Uitspraak Nº 16/03573. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2018-06-21

ECLIECLI:NL:GHSHE:2018:2685
Docket Number16/03573
Date21 Junio 2018
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03573

Tussenuitspraak op het hoger beroep van

de heer [belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 30 juni 2016, nummer 14/7659, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen voldoening op aangifte.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Belanghebbende heeft op 8 juli 2014 aangifte omzetbelasting gedaan over de periode 1 april 2014 tot en met 30 juni 2014 naar een te betalen bedrag van € 782. Dit bedrag is voldaan. Belanghebbende heeft tegen de voldoening (betaling) van dit bedrag bezwaar gemaakt bij op 10 juli 2014 ontvangen bezwaarschrift. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 165. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 251. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op
28 september 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, de heer
[A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [B] , [C] en [D] .

1.5.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek geschorst en het vooronderzoek hervat.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

1.8.

Belanghebbende heeft naar aanleiding van door het Hof tijdens het onderzoek ter zitting gevraagde inlichtingen een brief van 12 oktober 2017 aan het Hof gezonden. Deze brief is voor reactie gezonden aan de Inspecteur, die bij brief van
9 november 2017 heeft geantwoord dat die brief hem niet noopt een reactie te geven.

1.9.

Het Hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op het voornemen om het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg (hierna: HvJ) een prejudiciële vraag voor te leggen alsmede over de voor te leggen vraag. De Inspecteur heeft gereageerd bij brief van 6 juni 2018, door het Hof ontvangen op 11 juni 2018. Belanghebbende heeft gereageerd bij brief van 13 juni 2018, door het Hof ontvangen op 18 juni 2018.

2 Feiten

De Rechtbank heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld, welke feiten het Hof (na correctie van fouten in de citering) als vaststaand overneemt:

2.1.

Belanghebbende is lid van de Raad van Commissarissen (hierna: RvC) van Stichting [E] (hierna: de stichting), statutair gevestigd te [F] . De kernactiviteit van de stichting is volgens artikel 2 van de statuten van de stichting van [datum] 2003 (hierna: de statuten van de stichting) het blijvend kunnen aanbieden van goede huisvesting aan die mensen die niet in staat zijn om voor eigen huisvesting zorg te dragen.

Belanghebbende werkt in dienstbetrekking als gemeenteambtenaar. Naast het commissariaat bij de stichting heeft belanghebbende geen andere nevenfuncties.

2.2.

In de statuten van de stichting is, voor zover hier van belang, het volgende met betrekking tot de RvC bepaald:

Benoeming Schorsing en Ontslag Bestuur

Artikel 5

De leden van het Bestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen door de Raad van Commissarissen (Hof: hierna: Raad van Commissarissen).

Schorsing en ontslag bestuur

Artikel 8

1. Schorsing en ontslag van een lid van het Bestuur kan alleen geschieden bij een besluit van de Raad van Commissarissen, genomen met drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin drie/vierde van de leden van de Raad van Commissarissen aanwezig is. (..)

2. (..)

3. (..)

4. (..)

Bevoegdheden Bestuur

Artikel 10

1. (..)

2. Aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn, onverminderd het elders in deze statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van het Bestuur omtrent:

a. de vaststelling dan wel wijziging van de (meerjaren) begroting;

b. de vaststelling of de wijziging van de statuten of reglementen;

c. ontbinding van de stichting of wijziging van de rechtsvorm;

d. het aangaan van een fusie door de stichting;

e. een ingrijpende wijziging in de dienstbetrekking of in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers;

f. het aangaan op opzeggen van samenwerkingsverbanden;

g. het samenwerken met, het deelnemen in of het oprichten van andere rechtspersonen;

h. het vaststellen van dan wel wijzigen van het beleid van de stichting op hoofdlijnen;

i. het aanvragen van surséance van betaling of faillissement;

j. het doen van financiële transacties anders dan die opgenomen in, dan wel tot bedragen hoger dan voorzien in de vastgestelde begroting, en buiten nader door de Raad van Commissarissen vast te stellen grenzen;

k. het aangaan van gerechtelijke procedures, waarbij het financiële risico hoger ligt dan een nader door de Raad van Commissarissen vast te stellen bedrag.

De Raad van Commissarissen kan besluiten dat andere besluiten van het Bestuur aan haar voorafgaande goedkeuring onderworpen zijn.

Vertegenwoordiging

Artikel 11

De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door:

1. het Bestuur; voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Indien het Bestuur uit meerdere personen bestaat, is ieder der leden van het Bestuur bevoegd de stichting te vertegenwoordigen;

2. de voorzitter (respectievelijk zijn plaatsvervanger) en een of meer leden van de Raad van Commissarissen gezamenlijk, in gevallen waarin sprake is van een tegenstrijdig belang tussen (een lid van) het Bestuur en de stichting.

Raad van Commissarissen

Samenstelling

Artikel 12

1. De Raad van Commissarissen bestaat uit minimaal vijf en maximaal tien leden.

2. Het aantal leden wordt door de Raad van Commissarissen vastgesteld.

3. Voor twee zetels worden de huurders van de woongelegenheden van de stichting en de in het belang van die huurders werkzame organisaties in de gelegenheid gesteld een persoon uit hun kring voor te dragen voor benoeming in de Raad van Commissarissen. (..)

4. (..)

5. De leden van de Raad van Commissarissen worden benoemd voor een periode van vier jaar.(..)

6. (..)

Benoeming, schorsing en ontslag Raad van Commissarissen

Artikel 13

De leden van de Raad van Commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de Raad van Commissarissen.

Onverenigbaarheden

Artikel 14

Tot lid van de Raad van Commissarissen kan niet worden benoemd:

a. een persoon die een arbeidsovereenkomst heeft met de stichting;

b. (..)

c. (..)

d. (..)

e. (..)

f. (..)

Einde lidmaatschap Raad van Commissarissen

Artikel 16

1. Het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen eindigt door:

a. overlijden;

b. het aftreden volgens rooster;

c. ontslag bij besluit van de Raad van Commissarissen;

d. ontslagneming;

e. het verstrijken van de maximale zittingsduur als bedoeld in artikel 12, lid 5;

f. door ontslag door de rechtbank op een wijze analoog aan die vermeld is in artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;

g. het zich voordoen van een onverenigbaarheid als bedoeld in artikel 14.

2. (..)

Schorsing en ontslag leden Raad van Commissarissen

Artikel 17

1. Schorsing en ontslag van leden van de Raad van Commissarissen kan alleen geschieden bij een besluit van de Raad van Commissarissen, genomen met drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste drie/vierde van de leden van de Raad van Commissarissen aanwezig is, betrokkene(n) niet meegerekend. Is dit quorum niet aanwezig, dan treedt artikel 22 lid 3 in werking.

2. Tot schorsing of ontslag kan slechts worden besloten nadat de betrokkene(n) in de gelegenheid is (zijn) gesteld zich tegenover de Raad van Commissarissen te verklaren.

3. De ontslaggronden zijn beperkt tot:

- taakverwaarlozing;

- andere gewichtige redenen;

- ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het lidmaatschap van de Raad redelijkerwijs niet kan worden voortgezet.

4. Een schorsing van een lid van de Raad van Commissarissen die niet binnen zes maanden gevolgd wordt door een ontslagbesluit, vervalt door het enkele verloop van die termijn.

5. Een geschorst lid van de Raad van Commissarissen is niet bevoegd de in deze statuten aan de leden van de Raad van Commissarissen toegekende bevoegdheden uit te oefenen.

Taken Raad van Commissarissen

Artikel 18

1. De Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het Bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de stichting en de met haar verbonden onderneming. Leden van de Raad van Commissarissen vervullen hun taak zonder mandaat van degene door wie zij zijn voorgedragen en onafhankelijk van de bij de onderneming betrokken deelbelangen. Hij staat het Bestuur met raad terzijde. Bij vervulling van hun taak richten de leden van de Raad van Commissarissen zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming.

2. Over zijn handelen is de Raad van Commissarissen niet gehouden verantwoording af te leggen aan het Bestuur.

3. De Raad van Commissarissen legt extern verantwoording af over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden in het jaarverslag.

4. De Raad van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT