Uitspraak Nº 16/00526. Gerechtshof Amsterdam, 2018-03-27

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:1596
Docket Number16/00526
Date27 Marzo 2018
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 16/00526

27 maart 2018

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 21 oktober 2016 in de zaak met kenmerk HAA 15/2021 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] te [plaats] belanghebbende,

gemachtigden: mr. K.H. Bowles en mr. S. van den Berg (Bowles & Van den Berg Fiscaal Juristen)

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 4 april 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2011 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 823.841 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.107. Gelijktijdig met de aanslag heeft de inspecteur bij afzonderlijke beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 31 maart 2015, de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak als volgt beslist:

“De rechtbank:

  • -

    verklaart het beroep betreffende de aanslag ib/pvv 2011 gegrond;

  • -

    vernietigt de uitspraak op bezwaar;

  • -

    vermindert de aanslag ib/pvv 2011 tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.285 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.107;

  • -

    vermindert de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig;

  • -

    veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.484;

  • -

    draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep van de inspecteur is bij het Hof ingekomen op 28 november 2016, aangevuld bij brief van 22 december 2016. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft voorafgaand aan de zitting in hoger beroep een pleitnota ingediend. Een afschrift hiervan is aan belanghebbende verzonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten
2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’) de navolgende feiten vastgesteld.

“1. Eiser was vennoot in de vennootschap onder firma [naam] (hierna ‘de vof’). De vof exploiteerde aan de [adres] een kledingzaak. In 2011 is de vof aangevangen met de staking van haar activiteiten. In 2012 zijn alle activiteiten van de vof gestaakt. Het winkelpand aan [adres] (hierna: het winkelpand) maakte deel uit van het vermogen van de door de vof geëxploiteerde onderneming en is op 25 mei 2011 verkocht. De juridische levering van het winkelpand vond plaats op 1 september 2011. Met het oog op de verkoop van de resterende winkelvoorraad is met de koper van het winkelpand overeengekomen dat de vof het winkelpand mocht blijven gebruiken tot 1 juni 2012. Met de verkoop van het winkelpand behaalde eiser een boekwinst van € 891.807 (50% van de totale boekwinst van € 1.783.614).

2. Op 1 augustus 2011 heeft eiser het pand aan de [adres] gekocht. De totale kostprijs, inclusief overdrachtsbelasting en kosten, bedroeg € 908.589. De juridische levering vond plaats op 31 oktober 2011. Het pand bestaat uit een achttal studio’s en een bedrijfswoning, met bijgelegen parkeergelegenheid en tuin (hierna gezamenlijk: de vakantiestudio’s).

3. Om de vakantiestudio’s geschikt te maken voor kortdurende verhuur ten behoeve van vakanties, conferenties en dergelijke, heeft eiser van 31 oktober 2011 tot in het eerste kwartaal van 2012 onderhouds- en renovatiewerkzaamheden verricht. Eiser heeft de vakantiestudio’s grotendeels zelf opgeknapt en ingericht. Nadat deze werkzaamheden zijn afgerond, is aangevangen met de (steeds kortdurende) verhuur.

4. Omdat het niet mogelijk bleek de website van de voormalige eigenaar van de vakantiestudio’s over te nemen, heeft eiser in 2012 twee bemiddelingsbureaus ingeschakeld: [bemiddelingsbureau 1] en Vof [bemiddelingsbureau 2] . De huuropbrengst over 2012 is grotendeels tot stand gekomen via bemiddeling van deze bureaus. Beide bemiddelingsbureaus wierven huurders en regelden de correspondentie met de gasten, het betalingsproces (het ontvangen en doorbetalen van de huur onder inhouding van de overeengekomen provisie en de afwikkeling van de borgsom), het in- en uitchecken en de schoonmaak na het vertrek van de gasten. In enkele gevallen is de verhuur zonder tussenkomst van een bemiddelingsbureau tot stand gekomen.

5. In de jaren vanaf 2013 heeft eiser ook andere bemiddelingsbureaus ingeschakeld. De relatie met [bemiddelingsbureau 1] heeft eiser in 2013 beëindigd.”

2.2.

Tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank zijn door partijen op zichzelf geen bezwaren aangevoerd. Het Hof zal derhalve ook van die feiten uitgaan en voegt daar nog het volgende aan toe.

2.3.

Belanghebbende heeft (het hem toekomende deel van) de met het winkelpand behaalde boekwinst van € 891.807 verantwoord in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2011 en voor deze boekwinst een herinvesteringsreserve gevormd, die hij in hetzelfde boekjaar heeft afgeboekt op de aanschaffingskosten van het pand aan de [adres] (hierna ook: het pand).

2.4.

Belanghebbende heeft in 2012 twee en in 2013 drie verhuurbemiddelingsbureaus ingeschakeld die werkzaamheden voor hem verrichtten. De bemiddelingsbureaus hebben de door de huurders verschuldigde huren geïnd; de huuropbrengsten werden vervolgens onder inhouding van een bemiddelingsfee aan belanghebbende overgemaakt. De huuropbrengsten van de jaren 2012 en 2013 zijn volledig tot stand gekomen door de bemiddeling van deze bureaus. De verdeling van de aldus door belanghebbende ontvangen huuropbrengsten is voor de jaren 2012 en 2013 als volgt:

2012 2013

[bemiddelingsbureau 1] 61% 77%

Vof [bemiddelingsbureau 2] 39% 17%

[bemiddelingsbureau 3] 6%

100% 100%

2.5.

In de jaarrekening over het jaar 2012 (van [naam] heeft belanghebbende een netto-omzet (na inhouding van de bemiddelingsfees) uit de verhuur van de vakantiestudio’s vermeld van € 44.861.

2.6.

Naar aanleiding van een schriftelijk verzoek om informatie van de inspecteur heeft F. Bilsen van [bemiddelingsbureau 2] VOF (hierna: [bemiddelingsbureau 2] ) – voor zover hier van belang – bij brief van 6 december 2013 het volgende verklaard:

“Hierbij reageer ik op uw schrijven (…) waarin u mij vraagt om enkele vragen te beantwoorden m.b.t. [de verhuur van de vakantiestudio’s in het pand].

Wij treden als [bemiddelingsbureau 2] op als bemiddelaar en sturen namens de verhuurder huurbevestigingen aan gasten en houden de agenda bij op onze site. Wij zijn dus slechts

tussenpersoon, de huurovereenkomsten zijn tussen de eigenaar en de gast. Gasten betalen

via ons, halen de sleutel bij ons op en eventueel bijgehuurd beddengoed. Deze word(t)(en) op de vertrekdag weer bij ons ingeleverd, waarna wij de controle van de kamer doen en de schoonmaak laten verrichten. Als alles netjes is achtergelaten storten we de borgsom terug. Zo niet, wordt eventuele schade verrekend (…). Tijdens het verblijf zijn wij aanspreekpunt voor eventuele klachten. Deze worden dan altijd in goede samenwerking met de eigenaar snel opgelost. Bezichtiging voorafgaand aan verhuur komt niet of nauwelijks voor. Als het voorkomt doen wij dat. De eigenaar en wij hebben geen schriftelijk contract vastgelegd. Hij is zeer betrokken bij de verhuur, doet zijn uiterste best alles in goede staat te houden en is altijd bereikbaar.”

2.7.

Naar aanleiding van schriftelijke vragen van de inspecteur heeft D. Hakkenbroek (directeur van [bemiddelingsbureau 1] ) bij brief van 20 februari 2014 het volgende verklaard:

“[De vakantiestudio’s worden] inderdaad te huur aangeboden [bemiddelingsbureau 1] .

  • -

    [bemiddelingsbureau 1] treedt op als bemiddelaar in de verhuur. Wij regelen het volledige reserverings-proces en houden een agenda bij. Er zijn andere aanbieders die eveneens verhuuractiviteiten verrichten voor dit huis, zoals www.fijnopvakantie.nl en www. [bemiddelingsbureau 2] .nl

  • -

    De volledige huursom wordt door de klant aan ons betaald. Wij bewaren de inkoopsom voor de eigenaar en maken deze over aan de eigenaar. Over de commissie dragen wij de BTW af.

  • -

    Het in- en uitchecken wordt gedaan door een bedrijf dat deze werkzaamheden verricht voor de eigenaar. Dat is [naam] .

  • -

    De schoonmaakwerkzaamheden worden eveneens geregeld door [naam] Dit bedrijf heeft een overeenkomst met een schoonmaakbedrijf hiervoor.

  • -

    Mochten er klachten zijn met betrekking tot de woning tijdens het verblijf, dan zetten wij die namens de klant door naar de eigenaar. Wij treden eventueel bij ernstige klachten op als bemiddelaar tussen eigenaar en huurder.

  • -

    Het is niet voorgekomen dat er een bezichtiging door de huurders plaatsvond voordat de boekingsperiode inging.

  • -

    Er is geen getekend contract aanwezig. In de bijlage treft u een voorbeeld van een standaardcontract zoals wij dat gebruiken.

  • -

    Het vakantiehuis wordt ook afzonderlijk in appartementen verhuurd door de eigenaar. Dat gebeurt niet bij ons, maar via www.fijnopvakantie.nl en www. [bemiddelingsbureau 2] .nl.”

2.8.

Tijdens de zitting in hoger beroep hebben partijen onder meer het volgende verklaard:

De inspecteur:

“- Het klopt dat de met de verkoop van het winkelpand gerealiseerde boekwinst in hetzelfde boekjaar via een gevormde herinvesteringsreserve in mindering is gebracht op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT