Uitspraak Nº 16/700027-17 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2017-06-15

ECLIECLI:NL:RBMNE:2017:2872
Date15 Junio 2017
Docket Number16/700027-17 (P)
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 16/700027-17 (P)

Vonnis van de meervoudige strafkamer van 15 juni 2017

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Papoea-Nieuw-Guinea) op [1986] ,

thans gedetineerd in PI Flevoland – HvB Almere Binnen.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2017. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. S. Urcun, advocaat te Rotterdam.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

De tenlastelegging is ter terechtzitting gewijzigd op 18 mei 2017. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1

in de periode van 1 april 2015 tot en met 14 februari 2017 twee kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad;

Feit 2

in de periode van 10 juni 2016 tot en met 3 oktober 2016 kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 1] heeft vervaardigd en/of verworven;

Feit 3

op 24 december 2016 kinderpornografische afbeeldingen van een (niet nader geïdentificeerde) persoon zich noemende “ [naam] ” (hierna verder aan te duiden als: [naam] ) heeft vervaardigd en/of verworven;

Feit 4

in de periode van 10 augustus 2015 tot en met 14 augustus 2015 kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 2] heeft vervaardigd en/of verworven;

Feit 5

in de periode van 10 augustus 2015 tot en met 14 augustus 2015 [slachtoffer 2] ertoe heeft bewogen om naaktfoto’s en/of naaktfilmpjes van zichzelf te maken en aan verdachte te sturen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 2] minderjarig was;

Feit 6

in de periode van 1 december 2015 tot en met 31 januari 2017 [slachtoffer 1] ertoe heeft bewogen om naaktfoto’s en/of naaktfilmpjes van zichzelf te maken en aan verdachte te sturen en/of seksuele handelingen met dieren te plegen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 1] minderjarig was;

en/of

in de periode van 1 december 2015 tot en met 31 januari 2017 [slachtoffer 1] heeft gedwongen om naaktfoto’s en/of naaktfilmpjes van zichzelf te maken en aan verdachte te sturen en/of seksuele handelingen met dieren te plegen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 1] minderjarig was;

Feit 7

in de periode van 24 maart 2009 tot en met 10 mei 2014 in Utrecht in een badkamer in een woning heimelijk een filmopname heeft gemaakt van [slachtoffer 3] .

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs
4.1

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich met betrekking tot feit 1 en feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat niet kan worden bewezen dat [naam] minderjarig was. Daarnaast betwist de raadsman dat de afbeeldingen van [naam] kinderpornografisch zijn. Ten aanzien van feit 4 en 5 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Verdachte wist niet dat [slachtoffer 2] minderjarig was en volgens de verbalisanten die de afbeeldingen hebben bekeken kan zij ook een volwassen vrouw zijn. Met betrekking tot feit 6 heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat [slachtoffer 1] de penis van een paard heeft gelikt. De afbeelding van het likken van de koker van het paard is daarvoor onvoldoende. Met betrekking tot feit 7 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het filmen van [slachtoffer 3] .

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Feiten en omstandigheden

De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. 1

Feit 1

Aangezien verdachte het ten laste gelegde onder feit 1 heeft bekend en de raadsman ten aanzien van dit feit geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:

- de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 1 juni 2017; 2

- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 13 maart 2017. 3

Feit 2 en feit 6

Gelet op hun onderlinge samenhang zal de rechtbank feit 2 en feit 6 tegelijk bespreken.

Verdachte heeft het onder feit 2 en feit 6 ten laste gelegde bekend en over de feitelijke gang van zaken zoals vermeld op de tenlastelegging bestaat geen discussie. Het betoog van de raadsman dat [slachtoffer 1] niet, zoals onder beide feiten ten laste is gelegd, aan de penis van een paard likt maar aan de koker waarin de penis van het paard zich bevindt, staat aan een bewezenverklaring van het tenlastegelegde niet in de weg. Een redelijke uitleg brengt mee dat onder “de penis van het paard” ook dient te worden verstaan de koker waarin de penis van het paard zich bevindt.

Gelet op het voorgaande, en in aanmerking genomen dat de raadsman ten aanzien van deze feiten overigens geen vrijspraak heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal dan ook dit artikel toepassen en volstaan met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:

- de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 1 juni 2017; 4

- de aangifte van 28 februari 2017 van [aangever] , namens [slachtoffer 1] ; 5

- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 13 maart 2017; 6

- de verklaring van [slachtoffer 1] van 1 maart 2017. 7

De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud kennelijk betrekking hebben.

Feit 3

Op 14 februari 2017 is op het woonadres van [verdachte] ( [adres] te [woonplaats] ) onder meer een Samsung Galaxy (SIN-nummer AAGC2655NL) in beslag genomen. De desbetreffende verbalisanten zagen op deze telefoon twee filmpjes. Zij zagen dat [naam] op 24 december 2016 omstreeks 00:09 uur en op 24 december 2016 omstreeks 06:26 een poserende en erotische houding aanneemt en met haar bovenlichaam naar de camera bukt waardoor haar bedekte borsten in beeld komen. De camera is sterk ingezoomd. De verbalisanten hebben beide filmpjes als kinderpornografisch beoordeeld.8

Verdachte heeft verklaard dat “ [naam] ” duidelijk onder de 18 jaar is.9

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [naam] om een sexy fotootje heeft gevraagd, afbeeldingen toegezonden heeft gekregen en deze afbeeldingen heeft opgeslagen.10

Feit 4 en feit 5

Op 13 augustus 2015 heeft aangeefster [slachtoffer 2] in Estland tegenover de politie verklaard dat zij 3 dagen daarvoor via de Fling app begon te communiceren met een persoon met de gebruikersnaam [naam] . De persoon antwoordde dat als zij meer van zichzelf liet zien, hij dure spullen voor haar zou kunnen kopen en haar geld zou sturen. Zij vertelde hem dat hij dan kaartjes voor One Direction voor haar zou kunnen kopen. Hij wilde foto’s van haar zien zonder shirt aan. Hij zei dat hij 19 was. [slachtoffer 2] zei dat ze 15 was. De afspraak was dat als zij hem de foto stuurde hij haar de kaartjes zou sturen. Zij stuurde hem eerst één foto van haar bovenlichaam dat geheel naakt was. Hij zei dat één foto niet genoeg was. Ze nam nog twee dezelfde foto’s en stuurde die ook. Ze kreeg het kaartje niet. 11 Alles bij elkaar nam zij zes foto’s en maakte zij twee video’s.12

Door de Estlandse autoriteiten zijn de foto’s en filmpjes die [slachtoffer 2] met haar mobiele telefoon had opgenomen veiliggesteld en op een CD overgezet. Alle filmpjes toonden het ontblote bovenlichaam van een meisje/jonge vrouw. Het meisje/jonge vrouw wrijft bij alle filmpjes met haar hand sensueel over haar borsten en op enkele filmpjes is te zien dat zij ook met haar mond c.q. tong sensuele handelingen verricht.13

Op het identiteitsbewijs van [slachtoffer 2] wordt vermeld dat zij is geboren op [1999] . 14

Ter zitting heeft verdachte bevestigd dat hij [slachtoffer 2] via Fling heeft aangesproken met gebruikmaking van de naam ‘ [naam] ’ waarbij hij tegen haar heeft verklaard dat hij een aantal foto’s wilde in ruil voor de kaartjes van One Direction.15

De hier weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

Feit 7

Verdachte heeft verklaard dat hij een kleine camera heeft aangeschaft en in de badkamer van zijn woning heeft opgesteld. Met deze camera is vervolgens een opname van [slachtoffer 3] gemaakt. Dit zal in mei 2014 gebeurd zijn. De bestanden van de opnames heeft hij opgeslagen op de zwarte Laptop. 16

Op 14 februari 2017 is op het woonadres van [verdachte] ( [adres] te [woonplaats] ) onder meer een Laptop Compaq (SIN-nummer AAGC2682NL) in beslag genomen. Op deze laptop is een filmpje van een vrouw aangetroffen met creatiedatum 10 mei 2014. 17

[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij zichzelf herkent op een screenshot van het filmpje.18 [slachtoffer 3] was er niet van op de hoogte dat in de badkamer werd gefilmd. 19

4.3.2

Bewijsoverweging

Feit 2

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT