdrukkelijk de stelling van de raadsvrouw dat geen sprake was van een concrete verdenking op dat punt.

Ik houd het er voor dat de overwegingen van het hof zo moeten worden begrepen dat dat het hof heeft geoordeeld dat wanneer de verbalisanten de controle op grond van de Wegenverkeerswet inderdaad, zoals de verdediging had gesteld, enkel en alleen naar aanleiding van het geval van doorrijden na tanken zonder betaling hebben uitgevoerd, zulks voor de rechtmatigheid van de controle en alles wat daarop is gevolgd niets uitmaakt, nu de controlebevoegdheid niet uitsluitend is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend omdat er ook daadwerkelijk op basis van de Wegenverkeerswet is gecontroleerd: in dit geval op de (aanwezigheid van) de autopapieren en het rijbewijs van de bestuurder.

Ook al was de aanleiding van de controle voor de verbalisanten uitsluitend gelegen was in dat geval van tanken zonder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 6151349. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-06-20
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 20 June 2018
    ...naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [eiser c.s.] heeft een beroep gedaan op HR 21 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:733) (X/Dexia) waaruit zou volgen dat Volksbank helemaal geen nadeel leidt en dus slechts € 50,- aan administratiekosten in rekening kan brengen. Dat ......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 6151349. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-06-20
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 20 June 2018
    ...naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [eiser c.s.] heeft een beroep gedaan op HR 21 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:733) (X/Dexia) waaruit zou volgen dat Volksbank helemaal geen nadeel leidt en dus slechts € 50,- aan administratiekosten in rekening kan brengen. Dat ......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT