Uitspraak Nº 16/5021 WAO. Centrale Raad van Beroep, 2018-12-06
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2018:3906 |
Date | 06 Diciembre 2018 |
Docket Number | 16/5021 WAO |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
Datum uitspraak: 6 december 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
23 juni 2016, 15/6802 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. C.A. Boeve, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2018. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J. van Steenwijk.
Appellante is werkzaam geweest als stadswacht. Op 30 januari 2001 is zij uitgevallen voor haar werkzaamheden vanwege vermoeidheidsklachten. Bij besluit van 11 december 2002 heeft het Uwv geweigerd appellante in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
Naar aanleiding van een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid heeft een verzekeringsarts in 2007 gerapporteerd. Appellante claimt vanaf 1996 arbeidsongeschikt te zijn als gevolg van migraine en depressiviteit. De verzekeringsarts stelt de eerste arbeidsongeschiktheidsdag – arbitrair − op 1 januari 2005 omdat appellante toen onder psychiatrische behandeling kwam. Appellante wordt toegenomen beperkt geacht op het psychisch vlak, daarnaast is sprake van beperkingen ten aanzien van de rug en de nek. Na een arbeidskundige beoordeling is appellante voor minder dan 15% arbeidsongeschikt geacht. Bij besluit van 2 juli 2007 heeft het Uwv geweigerd aan appellante met ingang van
29 januari 2005 een WAO-uitkering toe te kennen.
Naar aanleiding van een aanvraag van appellante om WAO in 2013, waarbij als eerste ziektedag 25 november 2004 is vermeld, heeft een herbeoordeling plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft gewezen op de beoordeling per 29 januari 2005. Hij is van mening dat het gelet op de diagnoses, behandelingen en beloop van de aandoeningen heel wel mogelijk is dat de eerste dag van de toename van de beperkingen op 25 november 2004 lag. Echter het wordt niet aannemelijk geacht dat de belastbaarheid per einde wachttijd (vier weken na
25 november 2004) anders was dan de belastbaarheid die is opgesteld per 29 januari 2005. Bij een arbeidskundige...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT