Uitspraak Nº 16/215859-20 en 15/016328-20 (tul) (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2020-12-21

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:5648
Docket Number16/215859-20 en 15/016328-20 (tul) (P)
Date21 Diciembre 2020
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummer: 16/215859-20 en 15/016328-20 (tul) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Polen),

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

thans gedetineerd in PI Alphen aan den Rijn.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2020.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte en mr. A.W.J. van Galen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 24 augustus 2020 te Utrecht heeft geprobeerd om een of meer personen te doden door een krat bier gevuld met (lege) flesjes van aanzienlijke hoogte op een lager gelegen terras met mensen te gooien.

Subsidiair is bovenstaande gedraging ten laste gelegd als poging tot zware mishandeling en meer subsidiair als bedreiging.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte een krat, gevuld met lege bierflesjes, van een hoogte van vijf meter naar beneden heeft gegooid op een terras waar op dat moment mensen zaten. Op basis van algemene ervaringsregels bestaat dan de aanmerkelijke kans dat iemand dodelijk kon worden getroffen. Dit wordt tevens onderbouwd door het rapport van professor Wisman. Verdachte heeft dit risico op de koop toe genomen en door het krat toch te gooien heeft hij die kans ook aanvaard.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft integraal vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat er een aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel bestond nu informatie over de kans dat iemand door het krat geraakt zou worden ontbreekt, en subsidiair dat de kans op de dood onvoldoende aanmerkelijk is. Uit het rapport van de deskundige volgt namelijk dat overlijden bij contact met de slappe delen van het krat onwaarschijnlijk is. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat verdachte geen wetenschap had van de aanmerkelijke kans op de dood. Er is immers een deskundige voor aangesteld om deze kans vast te stellen.

Meest subsidiair dient verdachte te worden vrijgesproken omdat hij de aanmerkelijke kans dat iemand had kunnen overlijden of zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen niet heeft aanvaard. Hij wilde niemand met het krat raken en ging er ook vanuit dat hij niemand zou raken. Ook de meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging kan niet worden bewezen. De aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond rechtvaardigt niet dat de personen op het terras mochten denken dat zij bedreigd werden.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Inleiding

Aan verdachte is primair ten laste gelegd dat hij op 24 augustus 2020 in Utrecht heeft geprobeerd een of meer mensen te doden door van een hoogte van ongeveer vijf meter een bierkrat te gooien op een lager gelegen terras. Verdachte bekent dat hij de persoon is die op de bewuste dag het krat bier naar beneden op het terras heeft gegooid, maar geeft aan dat hij het krat in het water wilde gooien en niet de intentie had om personen op het terras met het krat te raken. De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.

De rechtbank moet beoordelen of het aan verdachte ten laste gelegde kan worden bewezen. De belangrijkste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van de personen die zich op het terras bevonden. Daartoe dient de rechtbank te beoordelen of verdachte zich – door een bierkrat van een aanzienlijke hoogte op een lager gelegen terras te gooien – willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke dat kans dat mensen die zich op het terras bevonden hadden kunnen overlijden.

De conclusie van de rechtbank is dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen.

De rechtbank zal hieronder de bewijsmiddelen weergeven op basis waarvan de rechtbank tot deze conclusie komt. Daarna zal worden uitgelegd hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen. Hierbij zal ook worden ingegaan op de door de raadsman aangevoerde verweren.

Bewijsmiddelen 1

Een proces-verbaal van bevindingen:

Op 24 augustus 2020 was ik, verbalisant, belast met de incidentenafhandeling in de gemeente Utrecht. Omstreeks 17:26 uur kreeg ik het verzoek te gaan naar de Oudegracht. Ik zag dat er ongeveer 6 a 7 mannen bij elkaar stonden. Ik herkende deze groep mannen als een ambtshalve bekende groep mannen van Poolse afkomst. Tevens zag ik dat er een tweetal kratten bier bij de mannen stonden, waarvan een volle en een krat vol met lege bierflesjes. Onder het groepje bevond zich ook [verdachte] , geboren [1986] . Ik zag dat [verdachte] wegliep met het krat met lege bierflesjes. Ik zag dat [verdachte] met wat andere personen uit de groep stil stond op de hoek van de Oudegracht met de Jansbrug ter hoogte van de Zakkendragerssteeg. Op enig moment stond ik op een geschatte 20 meter afstand van [verdachte] en zag dat hij, plotseling, met kracht het bierkratje met lege flesjes, die hij eerder vasthad, van zich af gooide in de richting van het terras onder aan de Oudegracht. Ik zag dat het kratje hoog vanuit de lucht vervolgens met een luide knal, op de grond terecht kwam, op het terras, tussen meerdere dinerende mensen. [verdachte] gooide dit kratje vanaf een geschatte 5 meter hoog naar beneden.2

Een proces-verbaal van bevindingen:

Deze foto is genomen vlak nadat het incident had plaatsgevonden. Op de plek waar mijn collega staat kwam het bierkratje van Brand bier neer. Op de foto is duidelijk te zien dat het druk is op het terras van de Rum Club.3/4*

Een deskundigenrapport:

Aan mij als deskundige op het gebied van de letselbiomechanica werd de volgende vraag voorgelegd: Het duiden van het eventuele (dodelijke) letsel bij het gooien van een bierkrat van een hoogte van ongeveer vijf meter. Uit de filmbeelden van een

bewakingscamera bleek dat de bierkrat roteerde bij het naar beneden gooien en daarom kan niet met zekerheid vastgesteld worden met welk gedeelte van de bierkrat iemand die op het terras zou zitten in contact zal komen. Uit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT