Uitspraak Nº 16/00538. Gerechtshof Amsterdam, 2018-01-11

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:87
Date11 Enero 2018
Docket Number16/00538
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 16/00538

11 januari 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. drs. J.M.C. Niederer (Legal Control) te Helmond

tegen de uitspraak van 2 december 2016 in de zaak met kenmerk HAA 16/1654 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 11 april 2015 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van in totaal € 59,50 (€ 0,50 aan parkeerbelasting en € 59 aan kosten).

1.2.

Na daartegen gemaakt bewaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 5 april 2016 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft bij uitspraak van 2 december 2016 het beroep daartegen ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 december 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brieven van 27 april 2017 en 29 augustus 2017 nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten
2.1.

Op 11 april 2015 omstreeks 13.56 uur stond de auto van belanghebbende, een [merk auto] met kenteken [kentekennummer] , stil in een parkeervak in de parkeergarage aan het [adres] te [plaatsnaam] .

2.2.

Bij controle op het onder 2.1 vermelde tijdstip heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan. Om die reden is de naheffingsaanslag (aanslagnummer [aanslagnummer] ) opgelegd ten bedrage van € 59,50. Op de achterzijde van het aanslagbiljet is onder andere het volgende vermeld:

Indien u het niet eens bent met de naheffingsaanslag:

U kunt binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen. De termijn vangt aan op de dag dat de naheffingsaanslag is opgelegd. Een bezwaarschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de Inspecteur Belastingen, Postbus 796, 2130 AT Hoofddorp.”

2.3.1.

Op 24 mei 2015 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan het faxnummer 023-5113441 een bezwaarschrift gefaxt. In dit bezwaarschrift is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

“Gemeente Haarlem

Postbus 511

2003 PB Haarlem

Fax: 023-5113441

(…)

Betreft: bezwaar tegen naheffingsaanslag [aanslagnummer]

(…) Namens [belanghebbende] maak ik op nog nader aan te geven gronden bezwaar tegen deze beschikking. Wilt u mij een nadere termijn geven van vier weken voor het aanvullen van de gronden van het bezwaar? Tevens meld ik u dat ik ter zake van dit bezwaar telefonisch wens te worden gehoord. (…)”

2.3.2.

De gemachtigde heeft een bewijs van geslaagde verzending, een zogenoemd XOIP-rapport, overgelegd. In dit rapport is vermeld dat het hiervoor vermelde faxbericht (dat in dit rapport is weergeven) op 24 mei 2015 is afgeleverd aan het onder 2.3.1 vermelde faxnummer.

2.4.

Met dagtekening 31 mei 2015 heeft de heffingsambtenaar een duplicaat aanslagbiljet van de onder 2.2 vermelde naheffingsaanslag aan belanghebbende toegezonden. Op de achterzijde van dit duplicaat aanslagbiljet is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

“4. BEZWAARSCHRIFT

Indien u een bezwaarschrift wilt indienen tegen de naheffingsaanslag, kunt u (zoals dit op de originele naheffingsaanslag staat vermeld) dit bezwaarschrift indienen binnen zes weken na dagtekening van de opgelegde naheffingsaanslag. U kunt het bezwaarschrift schriftelijk indienen bij de gemeente Haarlem, t.a.v. de Inspecteur Belastingen, Postbus 796, 2130 AT Hoofddorp.”

2.5.

Bij brief van 31 december 2015, gericht aan “Gemeente Haarlem Postbus 511, 2003 PB Haarlem”, welke brief bij de gemeente is ingekomen op 6 januari 2016, heeft de gemachtigde onder andere het volgende geschreven:

“Betreft: bezwaar tegen naheffingsaanslag [aanslagnummer]

(…) Bij brief van 24 mei 2015 zond ik u in bovengenoemde kwestie namens [belanghebbende] een bezwaarschrift. De beslistermijn is thans verstreken zonder dat u de gevraagde beslissing op het bezwaarschrift heeft genomen. Gelet daarop verzoek ik u binnen uiterlijk binnen twee weken na heden en als in artikel 4.17 van de Awb de gevraagde beslissing te nemen.”

2.6.

Bij brief van 11 januari 2016 heeft de heffingsambtenaar hierop – voor zover hier van belang – als volgt gereageerd:

“Onderwerp Ontvangstbevestiging

Beschikkings/Aanslagbiljetnummer (…)

t.n.v. [belanghebbende]

(…)

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw bezwaarschrift tegen de hierboven genoemde naheffingsaanslag parkeerbelasting.

U stelt de gemeente Haarlem ingebreke. Echter uw schrijven van 24 mei 2015 heeft ons nimmer mogen bereiken. Naar mijn mening is er geen sprake van het uitblijven van een uitspraak conform artikel 4:17 AWB. Ik verzoek u een kopie van dit schrijven mijn kant op te sturen zodat ik nog een uitspraak kan maken (…).”

2.7.

Bij brief van 16 januari 2016, die blijkens het datumstempel (“ingekomen”) op deze brief op 20 januari 2016 door de heffingsambtenaar is ontvangen, heeft de gemachtigde een kopie van het onder 2.3.1 vermelde bezwaarschrift en het onder 2.3.2 vermelde verzendbewijs aan de heffingsambtenaar toegezonden. Tevens heeft de gemachtigde de heffingsambtenaar verzocht het bezwaar in behandeling te nemen en hem alsnog een termijn te verlenen voor het aanvullen van de bezwaargronden.

2.8.

De heffingsambtenaar heeft daarop de gemachtigde bij brief van 1 februari 2016 onder meer het volgende bericht:

“Ik heb inmiddels uw bezwaarschrift (…) ontvangen met datum 24 mei 2015. U geeft aan dat u het bezwaarschrift (…) per fax heeft verstuurd. Betreffend faxnummer is echter niet in gebruik en staat ook niet vermeld op de naheffingsaanslag of op het duplicaat-naheffingsaanslag.

U vraagt om een nadere termijn van vier weken (…). Ik ontvang [de gronden van het bezwaar] dan ook graag binnen deze termijn.”

2.9.

Bij brief met dagtekening 16 januari 2016, blijkens het datumstempel van binnenkomst door de heffingsambtenaar ontvangen op 1 maart 2016, heeft de gemachtigde – voor zover hier van belang – als volgt gereageerd:

“U geeft aan dat het door mij gebruikte faxnummer niet in gebruik is. Ik wijs u er in dat kader op dat het faxnummer 023-5113441 op andere correspondentie van de gemeente Haarlem als contactnummer staat vermeld:

Gaarne bij beantwoording ons kenmerk vermelden

Stadhuis, Grote Markt 2 Haarlem – Telefoon 023 5113000 – Fax 023 5113441

In het kader van het bezwaarschrift betoog ik het volgende.

Cliënt voert aan dat geen sprake is geweest van parkeren (…). Er is slechts sprake geweest van een zeer korte tijd stilstaan die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. (…) Ik verzoek u de naheffingsaanslag te vernietigen (…). Daarnaast verzoek ik om te worden gehoord ter zake van dit bezwaarschrift.”

2.10.

In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar onder andere het volgende aan de gemachtigde medegedeeld:

“uw brief van 31 december 2015

(…) Uw in de aanhef genoemd bezwaarschrift heb ik op 06-01-2016 ontvangen. Aangezien het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn (…) is ingediend, verklaar ik u niet-ontvankelijk in uw bezwaar. (...)

- In de brief die ontvangen is op 6 januari 2016, geeft u aan dat u op 24 mei 2015 een bezwaarschrift verzond (…). In genoemd schrijven verzoekt u binnen uiterlijk twee weken, volgens artikel 4:17 van de Awb de beslissing te nemen, aangezien volgens u de beslistermijn verstreken was.

- Het bezwaarschrift van 24 mei 2015 is nimmer door ons ontvangen.

(…) U geeft aan dat u reeds op 24 mei 2015 een bezwaarschrift heeft gefaxt. Bij navraag bij de betreffende afdeling is gebleken dat het faxnummer niet meer in gebruik is. Op de naheffingsaanslag, noch op het duplicaat staat betreffend faxnummer vermeld. Hoe u wel in bezwaar kunt gaan staat duidelijk vermeld op de naheffingsaanslag en op het duplicaat. (…)

Met betrekking tot uw verzoek te worden gehoord, merk ik het volgende op. Op grond van artikel 7:3, onder a, Algemene wet bestuursrecht kan van horen worden afgezien omdat uw bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Het horen blijft derhalve achterwege.”

2.11.

In eerste aanleg en in hoger beroep heeft de gemachtigde verschillende van de gemeente Haarlem afkomstige brieven overgelegd, waarop in de voettekst, bij de gegevens voor het opnemen van contact, het door de gemachtigde gebruikte faxnummer (zie 2.3.1; hierna ook: het faxnummer) staat vermeld. Het betreft onder meer een aan [persoon A] verzonden brief, gedagtekend 5 augustus 2013, inzake een door deze op de voet van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) ingediend verzoek om informatie. Onderaan de eerste bladzijde van deze brief staan in de voettekst de contactgegevens vermeld die door de gemachtigde in zijn onder 2.9 vermelde brief zijn geciteerd, waaronder het faxnummer. Daarnaast betreft het brieven uit de jaren 2013, 2015, 2016 en 2017, afkomstig van het college van burgemeester en wethouders en van verschillende wethouders van de gemeente Haarlem, gericht aan onder andere de programmaraad, de participatieraad en (commissies) van de gemeenteraad. In de voettekst van deze brieven is bij de contactgegevens telkens het door de gemachtigde gebruikte faxnummer vermeld. De brieven uit 2015 betreffen een brief van 3 maart 2015 van het college van burgemeester en wethouders aan de participatieraad (betreft: advies instellen onafhankelijke ombudsfunctie voor het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT