Uitspraak Nº 16/707008-15 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2019-12-24

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:6147
Date24 Diciembre 2019
Docket Number16/707008-15 (P)
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummer: 16/707008-15 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 24 december 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1972] te [geboorteplaats] ,

ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres

[adres] , [woonplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 augustus 2018, 14 november 2018, 5 november 2019, 13 november 2019 en 10 december 2019.

De inhoudelijke behandeling van de straf- en ontnemingszaak heeft op 5 november 2019 plaatsgevonden. Op 13 november 2019 heeft de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen plaatsgevonden. Op 10 december 2019 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. H.J. Starrenburg en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. W.A.P. Gerbrandij, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 9] , [benadeelde 10] , [benadeelde 11] , [benadeelde 12] en [benadeelde 13] naar voren is gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

primair in de periode van 4 oktober 2014 tot en met 31 augustus 2015 op

verschillende plaatsen in Nederland (samen met anderen) 227 personen heeft opgelicht door

- zich tegenover die personen voor te doen als betrouwbare verkoper van vliegtickets, middels de bedrijven [bedrijf 1] en [bedrijf 2] , door gebruik te maken van de geldende gewoonte dat dergelijke aankopen vooraf worden betaald;

- te doen voorkomen dat de vliegtickets definitief waren, terwijl deze geen recht gaven tot de betreffende vluchten;

- te doen voorkomen dat de vlucht voor voornoemde personen was geboekt, terwijl dit niet zo was,

waardoor voornoemde personen zijn bewogen tot de afgifte van geldbedragen, met een totaal van € 206.921,-;

subsidiair medeplichtigheid aan voornoemde oplichting door in de periode van

18 februari 2015 tot en met 31 augustus 2015 te Hilversum, Zaandam en Amsterdam [medeverdachte] gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen door het bedrijf [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] op zijn naam te (laten) zetten en het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op zijn naam te (laten) zetten;

meer subsidiair in de periode van 4 oktober 2014 tot en met 31 augustus 2015 te Hilversum, Zaandam en Amsterdam geldbedragen heeft witgewassen.

De tenlastelegging is opgenomen in de bijlage.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dit betekent dat de rechtbank een inhoudelijke beslissing mag en zal nemen in deze strafzaak.

4 VRIJSPRAAK PRIMAIR
4.1.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, op grond van het dossier van oordeel dat het aan verdachte onder primair ten laste gelegde medeplegen van oplichting niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken. Een bewezenverklaring van medeplegen is slechts gerechtvaardigd als de intellectuele en/of materiële bijdrage van een verdachte aan een delict van voldoende gewicht is. De rechtbank acht de gedragingen die verdachte heeft verricht van onvoldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen.

5 WAARDERING VAN HET BEWIJS SUBSIDIAIR
5.1.

Aanleiding onderzoek

Vanaf 7 juli 2015 deed een groot aantal mensen aangifte van oplichting bij het Landelijk Meldpunt Internetoplichting. Zij hadden via een webwinkel www. [bedrijf 1] .nl vliegtickets geboekt, maar ontdekten bij het inchecken van de heen- of terugreis dat hun namen niet op de passagierslijsten van de betreffende vlucht voorkwamen. Daarnaast ontving een aantal mensen e-mails met de mededeling dat [bedrijf 1] failliet was. In totaal deden 251 mensen aangifte van oplichting en deze aangiften waren voor de politie aanleiding tot het starten van het onderzoek onder de naam 14Parkiet.

5.2.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen aan [medeverdachte] heeft verschaft door de overname van het bedrijf [bedrijf 1] en het openen van een bankrekening voor dit bedrijf.

5.3.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het subsidiair ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.

Verdachte heeft feitelijk nooit gelegenheid of een middel ter beschikking gesteld aan zijn medeverdachte [medeverdachte] , want deze had alles al tot zijn beschikking. Het op naam zetten van het bedrijf [bedrijf 1] is een civielrechtelijke handeling en kan niet als een oplichtingsmiddel worden gekwalificeerd, omdat daarmee uitsluitend is beoogd de aansprakelijkheid van medeverdachte [medeverdachte] te verleggen naar verdachte. Verdachte heeft ook geen wetenschap gehad van de oplichting. Verdachte dient te worden vrijgesproken, nu ook voorwaardelijk opzet op medeplichtigheid van de oplichting niet bewezen kan worden.

5.4.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.

5.4.1.

Bewijsmiddelen 1

Verklaring verdachte

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij nooit het plan had om een eigen bedrijf te beginnen. Hij is benaderd door een persoon die wist dat hij ervoor openstond om snel geld te verdienen en die persoon kende medeverdachte [medeverdachte] . Om snel geld te verdienen moest verdachte zes maanden een bedrijf op zijn naam zetten. Verdachte zou hier € 2.500,- per maand voor krijgen. Verdachte is hiermee akkoord gegaan. Hij heeft zich eerst als zaakvoerder laten inschrijven van het Belgische bedrijf [bedrijf 4] , zodat dat bedrijf vervolgens het bedrijf [bedrijf 1] kon overnemen. Verdachte werd daarmee directeur van het bedrijf, terwijl hij geen enkele ervaring had in de reisbranche. Verdachte hoefde geen werkzaamheden in het bedrijf te verrichten, maar moest wel een zakelijke bankrekening openen bij de SNS Bank ( [rekeningnummer] ). Deze hele constructie was nodig omdat de medeverdachte schulden had en er mogelijk beslag bij hem gelegd zou kunnen worden. Verdachte wíst dat het risico bestond dat er mensen benadeeld zouden worden, maar medeverdachte [medeverdachte] heeft aan verdachte verteld dat de benadeelden schadeloos gesteld zouden worden door de verzekering. Verdachte heeft verklaard dat hij vermoedde dat het geld dat hij in opdracht van medeverdachte [medeverdachte] van de bankrekening van [bedrijf 1] pinde was bedoeld voor de aanschaf van vliegtickets maar daarvoor niet werd gebruikt.2

Aangiften

Op 13 juli 2015 wordt door [aangever 1] aangifte gedaan. Plaats delict: [woonplaats] . Hij verklaart:

‘Omdat ik met mijn gezin met vakantie naar Turkije wilde, heb ik op internet gezocht naar een goede en goedkope manier van reizen. Op een gegeven moment zag ik een site van [bedrijf 1] . [bedrijf 1] is een reisorganisatie […]. Ik zag aan de site verder niets vreemds. Ik vond de site zelfs professioneel. Ik kon op de site vluchtprogramma’s zien en wat de prijzen waren.3 Op maandag 29 juni omstreeks 19.00 uur had ik een reis naar Turkije geboekt. De vertrekdatum was gepland op zaterdag 25 juli om 19.50 uur vanaf Amsterdam. […] De terugreis was gepland op zondag 16 augustus 2015 om 16.00 uur vanaf Izmir/Turkije naar Amsterdam. Tevens las ik op de tickets dat de luchtvaartmaatschappij [luchtvaartmaatschappij 1] was. Ik had de reis voor drie personen geboekt. Het ging om een retour. Ik heb totaal 1314 euro voor deze reis betaald. Ik heb nadat ik de reis had geboekt het geld overgemaakt. Gegevens tegenrekening: Omschrijving: [omschrijving] , kenmerk 29-06-2015 […] Ik heb kort daarna van [bedrijf 1] de tickets toegezonden gekregen. Ik zag dat de e-mail van de afzender info@ [bedrijf 1] was. […] Ik heb vervolgens de site van [bedrijf 1] verlaten in de veronderstelling dat ik een reis had geboekt naar Izmir/Turkije. Op donderdag 9 juli omstreeks 12.29 uur kreeg ik op mijn mailadres het volgende bericht van [bedrijf 1] :

Reisorganisatie [bedrijf 1] .nl is failliet! Ik zag dat de e-mail van de afzender [bedrijf 1] Failliet was.4 […]

Op donderdag 9 juli 2015 in de loop van de middag had ik gebeld naar [luchtvaartmaatschappij 1] . [luchtvaartmaatschappij 1] zou de vliegtuigmaatschappij zijn, die mij en mijn gezin naar Turkije zou vliegen. […] Ik hoorde vervolgens van de medewerker dat op de gegevens die ik had doorgegeven geen reis naar Turkije was geboekt.’5

Op 9 juli 2015 wordt door [benadeelde 1] aangifte gedaan. Plaats delict: [woonplaats] . Zij verklaart:

‘Ik doe aangifte van oplichting/voorschotfraude tegen een reisbureau genaamd [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] . […] Via [bedrijf 1] reisbureau konden wij rechtstreeks vliegen naar Kayseri te Turkije, […]. Ik had vier retourtickets geboekt, van een totaal prijs van 1912,00 euro. Op 22 maart 2015 heb ik 1912,00 euro overgemaakt via iDEAL naar rekeningnummer [rekeningnummer] van Stichting Excrow Ice Pay. […] De heenreis zou op 10 juli 2015 omstreeks 22.30 uur zijn vanaf Schiphol en de terugreis zou op 12 augustus 2015 04.30 uur zijn. Op dinsdag 7 juli...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT