Uitspraak Nº 16/707164-17 en 16/652376-18 (gev. ttz.) (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2018-07-17

ECLIECLI:NL:RBMNE:2018:3330
Docket Number16/707164-17 en 16/652376-18 (gev. ttz.) (P)
Date17 Julio 2018
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummers: 16/707164-17 en 16/652376-18 (gev. ttz.) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 17 juli 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd in het Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 10 januari 2018, 23 maart 2018, 11 en 12 juni 2018 en 3 juli 2018. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 11 en 12 juni 2018.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officieren van justitie mr. R.E. Craenen en mr. H. Leepel (hierna: de officier van justitie) en van hetgeen verdachte en zijn raadslieden mr. D.C. Dorrestein en mr. S. de Korte, advocaten te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partijen – de ouders en de broer van [slachtoffer] , allen bijgestaan door mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort – naar voren is gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen in het kader van het spreekrecht door de ouders naar voren is gebracht. Verder heeft de vriend van [slachtoffer] , bijgestaan door mr. S.M. Diekstra, advocaat te Leiden, zich als benadeelde partij gesteld. Hij heeft zich ter terechtzitting laten vertegenwoordigen door zijn advocaat. Hij heeft geen vordering ingediend.

2 TENLASTELEGGING

Inzake parketnummer 16/707164-17

De tenlastelegging is op de zitting van 23 maart 2018 nader omschreven en op de zitting van 11 juni 2018 gewijzigd. De nader omschreven en vervolgens gewijzigde tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

telkens op 29 september 2017 in de gemeente Soest het slachtoffer, hierna te noemen [slachtoffer] :

feit 1:
primair:

met voorbedachte raad van het leven heeft beroofd;

subsidiair:

van het leven heeft beroofd, voorafgegaan van verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad zijn straffeloosheid te verzekeren;

meer subsidiair:

van het leven heeft beroofd;

feit 2:

van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden;

feit 3:

heeft verkracht, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sinds een eerdere veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf onherroepelijk is geworden;

inzake parketnummer 16/652376-18

telkens op 8 februari 2018 in Utrecht:

feit 1:

omstreeks 12:30 uur drie medewerkers van het Pieter Baan Centrum heeft mishandeld;

feit 2:

omstreeks 21:40 uur twee beveiligingsmedewerkers in het Pieter Baan Centrum heeft mishandeld.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder parketnummer 16/707164-17 feit 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daarvoor vrijspraak gevorderd. De officier van justitie acht het onder parketnummer 16/707164-17 feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3, alsmede onder parketnummer 16/652376-18 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde, wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 16/707164-17 feit 1 primair ten laste gelegde. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen van het primair ten laste gelegde en voor de voorbedachte raad de bevindingen van de patholoog voor het bewijs zou gebruiken, heeft de verdediging een (voorwaardelijk) verzoek tot het horen van deze deskundige gedaan. De verdediging heeft daarnaast (partiële) vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 16/652376-18 feit 2 ten laste gelegde, voor zover dit de mishandeling van de beveiligingsmedewerker AB2 betreft. Voor de bewezenverklaring van alle overige ten laste gelegde feiten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Inzake parketnummer 16/707164-17

4.3.1.

Inleiding

Op vrijdagmiddag 29 september 2017 is [slachtoffer] vertrokken voor een fietstocht vanuit Utrecht. Op basis van latere onderzoeksgegevens is komen vast te staan dat zij via Lage Vuursche, Baarn en Soest in de richting van Den Dolder is gefietst. Om 18:50 uur stuurt zij haar vriend vanuit Baarn nog een WhatsAppbericht met een foto van haarzelf in de regen. Hierna is niets meer van haar vernomen. Wanneer zij die avond niet thuiskomt, doen haar vriend en haar moeder aangifte van haar vermissing. Meteen daarna organiseren haar familieleden, vrienden en bekenden een zoektocht die van zaterdag 30 september 2017 tot en met donderdag 12 oktober 2017 duurt. Op dinsdag 3 oktober 2017 wordt haar jas gevonden en op donderdag 5 en vrijdag 6 oktober 2017 haar fiets en rugtas.

Op zondag 8 oktober 2017 stelt het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) vast dat zich op de jas van [slachtoffer] DNA-materiaal bevindt, dat matcht met het DNA-profiel van verdachte.

Op maandag 9 oktober 2017 wordt verdachte aangehouden op het terrein van de Willem-Arntsz Hoeve (WA-Hoeve) in Den Dolder. Verdachte verblijft daar op de afdeling Aventurijn van de GGZ-instelling Altrecht.

Nadat verdachte op woensdagavond 11 oktober 2017 verklaart waar hij haar heeft begraven, wordt het lichaam van [slachtoffer] in de daaropvolgende nacht en dag gevonden, begraven aan een bospad aan het [adres] in Zeewolde.

In de dagen daarna wordt verdachte meerdere keren uitgebreid verhoord over zijn aandeel in de verdwijning en de dood van [slachtoffer] . Zakelijk weergegeven heeft verdachte daarover verklaard dat hij op vrijdag 29 september 2017 na het avondeten wilde gaan slopen in de ‘oude keuken’. Dat is een gebouw op het terrein van de WA-Hoeve. Verdachte sloopte hier samen met enkele medebewoners van zijn instelling van tijd tot tijd achtergebleven metalen die dan voor wat geld werden verkocht aan een ijzerhandel.

Als verdachte die avond op zijn scooter op weg is naar zijn – illegale – sloopwerkzaamheden in de oude keuken ziet hij nog licht in het daartegenover gelegen pand en besluit dan eerst te gaan tanken en later terug te komen. Het gereedschap dat verdachte in een plastic tas bij zich heeft, legt hij dan weg in het bos, achter een boom, enige meters een ruiterpad/bospad in. In die tas zit ook een mes waarvan verdachte zegt dat hij dit gebruikt bij de sloopwerkzaamheden.

Na het tanken rijdt verdachte terug naar die plaats in het bos, pakt de tas met gereedschap op, keert de scooter, rijdt het bospad uit en komt dan, terwijl hij het fietspad weer oprijdt, in botsing met [slachtoffer] .

Als zij de politie wil waarschuwen, eist hij onder bedreiging met het mes dat zij haar telefoon afgeeft en dwingt hij haar het bospad in te lopen. Verder het bospad in verkracht verdachte haar.

Verdachte stelt dat hij van plan was om haar verderop in het bos achter te laten en dan zelf weg te rijden, maar omdat na de verkrachting een worsteling ontstaat, waarbij zij verdachte met zijn eigen mes in zijn hand zou hebben gestoken, besluit hij om haar geboeid achter op de scooter te vervoeren, verder het bos in. Dat gaat over allerlei paadjes, waarbij verdachte enige tijd de weg kwijt is. Bij de spoorlijn weet verdachte weer waar hij is. Via het fietspad komen zij aan bij de voormalige vliegbasis Soesterberg. Verdachte stelt dat hij haar daar over een hek tilt. Daarna loopt hij samen met haar richting een houtwal met de bedoeling om haar verderop bij de huizen vrij te laten, aldus verdachte. Op het moment dat er een fietser voorbij komt roept [slachtoffer] om hulp. Verdachte grijpt haar om de nek en samen komen ze ten val. Verdachte zegt meerdere keren dat ze stil moet zijn en zet zijn woorden kracht bij door het mes voor haar keel te houden. Als ze weer schreeuwt haalt verdachte het mes langs haar keel, zo zegt hij. Daarna is ze dood.

Verdachte is vervolgens vertrokken in de richting van de WA-hoeve, maar is weer teruggekomen en heeft haar, nadat hij haar kleren had losgesneden en uitgedaan, liggend op de buddyseat van zijn scooter, vervoerd naar een plek in het bos achter een hangar, waar hij haar eerst provisorisch begraaft onder wat bladeren en later ondiep onder het zand. Verschillende van haar eigendommen, zoals haar jas, fiets, rugtas en pasjes, heeft hij later die avond in de omgeving op verschillende locaties achtergelaten of verstopt. Verdachte stelt dat hij het mes en haar telefoon ergens onderweg is kwijtgeraakt.

Op zaterdagavond 30 september 2017 heeft verdachte de auto van zijn moeder geleend, is naar Zeewolde gereden en heeft daar een kuil gegraven. Daarna is hij terug gereden naar Soest, heeft hij haar opgegraven, in de auto gelegd en naar Zeewolde vervoerd. Daar heeft hij haar met chloor schoongemaakt en vervolgens begraven. Haar telefoon, haar sieraden, de ketting die ze vermoedelijk om had en de oorringetjes die ze droeg op de laatste foto die ze heeft gemaakt en verstuurd, zijn niet gevonden.

4.3.2

Feit 1 primair. Is er sprake van moord?

Aan verdachte is primair de moord op [slachtoffer] ten laste gelegd. Hoewel de officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van dit onderdeel, dient de rechtbank, nu dit feit nog steeds een onderdeel vormt van de tenlastelegging...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT