Uitspraak Nº 16/4220 AW. Centrale Raad van Beroep, 2016-10-13

ECLIECLI:NL:CRVB:2016:3867
Docket Number16/4220 AW
Date13 Octubre 2016
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

16/4220 AW

Datum uitspraak: 13 oktober 2016

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van

21 april 2016, 15/4660 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Purmerend (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J. Jaab, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met de zaken 15/4940 AW, 15/4941 AW en

15/7971 AW, plaatsgevonden op 1 september 2016. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Jaab. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.J. Blanken,

J.P. Verplanke en M.M.E. Ballering. In de gevoegde zaken wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN
1.1.

Voor een meer uitgebreide beschrijving van de aanleiding voor de onderhavige procedure verwijst de Raad naar zijn uitspraak van heden met de zaaknummers 15/4940 AW,

15/4941 AW en 15/7971 AW. Hier wordt volstaan met het volgende.

1.2.

Appellant stelt dat hij door signalen van een aantal met name genoemde personen onderwerp is geweest van verscheidene integriteitsonderzoeken, op grond waarvan het college maatregelen tegen hem heeft genomen, die door de rechtbank Noord-Holland bij haar uitspraak van 5 juni 2015, 14/3253 en 15/1096, ongedaan zijn gemaakt. Desondanks wordt hij nog steeds beschadigd door diffamerende uitlatingen van twee met name genoemde derden. Bij brief van 15 juni 2015, herhaald bij brief van 26 juli 2015, heeft appellant het college verzocht om hem tegen uitlatingen van deze met name genoemde derden in bescherming te nemen. Bij brief van 1 september 2015 heeft appellant bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek.

1.3.

Bij besluit van 10 september 2015 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe is overwogen dat het verzoek om bescherming geen aanvraag is tot het geven van een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat er ook geen bezwaar kan worden gemaakt tegen het uitblijven van die beschikking. Bovendien is het op grond van artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb sinds

1 oktober 2009 niet (meer) mogelijk bezwaar te maken tegen het niet tijdig nemen van een beschikking. Voorts heeft het college aan het (herhaalde) verzoek van appellant om bescherming invulling gegeven door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT