Uitspraak Nº 16/073416-22 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBMNE:2022:4255
Docket Number16/073416-22 (P)
Date26 Octubre 2022
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummer: 16/073416-22 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2022

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1970] te [geboorteplaats] ,

gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de deels openbare terechtzitting van 12 oktober 2022.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. N.M. van Wersch, advocaat te Huizen, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1

op 24 maart 2022 in [woonplaats] brand heeft gesticht in de woning aan de [adres] waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;

feit 2

op 24 maart 2022 in [woonplaats] brand heeft gesticht in een voertuig dat voor de woning aan de [adres] geparkeerd stond waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;

feit 3

op 24 maart 2022 in [woonplaats] brand heeft gesticht in een voertuig, toebehorende aan [slachtoffer 1] , dat bij de woning aan de [adres] geparkeerd stond waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;

feit 4

op 24 maart 2022 in Hilversum een voertuig, toebehorende aan [benadeelde 1] , heeft beschadigd;

feit 5

op 24 maart 2022 in Hilversum een voertuig, toebehorende aan [benadeelde 2] , heeft beschadigd;

feit 6

op 24 maart 2022 in [woonplaats] brand heeft gesticht bij de woning aan de [adres] waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;

feit 7

op 24 maart 2022 in [woonplaats] brand heeft gesticht in een schuur, behorende bij de woning aan de [adres] , waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;

feit 8

op 24 maart 2022 in Hilversum een voertuig, toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [bedrijf] , heeft beschadigd.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

feit 1

op 24 maart 2022 te [woonplaats] opzettelijk in de woning gelegen aan de [adres] brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een krant en deze brandende krant vervolgens door de brievenbus van de voordeur van die woning te gooien, ten gevolge waarvan die voordeur van die woning gedeeltelijk is verbrand en daarvan gemeen gevaar voor die woning en zich in die woning bevindende goederen en levensgevaar voor de bewoner van die woning, te weten [slachtoffer 2] , of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die bewoner van die woning te duchten was;

feit 2

op 24 maart 2022 te [woonplaats] opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een voertuig, te weten een personenauto gekentekend [kenteken] , welk voertuig vlak voor de woning gelegen aan de [adres] geparkeerd stond, ten gevolge waarvan

- dat voertuig en

- de gevel en ramen van die woning

geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en daarvan gemeen gevaar voor zich in dat voertuig bevindende goederen en die woning en zich in die woning bevindende goederen en levensgevaar voor de bewoners van die woning, te weten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die bewoners van die woning te duchten was;

feit 3

op 24 maart 2022 te [woonplaats] opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een voertuig, te weten een motor gekentekend [kenteken] toebehorende aan [slachtoffer 1] , dat vlak bij de woning gelegen aan de [adres] geparkeerd stond, ten gevolge waarvan

- dat voertuig en

- de gevel en tuinschutting en ramen en dakgoot en dakpannen van die woning

geheel of gedeeltelijk zijn verbrand

en daarvan gemeen gevaar voor

- een voertuig, te weten een personenauto gekentekend [kenteken] toebehorende aan [benadeelde 1] , dat voor eerdergenoemde [kenteken] geparkeerd stond en

- een voertuig, te weten een personenauto gekentekend [kenteken] toebehorende aan [benadeelde 2] , dat achter eerdergenoemde [kenteken] geparkeerd stond en

- die woning en zich in die woning bevindende goederen en levensgevaar voor de bewoner van die woning, te weten [slachtoffer 5] , of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die bewoner van die woning te duchten was;

feit 4

op 24 maart 2022 te Hilversum opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig, te weten een personenauto gekentekend [kenteken] , dat aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft beschadigd;

feit 5

op 24 maart 2022 te Hilversum opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig, te weten een personenauto gekentekend [kenteken] , dat aan [benadeelde 2] toebehoorde heeft beschadigd;

feit 6

op 24 maart 2022 te [woonplaats] opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een schutting, waarboven een boomhut was bevestigd, behorende bij de woning gelegen aan de [adres] , ten gevolge waarvan die schutting en boomhut geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;

feit 7

op 24 maart 2022 te [woonplaats] opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een schuur behorende bij de woning gelegen aan de [adres] , ten gevolge waarvan die schuur gedeeltelijk is verbrand en daarvan gemeen gevaar voor die woning en zich in die woning bevindende goederen te duchten was;

feit 8

op 24 maart 2022 te Hilversum opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig, te weten een personenauto gekentekend [kenteken] , dat aan [benadeelde 3] en/of [bedrijf] toebehoorde heeft beschadigd.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen onder 1 tot en met 8 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

feit 1, 2 en 3, telkens:

opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

feit 4, 5 en 8, telkens:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;

feit 6 en 7, telkens:

opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft primair gevorderd het door haar ingediende verzoekschrift zorgmachtiging af te wijzen en verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezengeachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als

(bijzondere) voorwaarden:

* meldplicht bij reclassering;

* opname in een zorginstelling;

* ambulante behandeling;

* begeleid wonen of maatschappelijke opvang;

* alcohol- en drugsverbod.

Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren, verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en het verzoekschrift zorgmachtiging toe te wijzen.

8.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair verzocht verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren en het verzoekschrift zorgmachtiging toe te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ter hoogte van de tijd die verdachte ten tijde van de uitspraak reeds in voorlopige hechtenis zal hebben doorgebracht, een voorwaardelijke gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, en toewijzing van het verzoekschrift zorgmachtiging. Ten aanzien van de hoogte van de subsidiair verzochte voorwaardelijke gevangenisstraf en proeftijd heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.

Ernst van de feiten

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stichten van vijf branden en het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT