Uitspraak Nº 16/00558 ev. Gerechtshof Amsterdam, 2018-03-20

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:1071
Docket Number16/00558 ev
Date20 Marzo 2018
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 16/00558 tot en met 16/00560

20 maart 2018

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

en het incidenteel hoger beroep van

[belanghebbende] , te [woonplaats] , Italië, belanghebbende,
gemachtigde: mr. S.J. van der Woude (Van der Woude De Graaf Advocaten) te Amsterdam,

tegen de uitspraak van 2 november 2016 in de zaken met kenmerken HAA 13/3879, 16/4161 en 16/4162 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

Procedurenummer: Hof 16/00558, rechtbank HAA 13/3879

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 31 december 2010 aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) 2007 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 660.875 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 636.875. Gelijktijdig is bij afzonderlijke beschikkingen een vergrijpboete opgelegd, heffingsrente in rekening gebracht en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: iab zvw) 2007 opgelegd.

Procedurenummer: Hof 16/00559, rechtbank HAA 16/4161

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 31 december 2010 aan belanghebbende een definitieve aanslag ib/pvv 2008 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 612.875 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 586.700. Gelijktijdig is bij afzonderlijke beschikkingen een vergrijpboete opgelegd, heffingsrente in rekening gebracht en is een aanslag iab zvw 2008 opgelegd.

Procedurenummer Hof 16/00560, procedurenummer rechtbank HAA 16/4162

1.1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 31 december 2012 aan belanghebbende een aanslag ib/pvv 2009 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 560.525 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 280.262.
Gelijktijdig is bij afzonderlijke beschikkingen een vergrijpboete opgelegd, heffingsrente in rekening gebracht en is een aanslag iab zvw 2009 opgelegd.

In alle zaken:

1.2.

Na daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken, gedagtekend 27 augustus 2013, de hiervoor onder 1.1.1 tot en met 1.1.3 genoemde aanslagen en beschikkingen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 2 november 2016 de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar, de aanslagen ib/pvv en iab zvw, de vergrijpboeten en de beschikkingen heffingsrente vernietigd, alsmede de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep van de inspecteur is bij het Hof ingekomen op 13 december 2016 en is aangevuld bij brief van 11 januari 2017. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend, tevens inhoudende incidenteel hoger beroep.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2018. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten
2.1.

De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende is hierbij aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Eiser is geboren te [geboorteplaats] (Italië) en heeft de Italiaanse nationaliteit. Hij en zijn echtgenote [naam] (geboren te [geboorteplaats] , Italië, hierna: de echtgenote) hebben samen een kind, [naam] , geboren te [geboorteplaats] , Italië op [geboortedatum] .

2. Eiser heeft tot medio 2007 in [plaats] , Duitsland, een pizzeria geëxploiteerd onder de naam [naam bedrijf 1] .

3. Naar aanleiding van een zesvoudige moord gepleegd in [plaats] in de nacht van [datum] , waarvan eiser verdacht werd (tezamen met zijn zwagers [verdachte 1] en [verdachte 2] ), en een verzoek van de Duitse justitiële autoriteiten om uitlevering vindt op 12 maart 2009 een inval (hierna: de inval) plaats in de huurwoning [adres 1] (hierna: [adres 1] ). Daar is eiser samen met zijn zwager [verdachte 1] aangetroffen en aangehouden. In [adres 1] zijn ook de echtgenote en het kind van eiser aanwezig. Bij die inval vindt tevens huiszoeking plaats en worden naast onder meer een vuurwapen en vervalste identiteitsbewijzen, een bedrag aan contanten van in totaal € 546.275, horloges en een plastic tas met aankoopbonnen gevonden en in beslag genomen. Bovendien worden een huurcontract betreffende een appartement [adres 2] (hierna: [adres 2] ) en kwitanties van huurbetalingen betrekking hebbend op [adres 2] aangetroffen. Uit de op de aanhouding van eiser gevolgde politieverhoren wordt duidelijk dat eiser met echtgenote en kind verblijft in slaapkamer 3 en zijn zwager in slaapkamer 1 van de door verweerder overgelegde plattegrond van [adres 1] . Zowel eiser als [verdachte 1] bevestigt dat de in elk van de als zodanig door verweerder geduide slaapkamers gevonden contanten en horloges toebehoren aan degene die in de betreffende kamer verbleef.

4. Bij de in onderdeel 3 genoemde huiszoeking wordt tevens aangetroffen een visitekaartje van [naam 1] . Zij is verhoord door de politie. Uit haar verhoor blijkt dat zij bemiddeld heeft in de verhuur van [adres 1] aan een onbekende man. De huur is ingegaan op 1 februari 2009. De huur is contant betaald. Er is geen huurcontract.

5. Het in onderdeel 3 genoemde huurcontract [adres 2] staat op naam van [naam 2] . De huur is ingegaan op 1 december 2005. Van de contant betaalde huur zijn verscheidene kwitanties bij de in onderdeel 3 genoemde huiszoeking gevonden.

6. Uit Italiaanse rechtshulpverzoeken van 15 en 18 november 2008 volgt dat de zusters van eiser, [zus 1 belanghebbende] , [zus 2 belanghebbende] (echtgenote van [verdachte 1] ) en [zus 3 belanghebbende] (echtgenote van [verdachte 2] ) samen met een neef op 14 november 2008 vanuit Italië zijn vertrokken en na een lange reis door Italië, Frankrijk en België in Nederland zijn aangekomen. Naar aanleiding van de rechtshulpverzoeken is de verblijfplaats van de zussen ontdekt: [adres 3] . Op 23 november 2008 is de zwager van eiser, [verdachte 2] , aangehouden op [adres 4] . De zussen van eiser zijn aangehouden aan de [adres 3] , eveneens op 23 november 2008.

7. Op 11 juni 2009 is eiser uitgeleverd aan Italië. Op 12 juli 2011 is hij in Italië tot levenslang veroordeeld voor de moorden in [plaats] . Hij is sinds zijn uitlevering gedetineerd in Italië.

8. Op 14 mei 2009 laat het Openbaar Ministerie weten eiser niet strafrechtelijk in Nederland te vervolgen. Aanvankelijk was eiser verdacht van witwassen en het in het bezit hebben van een vals document. Beiden verdenkingen zijn geseponeerd wegens onvoldoende nationaal belang en de verdenking van witwassen is voorts geseponeerd omdat een ander dan strafrechtelijk ingrijpen prevaleerde. Uit de brief van het Openbaar Ministerie blijkt verder dat “onder hem” in beslag zijn genomen een horloge en € 40.100 aan contanten.

9. Tegen eiser was een Europees Arrestatiebevel uitgevaardigd. In verband met een uitleveringsverzoek heeft het Italiaanse Ministerie van Justitie op 8 april 2009 informatie verstrekt over onder meer de periode eind 2006 tot en met 29 augustus 2007, waaruit blijkt dat eiser van 29 december 2006 tot 29 juni 2007 gedetineerd was in Italië, tot 4 augustus 2007 huisarrest had in Italië, vervolgens naar Duitsland is gegaan en in ieder geval tot 29 augustus 2007 in Duitsland heeft verbleven.

Ten aanzien van de aanslagen

10. Verweerder heeft op 28 april 2009 voorlopig aanslagen ib/pvv voor (onder meer) de jaren 2007 tot en met 2009 aan eiser opgelegd. Bij brief van eveneens 28 april 2009 worden eiser aangiftebiljetten ib/pvv voor de jaren 2007 en 2008 uitgereikt en worden vragen gesteld op grond van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) met betrekking tot zijn woonplaats, [naam bedrijf 1] en het bij de inval aangetroffen geld. De aangiftebiljetten 2007 en 2008 zijn niet ingediend door eiser. Het aangiftebiljet ib/pvv voor het jaar 2009 is op 10 juni 2011 uitgereikt. Dit biljet is door verweerder (met begeleidend schrijven van de gemachtigde van eiser) oningevuld retour ontvangen op 10 augustus 2011.

11. De onderhavige aanslagen ib/pvv en Zvw zijn opgelegd op 31 december 2010 (2007 en 2008), respectievelijk 31 december 2012 (2009). De aanslagen ib/pvv zijn opgelegd naar de volgende bedragen:

Jaar 2007 2008 2009

Belastbaar inkomen box 1 € 660.875 € 612.875 € 560.525

Belastbaar inkomen box 3 € 636.875 € 586.700 € 280.262

Bij de aanslagen ib/pvv zijn vergrijpboetes opgelegd van 100% tot bedragen van € 340.751 (2007), € 315.054 (2008) en € 284.068 (2009). Bij de aanslag ib/pvv voor het jaar 2009 is een bedrag van € 25.512 aan heffingsrente in rekening gebracht.

12. Verweerder heeft de aanslagen ib/pvv 2007 en 2008, alsmede de daarbij opgelegde vergrijpboetes toegelicht bij brief van 23 december 2010. Daarin is vermeld:

“Aanleiding opleggen aanslagen

Naar aanleiding van een verzoek om uitlevering van de Duitse justitiële autoriteiten bent u samen met uw zwager [verdachte 1] op 12 maart 2009 door opsporingsmedewerkers van de Nationale Recherche aangehouden op het adres [adres 1] , alwaar ook uw echtgenote en uw kind verbleven. Bij deze aanhouding zijn diverse zaken en vermogensbestanddelen in beslag genomen. Naar aanleiding van uw aanhouding is door de Nationale Recherche een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. De resultaten van dit onderzoek zijn met toestemming van de Officier van Justitie aan de Belastingdienst ter beschikking gesteld. Aan de hand van deze onderzoeksresultaten zijn uw belastbare inkomens voor de jaren 2007 en 2008 als volgt vastgesteld:

Jaar 2007 2008

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT