Uitspraak Nº 16-4503 ZW. Centrale Raad van Beroep, 2019-01-31
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2019:295 |
Docket Number | 16-4503 ZW |
Date | 31 Enero 2019 |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
Datum uitspraak: 31 januari 2019
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
1 juni 2016, 16/294 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. E.H.T. Kleeven, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2018. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Kleeven. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
L. den Hartog.
Appellant is laatstelijk werkzaam geweest als afdelingschef van een slagerij in een supermarkt. Op 7 juli 2009 heeft hij zich ziek gemeld met psychische klachten en gewrichtsklachten. Bij besluit van 10 mei 2011 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant na afloop van de voorgeschreven wachttijd met ingang van 5 juli 2011 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat appellant per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Appellant is met zijn beperkingen in staat geacht de functies van wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur, magazijn-/expeditiemedewerker, snackbereider (handmatig), productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie (eenvoudige machines bedienen) en productiemedewerker (samenstellen van producten) te vervullen.
Appellant heeft zich op 23 december 2013 ziek gemeld met een toename van klachten aan beide schouders. Op dat moment ontving hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Appellant is in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
In het kader van een eerstejaars ZW-beoordeling heeft een verzekeringsarts appellant op 11 mei 2015 gezien. Deze arts heeft appellant belastbaar geacht met inachtneming van de beperkingen die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
11 mei 2015. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant nog in staat is om twee van de in het kader van de Wet WIA geselecteerde functies te verrichten, te weten wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur en productiemedewerker industrie (samenstellen van producten). Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 19 juni 2015 vastgesteld dat appellant per 20 juli 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld op grond van de ZW, omdat hij op
20 juli 2015 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van
24 december 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT