Uitspraak Nº 16/1372 WWAJ. Centrale Raad van Beroep, 2018-06-20

ECLIECLI:NL:CRVB:2018:1804
Docket Number16/1372 WWAJ
Date20 Junio 2018
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
16 1372 WWAJ

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van

19 januari 2016, 15/2172 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 20 juni 2018

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. L. Boon, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2018. Namens appellante is verschenen mr. Boon. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door L. den Hartog.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellante, geboren op [geboortedatum] 1975, heeft na afronding in 1992 van het vervolgonderwijs, van 1991 tot medio 1995 de middelbare agrarische school (levensmiddelentechnologie) en van 1995 tot medio 1999 de Internationale hogeschool voedingsmiddelentechnologie gevolgd. Zij heeft deze opleidingen met succes afgerond. Gedurende haar studie heeft appellante gewerkt als verkoopster en als laborante. Van 1998 tot 2003 heeft zij als [functie] bij [bedrijf] gewerkt en daarna de Pabo gedaan. Vanaf 2007 is zij als leerkracht basisonderwijs werkzaam geweest.

1.2.

Met ingang van 1 augustus 2014 is aan appellante een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) toegekend.

1.3.

Appellante heeft bij formulier van 15 juli 2014, door het Uwv ontvangen op

22 augustus 2014, een aanvraag op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010) ingediend. In dat kader heeft appellante diverse stukken overgelegd, waaronder een rapportage diagnostisch onderzoek van het Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven van 5 maart 2013, een rapport van psychiater dr. G. Zwartjes van 14 november 2013, een brief van Oefentherapeut Cesar Y. van Hoorn van

12 februari 2013 en brieven van de huisarts van 3 juni en 15 juli 2014. Verder zijn verslagen van de opleiding levensmiddelentechnologie en van de door appellante vervulde functies ingediend, alsmede een beschrijving van haar eigen verhaal.

1.4.

Bij een arbeidskundig onderzoek is vastgesteld dat appellante, mede gezien haar arbeidsverleden, in staat geacht kan worden minimaal 75% van het wettelijk minimumloon te verdienen. Daarbij is vermeld, dat een verzekeringsarts het medisch dossier van appellante heeft bestudeerd en geen aanleiding heeft gezien voor een nader medisch onderzoek. Ondanks haar beperkingen heeft appellante langere tijd naar behoren gefunctioneerd.

1.5.

Bij besluit van 21 oktober 2014 heeft het Uwv de aanvraag van appellante afgewezen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

1.6.

In bezwaar heeft appellante aangevoerd dat zij in verband met de diagnose PDD-NOS tot de doelgroep van de Wajong 2010 behoort. Deze situatie was...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT