Uitspraak Nº 16/020007-19 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2019-09-17

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:4343
Docket Number16/020007-19 (P)
Date17 Septiembre 2019
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummer: 16/020007-19 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 17 september 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres] , [woonplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht, alsmede van hetgeen mr. T.C. Cooman, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij, [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

op 4 november 2018 te Montfoort, met [slachtoffer] , 14 jaren oud, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen 1

Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De rechtbank acht dit feit op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden, conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van verhoor aangever, [aangever]2;

- het proces-verbaal van verhoor getuige, [slachtoffer] ;3

- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 september 2019.

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

op 4 november 2018 te Montfoort, met [slachtoffer] , geboren op [2004] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte,
- zijn handen en vingers in de onderbroek van die [slachtoffer] gedaan en vingers tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en die [slachtoffer] gevingerd en
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en aftrekken en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en zich door die [slachtoffer] laten pijpen en
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en die [slachtoffer] vaginaal gepenetreerd.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:

Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 OPLEGGING VAN STRAF
8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:

- een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde: een contactverbod met [slachtoffer] ;

8.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft het volgende aangevoerd.

De raadsman refereert zich ten aanzien van de feiten. Het leeftijdscriterium van artikel 245 Wetboek van Strafrecht is een objectief bestanddeel. Uit de jurisprudentie volgt evenwel dat in dit soort zaken de persoonlijke ontwikkeling van minderjarigen en jongvolwassenen de strafmaat kleuren. In dat kader is het relevant dat de cognitieve functies van verdachte beneden gemiddeld zijn en het slachtoffer niet ondergeschikt aan hem was. De verdediging verzoekt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT