Uitspraak Nº 16/03962. Hoge Raad, 2017-01-10

ECLIECLI:NL:HR:2017:894
Docket Number16/03962
Date10 Enero 2017

10 januari 2017

Strafkamer

nr. S 16/03962

KD

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 juni 2016, nummer 22/004859-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.


3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2017.

SCHRIFTUUR, HOUDENDE MIDDELEN VAN CASSATIE zaaknummer S 16/03962

Middel 1

De bestreden beslissing

1. Het hof heeft het bewijs — middellijk en onmiddellijk — doen steunen op verklaringen van één getuige en als steunbewijs gebruikt een verklaring van verzoeker en — kort samengevat — medische gegevens.

Voor de bestreden beslissing relevante onderdelen van het dossier

1.1.

De bewezenverklaring luidt dat verzoeker:

‘op 23 juni 2014 te ‘s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen gouden armband en gouden ring en een laptop en een telefoon, toebehorende aan [betrokkene 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [betrokkene 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welk geweld bestond uit het stompen en/of slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of in/tegen de buik en/of tegen de mg, althans tegen het lichaam van [betrokkene 1] , terwijl dit geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, te weten een gescheurde alvleesklier en verwondingen aan haar lever.’

1.2.

De bewezenverklaring is gestoeld op de volgende bewijsmiddelen:

‘1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014127143-4. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 70 e.v.):

als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:

Op 23 juni 2014 omstreeks 20:17 uur kregen wij, verbalisanten, een melding vanuit de politiemeldkamer van Eenheid Den Haag om te gaan naar de [a-straat 1] alwaar een vrouw zou worden mishandeld.

Ter plaatse in de woning zagen wij dat de vrouw flink was toegetakeld. Wij zagen dat de vrouw een flink aantal bulten op haar gezicht had. Wij zagen dat zij een flinke bult op haar linker- en rechter voorhoofd, een dikke kaak, een opgezwollen jukbeen en dikke en opgezwollen oogkassen had. Wij, verbalisanten, zagen en hoorden dat de vrouw, [betrokkene 1] , erg verward en in de war was. Wij vroegen [betrokkene 1] wie haar geslagen had. Wij hoorden [betrokkene 1] zeggen dat ene [verdachte] , wonende aan het [b-plein] , haar geslagen had. Hierna verklaarde [betrokkene 1] dat ook de broer van [verdachte] in de woning was. Wij hoorden [betrokkene 1] ook zeggen dat er sieraden van haar gestolen zouden zijn.

Wij zagen dat er in de woon- en slaapkamer diverse bloedsporen op de vloer, op het bed en in de hal aanwezig waren. Wij zagen dat er een ketting op de grond naast het bed lag. Wij zagen dat de kasten in de woonkamer/slaapkamer open stonden en dat de kleding en diverse spullen op de grond lagen. Ik, verbalisant, zag dat het linkeroor van [betrokkene 1] , waarin een oorbel zat, bebloed was.

2. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juni 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014127143-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 27 e.v. ):

als de op 24 juni 2014 om 00.08 uur in het ziekenhuis Medisch Centrum Haaglanden te Den Haag afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :

Ik wil aangifte doen van mishandeling en diefstal. Deze feiten zijn gepleegd op 23 juni 2014 op het adres [a-straat 1] . Ik ben mishandeld door [verdachte] en zijn broer. Ik weet niet hoe hij heet. [verdachte] had vanavond bij mij voetbal gekeken en hij had een fles vodka bij zich. Zijn broer begon mij opeens te schoppen tegen mijn hoofd. Zomaar, uit het niets. Ze hebben mijn laptop, merk Sony Vaio, mijn telefoon en mijn sieraden gepikt.

3. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 25 juni 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014127143-15. Dit proces-verbaal houdt, onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 37 e.v. ):

als de op 25 juni 2014 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :

[verdachte] heeft het allemaal gedaan. Ze kwamen voetballen kijken. De tweede man begon met tegen mijn hoofd slaan. Ik zat thuis in een éénpersoonsstoel en ik kreeg een slag op mijn achterhoofd. Ik werd wakker en zag bloed op de vloer. Ik ben bewusteloos geweest, werd wakker en ben naar de buurman gerend. Ik kreeg een klap op mijn achterhoofd en toen meerdere. Ik heb voor het laatst telefonisch contact met hem (het hof begrijpt: de verdachte) gehad vlak voordat hij kwam. Hij zei dat hij eraan zou komen. Ik had eerder contact gehad met [verdachte] . Hij zei dat hij zijn broer zou meenemen. Hij heeft mijn computer meegenomen alle sieraden waren van mijn moeder. Zes armbanden en vier ringen, die hebben ze van mijn vingers gehaald.

4. Een proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 26 juni 2014 van de politie Eenheid Den Haag onderzoek Gracht/15B1214040 nr. 2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 46 e.v. ) :

als de op 26 juni 2014 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :

Heeft [verdachte] eerder geweld tegen jou gebruikt? Nee, dit is de eerste keer. Toen [verdachte] langs kwam zei hij dat het zijn broer was, maar dat weet ik niet zeker. Hij heeft dit bewust gedaan. Ik werd wakker in een plas bloed, half onder het bed, ik ben buiten bewustzijn geweest. Ik heb aangebeld bij de buurman, de melder. [verdachte] wilde gaan dansen voor mij en toen gaf die ander een klap tegen mijn hoofd, ik denk dat het een afleiding was. Die avond wilde [verdachte] speciaal langskomen omdat zijn broer mij een paar meier wilde geven uit respect. Nu denk ik dat het een val was. Het flesje dat bij mij op tafel stond heeft [verdachte] , meegenomen. [verdachte] en zijn broer hebben uit, het flesje gedronken.

5. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 juli 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014127143-46. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 229 e.v.):

als de op 23 juli 2014 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :

U vraagt mij te vertellen wat er op 23 juni 2014 gebeurd is nadat ik bij [betrokkene 1] in het ziekenhuis Westeinde in Den Haag ben geweest.

Toen de politie weg was, ben ik de hele nacht (het hof begrijpt: de nacht van 23 op 24 juni 2014) bij [betrokkene 1] geweest. Ik heb gevraagd wat er gebeurd was die avond. Ik heb toen het volgende verhaal gehoord van [betrokkene 1] over wat die avond gebeurd is. [verdachte] zou die avond langs komen om voetbal te kijken bij [betrokkene 1] thuis. Dit hadden zij afgesproken samen. Toen [verdachte] aankwam bij [betrokkene 1] thuis had hij nog een man bij zich. [verdachte] vertelde dat dit zijn broer was die ook voetbal kwam kijken. [verdachte] en zijn broer hadden alcohol meegenomen. De broer van [verdachte] pakte [betrokkene 1] vast en gooide haar op de grond. Vervolgens begon de broer tegen haar hoofd te schoppen. Ze heeft niet verteld hoe vaak maar hij zou zijn blijven schoppen. [betrokkene 1] vertelde mij dat de broer van [verdachte] haar daarna vasthield waarop [verdachte] haar is gaan schoppen en slaan op het hoofd. Vervolgens is ze flauwgevallen. Toen ze weer bijkwam zag ze dat ze vast werd gehouden door de broer van [verdachte] en dat zij door [verdachte] in haar buik geschopt werd. [verdachte] zou meerdere malen hard geschopt hebben. Hierop is zij weer flauwgevallen. Toen ze daarna weer wakker werd waren [verdachte] en zijn broer weg en is ze naar de buurman gegaan om hulp te zoeken.

6. Een proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 5 oktober 2015 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500- 2014127143-63. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 330 e.v.):

als de op 5 oktober 2015 afgelegde verklaring van de verdachte:

Ik heb [betrokkene 1] op 23 juni 2014 gebeld en zei dat het was gelukt en dat ik nog een fles ging halen. Ik zei dat ik met een goede broeder was en zei tegen [betrokkene 1] dat hij uit respect voor mij dat wilde regelen. Ik heb tegen [betrokkene 1] gezegd dat ik een paar meiers kwam brengen. Die dag speelde Nederland (het hof begrijpt: het Nederlands voetbalteam) en ik was alvast de overwinning aan het vieren.

Ik was op maandagavond 23 juni 2014 samen met een persoon (hof: de verdachte noemt [betrokkene 3] , doch het hof heeft overwogen dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT