Uitspraak Nº 16-231157-19. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-12-24

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:5651
Date24 Diciembre 2020
Docket Number16-231157-19
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummer: 16-231157-19

Vonnis van de meervoudige kamer van 24 december 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,
geboren op [1960] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 december 2020.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. G.P.N. Robben en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. O.E. de Jong, advocaat te ‘s-Gravenhage, en de raadsvrouw van de benadeelde partij, mr. M. Kubatsch, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Primair:

in de periode van 4 november 2000 t/m 31 december 2008 tussen het traject [traject] in een (rijdende) trein, althans in Nederland/ [woonplaats] , door geweld of andere feitelijkheden of bedreiging met geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer] meermalen heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;

Subsidiair:

in de periode van 4 november 2000 t/m 3 november 2002 tussen het traject [traject] in een (rijdende) trein, althans in Nederland/ [woonplaats] met [slachtoffer] , geboren op [1986] , die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen seksuele handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .


3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat gedurende de ten laste gelegde periode regelmatig seksuele handelingen tussen aangever en verdachte hebben plaatsgevonden, waarbij tweemaal sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van aangever. Aangever heeft immers verklaard dat hij verdachte eenmaal heeft gepijpt en dat verdachte eenmaal met zijn vinger in zijn anus is binnen gegaan. Hoewel het dossier naast de aangifte geen ander bewijsmiddel bevat waaruit het seksueel binnendringen blijkt, is dit volgens de officier van justitie geen aanleiding verdachte vrij te spreken. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat jarenlang seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en aangever, waarvoor genoeg ondersteunend bewijs is, waaronder de stukken van [werkgever] en de verklaring van verdachte zelf. Het ondersteunend bewijs hoeft niet te zien op die twee specifieke momenten. Aangever heeft bovendien consistent en gedetailleerd verklaard en zijn verklaringen moeten betrouwbaar worden geacht. Uit deze verklaringen - waaronder ook de schriftelijke slachtofferverklaring - blijkt dat aangever niet haatdragend is naar verdachte. Hij blijkt ook niet berekenend of bepaalde aspecten van hun seksuele relatie te hebben verzonnen. Integendeel, aangever heeft eerlijk verklaard dat hij boven de 16 jaar was toen het seksueel binnendringen plaatsvond, hetgeen (nadelige) consequenties heeft voor het subsidiair ten laste gelegde feit.

De officier van justitie stelt dat de vereiste ‘dwang’ bestond uit de afhankelijkheidsrelatie tussen aangever en verdachte. Aangever was 14 jaar toen hij verdachte bij toeval ontmoette en verdachte hem uitnodigde om in zijn cabine in de trein te kijken. Aangever had net als verdachte een grote passie voor treinen en verdachte had, als machinist van een trein, aangever veel te bieden. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn positie door een seksuele relatie aan te gaan met een destijds minderjarige die van hem afhankelijk werd in een periode waarin zijn ouders net gescheiden waren en aangever min of meer aan zijn lot werd overgelaten. Aangever raakte zeer gesteld op verdachte die voor hem een vaderfiguur was en hij heeft zich laten leiden door verdachte zijn seksuele behoeftes. In het licht van deze feiten en omstandigheden acht de officier van justitie het primair ten laste gelegde feit bewezen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft ten aanzien van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat er sprake is geweest van handelingen die (mede) bestaan hebben uit seksueel binnendringen, meer specifiek in de zin van het pijpen door aangever en/of het penetreren van de anus van aangever door verdachte. De raadsman heeft aangevoerd dat dit gedeelte van de aangifte op geen enkele wijze wordt ondersteund. Dat er mogelijk wel voldoende bewijs is voor andere seksuele handelingen waarover aangever heeft verklaard, is onvoldoende om alles wat aangever heeft verklaard, voor waar aan te nemen en overtuigend bewezen te achten.

Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er wel voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het seksueel binnendringen, dan is de raadsman van mening dat de vereiste dwang, die zou bestaan uit ‘andere feitelijkheden’, ontbreekt. De dwang zou volgens het Openbaar Ministerie zitten in de afhankelijkheidsrelatie en de beslotenheid van de treincabine. De vraag is of die feitelijkheden voldoende zijn voor het aannemen van dwang. Het enkele bestaan van een afhankelijkheidsrelatie of de wetenschap van een licht verstandelijke beperking is niet genoeg om te kunnen spreken van dwingen (HR 2 december 2003, NJ 2004/78; Hof Den Haag 25 oktober 2012, LJN BY1911). De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier niet blijkt dat er sprake was van een situatie waarin aangever het gevoel had dat hij geen ‘nee’ kon of durfde te zeggen en dus -tegen zijn wil- seksuele handelingen toeliet of verrichtte. Voor zover er sprake was van een afhankelijkheidsrelatie heeft verdachte hier nooit misbruik van gemaakt. Uit de aangifte en de latere verklaringen van aangever blijkt dat hij pas later is gaan beseffen dat de seksuele relatie tussen hem en verdachte niet goed is geweest. Dit betekent niet dat op het moment dat het gebeurde sprake is geweest van dwang. Mocht de rechtbank anders oordelen, dan is de raadsman van mening dat het opzet op die dwang ontbreekt. Immers, uit de verklaringen van aangever blijkt dat verdachte in voorkomende gevallen toestemming heeft gevraagd alvorens bepaalde handelingen te verrichten en dat hij ook steeds stopte op momenten dat aangever aangaf het niet prettig te vinden. Voor verdachte was het belangrijk dat aangever zich er goed bij voelde. Ook heeft verdachte aangever nooit ergens toe willen dwingen. Het bewijs dat cliënt opzettelijk een situatie heeft gecreëerd waarin sprake is van dwang ontbreekt dan ook. Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat, naast dat er onvoldoende bewijs is voor het seksueel binnendringen, deze seksuele handelingen niet vóór 4 november 2002 hebben plaats gevonden, de datum waarop aangever zestien jaar werd. Om die reden kan het subsidiair ten laste gelegde feit evenmin bewezen worden verklaard.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit 1

Aangever [slachtoffer] heeft op 12 december 2017 bij de politie verklaard dat hij verdachte voor het eerst ontmoette op het station in [woonplaats] waar de [trein] stond. Aangever, die een grote passie voor treinen had, vroeg aan verdachte of hij in de cabine mocht kijken. Dat mocht en aangever vond het erg interessant. Vervolgens nodigde verdachte aangever uit om op de trein mee te rijden naar het rangeerterrein in [naam] .2 Korte tijd later nodigde verdachte aangever uit om met verdachte mee te rijden naar [woonplaats] . Vanaf de derde of vierde keer dat aangever met verdachte mee ging naar [woonplaats] , begon het praten over seks. Op een gegeven moment sloeg het om en vonden tijdens de treinritjes of als de trein ergens stil stond seksuele handelingen plaats, onder meer bestaande uit het pijpen van aangever door verdachte. Aangever heeft verder verklaard dat verdachte een paar keer aan aangever vroeg of hij hem wilde pijpen. Aangever wilde dit niet, maar omdat verdachte aandrong en een beetje begon te zeuren heeft hij het toch een keer bij verdachte gedaan.3 Aangever wilde niet met de penis van verdachte in aanraking komen en hij wilde niet dat aangever in zijn mond zou4 klaarkomen. Daarom gebruikte aangever een condoom. Aangever deed de penis van verdachte in zijn mond en pijpte hem totdat verdachte klaar kwam. Aangever deed het zo snel mogelijk, zodat hij er snel van af zou zijn. Aangever heeft verklaard dat hij er kokhalsneigingen van kreeg en dat hij aan verdachte heeft aangegeven dat hij het niet prettig vond en dat hij het maar één keer deed en daarna niet meer.5 Het was in de cabine van een stilstaande trein, bij het rangeerstation aan de [naam] . Dat was in 2002. Aangever weet dat nog omdat de moeder van verdachte toen op sterven lag.

Aangever heeft verder verklaard dat verdachte op een keer aan hem het verzoek deed of hij hem anaal mocht vingeren. Het was in de rijdende trein tussen [woonplaats] en [naam] . Zij waren op de terugweg vanuit [woonplaats] .6 Dat was volgens aangever op het moment dat hij 16 jaar oud was.7 Aangever twijfelde over het verzoek van verdachte en gaf aan dat hij niet wilde dat de vinger van verdachte vies zou worden omdat hij dat niet prettig vond. Verdachte kwam meteen met een oplossing en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT