Uitspraak Nº 16/028553-19 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2020-06-24

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:2348
Docket Number16/028553-19 (P)
Date24 Junio 2020
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummer: 16/028553-19 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 24 juni 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] , [woonplaats ] ,

gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein,

hierna: verdachte.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 mei 2019, 24 juli 2019, 16 oktober 2019, 18 december 2019, 4 maart 2020, 27 mei 2020 en 24 juni 2020.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Koster, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 16 oktober 2019 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er op neer dat verdachte:

feit 1

primair

in/omstreeks de periode van 21 februari 2018 tot en met 2 juni 2018 in Nederland, met (een) ander(en), 160 personen heeft opgelicht door:
- gebruik te maken van een valse naam en/of

- op de website www.marktplaats.nl en/of www. [webwinkel 1] .nl goederen te koop aan te bieden en/of

- toe te zeggen dat de goederen na ontvangst van betaling zouden worden geleverd en/of

- een bankrekening op te geven, waar het/de te betalen aankoopbedrag(en) kon(den) worden overgeboekt en over welke rekening hij, verdachte en/of zijn mededaders, de beschikking had en/of

- op een of meer bestelling(en) te reageren met een bestelnummer en/of een leverdatum waarop de levering van de bestelde goederen zou worden nagekomen,

- terwijl het/de betaalde goed(eren) niet en/of onvolledig door verdachte en/of zijn mededaders is/zijn geleverd;

subsidiair

in/omstreeks de periode van 21 februari 2018 tot en met 2 juni in Nederland, met (een) ander(en), geldbedragen, toebehorend aan andere personen, heeft verduisterd;

feit 2

primair

in de periode van 27 juni 2018 tot en met 02 juli 2018 in Nederland, met ander(en), 14 personen heeft opgelicht, door:

- gebruik te maken van een valse naam en/of

- op de website www.marktplaats.nl en/of www. [onderneming] .nl goederen te koop aan te bieden en/of

- toe te zeggen dat de goederen na ontvangst van betaling zouden worden geleverd en/of

- een bankrekening op te geven, waar het/de te betalen aankoopbedrag(en) kon(den) worden overgeboekt en over welke rekening hij, verdachte en/of zijn mededaders, de beschikking had en/of waarvan het/de aankoopbedrag(en) werd(en) gepind en contant aan verdachte en/of zijn mededaders werd gegeven en/of

- op een of meer bestelling(en) te reageren met een bestelnummer en/of een leverdatum waarop de levering van de bestelde goederen zou worden nagekomen,

- terwijl het/de betaalde goed(eren) niet en/of onvolledig door verdachte en/of zijn mededaders is/zijn geleverd.

subsidiair

in de periode van 27 juni 2018 tot en met 02 juli 2018 in Nederland, met ander(en), geldbedragen toebehorend aan personen heeft verduisterd;

feit 3

op 31 mei 2018 te Ede en/of [vestigingsplaats] opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van [aangever 1] heeft gebruikt om een onderneming, genaamd ‘ [onderneming] ’, op te richten en een stofzuiger en een lounge set te bestellen bij Wehkamp, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kan ontstaan;

feit 4

als bestuurder van de rechtspersoon ‘ [rechtspersoon] B.V.’,

voor of tijdens het faillissement, op 5 juni 2018 te Ede en/of [vestigingsplaats] een wasmachine en/of een droger aan de boedel heeft onttrokken;

feit 5

als bestuurder van de rechtspersoon ‘ [rechtspersoon] B.V.’,

tijdens het faillissement van de rechtspersoon, op 5 juni 2018, te Ede en/of [vestigingsplaats] , desgevraagd opzettelijk, niet terstond, zijn administratie aan de curator heeft verstrekt;

feit 6

op 4 juni 2018 te Blaricum een huurcontract valselijk heeft opgemaakt door dit huurcontract op te maken waarin is opgenomen dat [alias] overeenkomt een pand te huren van hem, verdachte;

feit 7

op 4 juni 2018 te Blaricum, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van het onder feit 6 genoemde valselijk opgemaakte huurcontract, door met dit huurcontract een adreswijziging bij de Kamer van Koophandel door te voeren ten behoeve van de onderneming ‘ [rechtspersoon] B.V’.

3 VOORVRAGEN
3.1

Geldigheid van de dagvaarding

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is.

3.2

Bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat zij bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde.

3.3

De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging omdat, zo begrijpt de rechtbank, de met de opsporing en vervolging belaste ambtenaren gedurende het voorbereidend onderzoek ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij wel ontvankelijk is in de vervolging, omdat geen sprake is van een situatie waarin de belangen van de verdachte doelbewust en in ernstige mate zijn geschonden. De rechtbank stelt vast dat de raadsvrouw geen concrete feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht waaruit blijkt (i) welke ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde is gemaakt, (ii) waarom sprake is van een doelbewuste inbreuk of waaruit blijkt dat de inbreuk met grove veronachtzaming is veroorzaakt en (iii) waarom dit tot gevolg heeft dat verdachte een eerlijk proces wordt onthouden. De rechtbank verwerpt daarom het verweer. Bovendien ziet zij ook ambtshalve geen redenen voor het niet-ontvankelijk verklaren van de officier van justitie. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte.

3.4

Redenen tot schorsing van de vervolging

De rechtbank stelt vast dat er geen redenen zijn tot schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder feit 1 tot en met feit 7 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich aan de hand van ter zitting overgelegde pleitnotities, die aan het proces-verbaal van die zitting zullen worden gehecht, primair op het standpunt gesteld dat sprake is van onherstelbare vormverzuimen, hetgeen moet leiden tot bewijsuitsluiting.

Subsidiair heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het onder feit 1 tot en met feit 5 tenlastegelegde. Ten aanzien van de feiten 6 en 7 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Meer in het bijzonder heeft zij het volgende aangevoerd.

  • -

    Voor feit 1 geldt dat geen sprake is van de in de wet genoemde oplichtingsmiddelen waarmee verdachte personen zou hebben bewogen tot doen van een (aan)betaling, waardoor ook geen sprake is van een causaal verband tussen een oplichtingsmiddel en het moment dat iemand iets op [webwinkel 1] .nl heeft gekocht. Verdachte heeft deze webshop op een legale manier geëxploiteerd en heeft de bestelde goederen geleverd tot het moment dat zijn bedrijf [rechtspersoon] B.V., waar de webwinkel [webwinkel 1] .nl onderdeel van was, failliet ging. Vanaf dat moment kon verdachte niet meer leveren. Er was dus hooguit sprake van wansprestatie en niet van oplichting, waardoor vrijspraak voor dit feit moet volgen.

  • -

    Voor feit 2 geldt dat personen goederen hebben besteld op de website www. [onderneming] .com. Verdachte is bij die website niet betrokken geweest. Hij heeft alleen de website www. [onderneming] .nl en op verzoek van een ander gebouwd. Er is niet één aangever die stelt een bestelling te hebben gedaan op de site www. [onderneming] .nl. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van dit feit.

  • -

    Voor feit 3 geldt dat er geen onafhankelijk bewijs is dat de stelling van aangever [aangever 1] dat er sprake is van identiteitsfraude ondersteunt. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van dit feit.

  • -

    Voor feit 4 geldt dat geen sprake is van bedrieglijke bankbreuk, omdat verdachte voor de wasmachine heeft betaald. Dit staat vermeld in het kasboek van [rechtspersoon] B.V. Daarnaast blijkt uit het faillissementsverslag dat geen sprake is van paulianeus handelen. Voorgaande dient te leiden tot vrijspraak van verdachte voor dit feit.

  • -

    Voor feit 5 geldt dat er geen althans onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om verdachte voor dit feit te veroordelen, omdat de curator slechts een ‘vermoedelijke’ aangifte heeft gedaan en nooit de inhoud van de – op dubieuze wijze verkregen – krat met ‘bedrijfsadministratie’ is getoond.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen 1

Ten aanzien van de bewijsmiddelen geldt dat zij steeds worden gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

[aangever 2] , woonachtig te ’ [woonplaats ] , heeft op 15 juni 2018 aangifte gedaan. Zij heeft onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:

Op 27 mei heb ik bij www. [webwinkel 1] .nl een Intex opblaasbare Jacuzzi besteld en via iDEAL direct betaald...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT