Uitspraak Nº 16/01153. Hoge Raad, 2016-09-30

ECLIECLI:NL:HR:2016:2236
Date30 Septiembre 2016
Docket Number16/01153

30 september 2016

Eerste Kamer

16/01153

LZ/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Prejudiciële beslissing

in de zaak van:

De vennootschap naar buitenlands recht MORNING STAR INTERNATIONAL CORPORATION,
gevestigd te Irvine, Californië, Verenigde Staten van Amerika,

EISERES in eerste aanleg,

advocaten in de prejudiciële procedure: mr. R.S. Meijer en mr. A. Knigge,

t e g e n

1. REPUBLIEK GABON,
zetelende te Libreville, Gabon,

GEDAAGDE in eerste aanleg,

niet verschenen,

2. DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te Den Haag,

BELANGHEBBENDE in eerste aanleg,

advocaten in de prejudiciële procedure: mr. J.W.H. van Wijk en G.C. Nieuwland.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als MSI en Gabon en belanghebbende als de Staat.

1 Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak C/13/600694/KG ZA 16-28 van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 29 februari 2016.

Het vonnis van de voorzieningenrechter is aan deze beslissing gehecht.

2 De prejudiciële procedure

Bij laatstgenoemd vonnis heeft de voorzieningenrechter op de voet van art. 392 RV de hierna onder 3.3 vermelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld.

MSI en de Staat hebben schriftelijke opmerkingen als bedoeld in art. 393 lid 1 Rv ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot bevestigende beantwoording van de door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam aan de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen 1 en 2, en tot ontkennende beantwoording van de overige vragen 3, 4, 5 en 6.

3 Beantwoording van de prejudiciële vragen
3.1

Het gaat in deze procedure om het volgende.

(i) MSI heeft op 25 november 2015 bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam een verzoek ingediend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van Gabon. In dit verzoekschrift wordt aangevoerd dat MSI op 23 augustus 1994 met Gabon een overeenkomst heeft gesloten, waarvan de uitvoering door Gabon is gefrustreerd. MSI stelt als gevolg hiervan schade te hebben geleden, die zij begroot op € 22.299.292,--.

(ii) Het verzoekschrift vermeldt onder meer:

“11.1 MSI is ermee bekend dat de wijze van beslaglegging dient te geschieden overeenkomstig de wijze zoals opgenomen in artikel 3a van de Gerechtsdeurwaarderswet. MSI heeft hierover contact gehad met de deurwaarder, die op grond van artikel 3a van de Gerechtsdeurwaarderswet melding zal doen bij de Minister van Veiligheid en Justitie (…).

11.2

Voor de goede orde wijst MSI op de recente jurisprudentie omtrent de presumptie van immuniteit van staatseigendommen. Uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 april 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1337) volgt dat, indien aanwijzingen ontbreken dat eigendommen van een vreemde staat een publieke bestemming hebben én er bovendien geen verklaring van de vreemde staat is die inhoudt dat sprake is van goederen met een publieke bestemming, er geen grond bestaat om a priori uit te gaan van de presumptie van immuniteit bij executie van eigendommen van de vreemde staat.

11.3

In het onderhavige geval zijn er geen aanwijzingen dat de eigendommen waarop MSI beslag wenst te leggen, bestemd zijn voor de openbare dienst van Gabon. Deze aanwijzingen liggen ook niet besloten in de aard van de beslagen goederen. MSI stelt zich op het standpunt dat de goederen waarop zij beslag wenst te leggen, louter een commerciële bestemming hebben. Derhalve acht MSI het dan ook niet aannemelijk dat de beslagen die zij wenst te leggen in strijd komen met de volkenrechtelijke verplichtingen van Nederland jegens Gabon.”

(iii) Op 26 november 2015 heeft de voorzieningenrechter MSI verlof verleend tot het leggen van derdenbeslag.
De vordering is hierbij inclusief rente en kosten begroot op € 24.859.220,--.

(iv) Op 30 november 2015 heeft de deurwaarder op verzoek van MSI verschillende derdenbeslagen ten laste van Gabon gelegd. Op 7 december 2015 zijn de beslagexploten betekend aan Gabon. Bij brief van 30 november 2015 van de deurwaarder is het ministerie van Veiligheid en Justitie ervan in kennis gesteld dat de deurwaarder opdracht heeft gekregen tot het leggen van conservatoire derdenbeslagen ten laste van Gabon.

(v) Op 18 december 2015 heeft de Staat (ministerie van Veiligheid en Justitie) een aanzegging gedaan (die op 7 januari 2016 is gerectificeerd) op grond van art. 3a lid 2 en lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: de aanzegging van de minister). Hierin is onder meer opgenomen:

“Ik acht deze ambtshandeling, na consultatie van mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken, in strijd met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat. In het geval van (voorgenomen)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
22 temas prácticos
  • Uitspraak Nº HA ZA 14-1179. Rechtbank Amsterdam, 2016-12-14
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 14 december 2016
    ...dat alle bepalingen van het VN Verdrag 2004 als internationaal gewoonterecht kunnen worden aangemerkt (Hoge Raad 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236). Dit betekent dat per bepaling van het VN Verdrag 2004 moet worden onderzocht of daarmee internationaal gewoonterecht is gecodificeerd. I......
  • Uitspraak Nº C-09-602393-KG ZA 20-1081. Rechtbank Den Haag, 2021-01-27
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 27 januari 2021
    ...nog niet in werking is getreden, volgt uit arresten van de Hoge Raad van 28 juni 2013 (ECLI:NL:HR:2013:45) en 30 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2236) dat aangenomen moet worden dat de inhoud van het VN-verdrag (deels) bestaand internationaal gewoonterecht reflecteert en dat in elk geval ar......
  • Uitspraak Nº C-09-602462-KG ZA 20-1086. Rechtbank Den Haag, 2021-01-27
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 27 januari 2021
    ...nog niet in werking is getreden, volgt uit arresten van de Hoge Raad van 28 juni 2013 (ECLI:NL:HR:2013:45) en 30 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2236) dat aangenomen moet worden dat de inhoud van het VN-verdrag (deels) bestaand internationaal gewoonterecht reflecteert en dat in elk geval ar......
  • Uitspraak Nº 200.213.657/01. Gerechtshof Amsterdam, 2018-07-31
    • Nederland
    • Gerechtshof Amsterdam (Nederland)
    • 31 juli 2018
    ...3.7. De Hoge Raad heeft zich tamelijk recent over de kernvraag uitgelaten in de zogenoemde ‘Herfstarresten’ (HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236, HR 14 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2354 alsmede HR 14 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2371), waarvan het laatstgenoemde, voor zover hier re......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
22 sentencias
  • Uitspraak Nº HA ZA 14-1179. Rechtbank Amsterdam, 2016-12-14
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 14 december 2016
    ...dat alle bepalingen van het VN Verdrag 2004 als internationaal gewoonterecht kunnen worden aangemerkt (Hoge Raad 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236). Dit betekent dat per bepaling van het VN Verdrag 2004 moet worden onderzocht of daarmee internationaal gewoonterecht is gecodificeerd. I......
  • Uitspraak Nº C-09-602393-KG ZA 20-1081. Rechtbank Den Haag, 2021-01-27
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 27 januari 2021
    ...nog niet in werking is getreden, volgt uit arresten van de Hoge Raad van 28 juni 2013 (ECLI:NL:HR:2013:45) en 30 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2236) dat aangenomen moet worden dat de inhoud van het VN-verdrag (deels) bestaand internationaal gewoonterecht reflecteert en dat in elk geval ar......
  • Uitspraak Nº C-09-602462-KG ZA 20-1086. Rechtbank Den Haag, 2021-01-27
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 27 januari 2021
    ...nog niet in werking is getreden, volgt uit arresten van de Hoge Raad van 28 juni 2013 (ECLI:NL:HR:2013:45) en 30 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2236) dat aangenomen moet worden dat de inhoud van het VN-verdrag (deels) bestaand internationaal gewoonterecht reflecteert en dat in elk geval ar......
  • Uitspraak Nº 200.213.657/01. Gerechtshof Amsterdam, 2018-07-31
    • Nederland
    • Gerechtshof Amsterdam (Nederland)
    • 31 juli 2018
    ...3.7. De Hoge Raad heeft zich tamelijk recent over de kernvraag uitgelaten in de zogenoemde ‘Herfstarresten’ (HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236, HR 14 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2354 alsmede HR 14 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2371), waarvan het laatstgenoemde, voor zover hier re......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT