Uitspraak Nº 16/25945. Rechtbank Den Haag, 2017-06-01

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:5872
Date01 Junio 2017
Docket Number16/25945
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 16/25945

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 juni 2017 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer [vreemdelingennummer]

(gemachtigde: mr. Y. Özdemir),

tegen

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo)

Procesverloop

Bij besluit van 24 oktober 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de op 12 september 2016 door verzoeker aangevraagde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘arbeid als zelfstandige bij [bedrijf] ’ afgewezen.

Verzoeker heeft bij brief van 10 november 2016 tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2017.
Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.R.L.V.M. Kruik, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Op grond van artikel 78 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) beslist de voorzieningenrechter, indien een verzoek is gedaan teneinde uitzetting te voorkomen voordat is beslist op het bezwaar dat is gericht tegen de beschikking tot afwijzing van de aanvraag van de verblijfsvergunning, zoveel mogelijk tevens over dat bezwaar.

2. Verzoeker is geboren op [geboortedatum] 1982 en heeft de Turkse nationaliteit. Verzoeker heeft op 12 september 2016 onderhavige aanvraag ingediend. Verzoeker heeft twee keer eerder, namelijk op 23 oktober 2014 en op 15 juli 2015 eenzelfde aanvraag gedaan. Beide verzoeken zijn afgewezen door verweerder. Deze afwijzingen staan in rechte vast.

3. Verweerder heeft de onderhavige aanvraag van verzoeker afgewezen, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde bij het verblijfsdoel arbeid als zelfstandige, inhoudende dat met deze arbeid een wezenlijk Nederlands belang is gediend. Omdat het door verzoeker ingediende ondernemingsplan onvolledig is en onvoldoende met stukken onderbouwd, heeft verweerder zijn aanvraag niet voor advies voorgelegd aan de minister van Economische Zaken en de aanvraag afgewezen op grond van het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Voor vrijstelling van het mvv-vereiste bestaat volgens verweerder geen aanleiding.

4. Verzoeker voert in bezwaar aan dat het ontbreken van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT