Uitspraak Nº 16/099644-22 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2022-10-28
ECLI | ECLI:NL:RBMNE:2022:4284 |
Docket Number | 16/099644-22 (P) |
Date | 28 Octubre 2022 |
Court | Rechtbank Midden-Nederland (Neederland) |
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/099644-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1964] te [geboorteplaats] (Suriname),
verblijvende in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. C.A.F. Visser, advocaat te Wormerveer, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partij [slachtoffer] , bijgestaan door haar advocaat, mr. C.J. Tiemessen, naar voren heeft gebracht.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 20 april 2022 in Almere heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden (moord dan wel doodslag) door haar een- of meermalen met een mes in de halsstreek en/of nek te snijden, steken en/of prikken.
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord. De officier van justitie acht de impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend te bewijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte ten aanzien van de impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord vrij te spreken. De raadsman heeft daartoe onder andere gesteld dat niet is voldaan aan de vereisten voor voorbedachten rade. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen besluit en de betekenis en gevolgen van de voorgenomen daad. Daarnaast kan op basis van het dossier geconcludeerd worden dat verdachte heeft gehandeld vanuit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling die werd versterkt door zijn psychische problematiek. De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van de impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak poging tot moord
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld, zodat hij zal worden vrijgesproken van de impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord.
Bewijsmiddelen poging tot doodslag 1
1. Uit het proces-verbaal van verhoor aangever van 26 april 2022 volgt dat [slachtoffer] het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Ik doe aangifte van poging tot moord/doodslag. 20 april 2022 pakte ik de sla en de dressing uit de keuken. Ik liep terug en ik zette het neer op tafel en toen gebeurde het. Het laatste wat ik weet is dat [verdachte] in de serre stond. Maar ik boog dus voorover om de sla op tafel te zetten en toen viel [verdachte] mij van achter aan. Het enige wat ik van die momenten weet is dat er bloed uit mijn nek spoot. Het voelde warm aan. In mijn hoofd dacht ik dat ik mijn hand op mijn hals moest houden. Ik pakte toen met beide handen mijn hals vast omdat ik het gevoel had dat het helemaal doorgesneden was. Ik hoorde mijn schoondochter [schoonmoeder] gillen, ik weet nog dat ik naar buiten ben gegaan richting mijn overbuurvrouw. Ik voelde veel pijn op de wond in mijn hals. 2
2) Uit de “medische indicatie aanvraag geneeskundige” van 7 juni 2022 blijkt dat de traumachirurg onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, met betrekking tot [slachtoffer] heeft verklaard:
Omschrijving van het letsel: steekwond hals (Li) en sleutelbeenbreuk (Re).
Uitwendig waargenomen letsel: wond hals.
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? Ja.
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja: sleutelbeenbreuk. 3
3) Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 oktober 2022 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Ik heb [slachtoffer] op 20 april 2022 in Almere eenmaal in de hals gestoken met een stanleymes. Ik sneed haar met het stanleymes. Ik voelde dat ik haar sneed. Ik voelde dat ik ergens doorheen ging met het mes in haar hals.
Bewijsoverweging poging tot doodslag
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat van voorbedachte rade sprake is geweest.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 20 april 2022 te Almere, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, eenmaal met een mes in de halsstreek van die [slachtoffer] heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot doodslag.
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf, naast de algemene voorwaarden, de door de reclassering in het advies van 14 september 2022 geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden. Deze bijzondere voorwaarden betreffen een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met benadeelde partij c.q. slachtoffer [slachtoffer] (geboren op [1968] te [geboorteplaats] ) en een locatieverbod (rondom de woning van [slachtoffer] aan de [adres] [woonplaats] ).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de na te noemen omstandigheden. Het tenlastegelegde kan, conform het advies in de Pro Justitia rapportage van 1 juli 2022, in verminderde mate aan verdachte worden toegerekend. Daarnaast vallen de verwondingen van het slachtoffer relatief mee en heeft verdachte nu zes maanden in voorarrest verbleven. Hij heeft geen contact meer met zijn zoon en is zijn werk kwijtgeraakt. Ten slotte zal verdachte zich in moeten zetten om gedragsverandering te bewerkstelligen. Gelet op het voorgaande heeft de raadsman bepleit aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van twee jaren, waarvan een gedeelte van één jaar voorwaardelijk. De raadsman heeft verder verzocht aan het voorwaardelijk op te leggen deel...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT