Uitspraak Nº 16-119142-20 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2020-12-23

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:5621
Docket Number16-119142-20 (P)
Date23 Diciembre 2020
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummer: 16-119142-20 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 23 december 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1986] te [geboorteplaats] ,

wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2020, 12 november 2020 en 9 december 2020. Op 12 november 2020 en 9 december 2020 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. T. Tanghe, en van hetgeen verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1

in de periode van 27 augustus 2018 tot en met 16 mei 2020 te Nieuwegein, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet;

Feit 2

in de periode van 27 augustus 2018 tot en met 16 mei 2020 te Nieuwegein, samen met anderen heeft gedeald in cocaïne, amfetamine, MDMA, MDA, methamfetamine, 2c-b en lsd

en/of

in de periode van 27 augustus 2018 tot en met 16 mei 2020 te Nieuwegein, samen met anderen heeft gedeald in hasjiesj en hennep;

Feit 3

in de periode van 1 september 2019 tot en met 16 mei 2020 te Utrecht en Benschop, samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid cocaïne, amfetamine, MDMA, MDA, methamfetamine, 2c-b en lsd

en/of

in de periode van 1 september 2019 tot en met 16 mei 2020 te Utrecht, Houten en Benschop, samen met anderen opzettelijk meerdere blokken hasjiesj aanwezig heeft gehad.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft wel partiële vrijspraak gevorderd van betrokkenheid bij de koffer met harddrugs die in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] stond. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat deze koffer door een andere [verdachte] is neergezet en dat dit niet verdachte betrof.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om de conclusie te rechtvaardigen dat verdachte als deelnemer aan de criminele organisatie kan worden gezien. De enkele verklaring van afnemer [getuige] dat verdachte drugs heeft afgeleverd is daartoe onvoldoende en maakt verdachte nog geen deelnemer aan een criminele organisatie. De observaties van verdachte wijzen bovendien niet op het leveren van verdovende middelen. Subsidiair verzoekt de raadsman om de pleegperiode te beperken. Alleen afnemer [getuige] verklaart over een ruimere periode waarin verdachte drugs zou hebben afgeleverd en dat voldoet niet aan de bewijsregels van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Bovendien is gebleken dat er meerdere personen in het dossier een rol spelen die de naam [verdachte] dragen. Als een getuige/afnemer verklaart drugs te hebben afgenomen van [verdachte] , dan kan dus niet direct de conclusie worden getrokken dat dit om verdachte gaat. Dit geldt ook ten aanzien van feit 2. Verder heeft de raadsman met betrekking tot dit feit aangevoerd dat als al sprake zou zijn van een bijdrage door verdachte, dat deze rol niet kwalificeert als medepleger. Verdachte dient daarom ook te worden vrijgesproken van dit feit.

Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van harddrugs die in de koffer zaten, gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Bewijsmiddelen 1

Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft het volgende verklaard:2

“Ik heb inderdaad hard- en softdrugs rondgebracht. De plaatjes van anonymous op de

ponypacks cocaïne was het handelsmerk. (…) Ik heb wel eens een tasje gehad van [medeverdachte 3] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ] met drugs, dat was kant en klaar met de bestellingen van de harddrugs. Ik moest de drugs uit dat tasje dan bezorgen. (…) Ik wil opmerken dat er twee [verdachte] zijn. De [verdachte] die is aangehouden is de kleine [verdachte] . Hij bracht wel eens wat weg, maar hij was altijd snel weg. Hij bracht wel drugs weg, dat heb ik ook gezien. [medeverdachte 4] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] ] was degene die alles regelde. (…) Toen ik begon met dealen was kleine [verdachte] er volgens mij al. Hij werkte toen al voor [medeverdachte 4] .”

Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft het volgende verklaard:3

“Het klopt dat ik drugs heb weggebracht naar klanten. Dat waren klanten van mijn oom [medeverdachte 4] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] ]. Het betrof zowel hard- als softdrugs. (…) Medeverdachte [verdachte] zag ik heel weinig, in de ochtend kwam hij langs bij mijn oom. Ik heb wel gehoord dat hij daar en daar heen moest. Dat ging op dezelfde manier als waarop ik werd aangestuurd om drugs te brengen naar klanten. [medeverdachte 2] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ] reed ook en bracht drugs weg. (…) Er was geen rooster, mijn oom hield gewoon bij wie op welke dagen kon rijden. Als [medeverdachte 2] op bepaalde dagen reed, dan belde hij of ik op de andere dagen kon rijden.”

De getuige [getuige] is telefonisch als getuige gehoord door de politie en heeft het volgende verklaard:4

“A: Ik weet dat diegene de naam [naam] heeft. Verder weet ik 2 voornamen van mensen die in zijn opdracht reden.

V: Wie zijn dat?

A: Eén heet [verdachte] en één heet [naam]

(…)

V: Kun je een signalement geven van [verdachte] ?
A: Turks/Marokkaans uiterlijk. Niet iets bijzonders, geen snor of baard in ieder geval. 5

(…)

V: Waren er nog meerdere mensen die de drugs kwamen afleveren?
A: Eigenlijk altijd [verdachte] of [naam] maar ook heel soms [naam] zelf.

(…)

A: In de afgelopen jaren zijn dit verschillende auto's geweest. Ik heb de kentekens genoteerd.

Ik vond het een veilig idee om de kentekens te noteren. Dit waren: (…) [kenteken] . 6

De getuige [getuige] is verhoord bij de rechter-commissaris en heeft het volgende verklaard:7

“Rechter-commissaris: U verklaarde zojuist dat u [verdachte] drie jaar terug vanaf nu voor het eerst heeft gezien, wat bedoelt u met nu?

Vanaf 2020, dus vanaf 2017.

Hoe plaatst u dat in de tijd?

Ik koppel het aan een specifieke woning waar ik toen woonde, dat was in Overvecht. 8 (…)

Rechter-commissaris: Kunt u bepaalde lichaamskenmerken van [verdachte] benoemen?

[verdachte] bleef in de auto zitten, dus zijn lengte is moeilijk in te schatten. Ik denk dat hij kleiner was dan ik, ik ben 1.90 meter. Hij was kalend. Verder weet ik geen specifieke kenmerken, zoals of hij een snor, baard of bril had. Ik zag hem wel op de foto’s voorbijkomen in het dossier dat mr. Moszkowicz nu tijdens het verhoor voor zich heeft.

Mr. Moszkowicz: Ik laat de foto op pagina 798 zien aan de getuige [de rechtbank begrijpt: de foto van verdachte].

Dat is [verdachte] . 9

De historische GBA adressen van getuige [getuige] zijn opgevraagd.10 Hieruit blijkt dat [getuige] tot en met 24 augustus 2017 in [woonplaats] heeft gewoond, en vanaf 24 augustus 2017 tot en met 27 augustus 2018 op de [adres] te [woonplaats] heeft gewoond. Vanaf 27 augustus 2018 woont [getuige] op de [adres] te [woonplaats] .

Op 8 mei 2020 wordt er een pseudokoop gedaan:11

“Op vrijdag 8 mei 2020 16:05 uur had ik via whatsapp contact met [telefoonnummer] . Alle

berichtgeving welke hieronder te lezen is betreft het contact met bovengenoemd nummer.

Ik appte het volgende: "Gap kan je nog een keer langs komen voor 100?" 12 (…) Om 16:08 uur kreeg ik de volgende reactie:

"8min Blauwe Peugeot 107"

(…) Na de pseudokoop heeft PS13 mij enkele foto's getoond waaronder die van:

Naam: [verdachte] , geboren: [1986]

Op voornoemde dag en datum omstreeks 16:20 uur liep ik de parkeerplaats op bij de [straat]

. Ik zag aan de overzijde van de weg een blauwe Peugeot 107

staan. Ik zag dat daar een licht getinte man van ongeveer 30 a 35 jaar oud in zat. Ik zag dat

de man kort zwart haar had en dat de man kalend was. Ik liep vervolgens richting de

bijrijders zijde van het voertuig en ben bij de man ingestapt. Na later herkende ik de man als

bovengenoemde [verdachte] . 13 Ik ben vervolgens op de passagiersstoel ingestapt en heb de man 100 euro gegeven. Ik zag dat de man mij twee envelopjes gaf. Ik zag dat er op die envelopjes "ANONYMOUS" stond en op de andere zijde een afbeelding van het Dali masker. Ik ben vervolgens uitgestapt. 14

Op 16 mei 2020 wordt wederom een pseudokoop gedaan:15

“Op 16 mei 2020, omstreeks 14.30 uur, werd er door een aangewezen pseudokoper (PS 13) telefonisch contact opgenomen met het telefoonnummer [telefoonnummer] , voor het afnemen van verdovende middelen. Vervolgens werd er wederom een afspraak gemaakt op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT