Uitspraak Nº 16/994005-13 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2016-05-20

ECLIECLI:NL:RBMNE:2016:2723
Docket Number16/994005-13 (P)
Date20 Mayo 2016
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 16/994005-13 (P)

Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 mei 2016

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1960] ,

ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres

[adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 december 2015 (regie), 21, 22, 24 (inhoudelijke behandeling) en 29 maart 2016 (requisitoir), 4 (pleidooi) en 7 april 2016 (repliek, dupliek en laatste woord verdachte) en 9 mei 2016 (sluiting onderzoek).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat verdachte (hierna ook te noemen: [verdachte] ) en zijn advocaat , mr. J.W. Soeteman, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting van 21 maart 2016 gewijzigd.

De tenlastelegging zoals gewijzigd is aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen- SNS Property Finance BV / SNS Reaal NV heeft opgelicht (feit 1 en 6), zich -terwijl hij werkzaam was bij SNS- meermalen heeft laten omkopen (feit 2 en 7), betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van facturen (feit 3 en 8), zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 4 en 9) en heeft deelgenomen / leiding gegeven aan een criminele organisatie (feit 5 en 10).

3 Voorvragen
3.1

De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft aangevoerd dat ten aanzien van het witwassen aan de hand van de tenlastelegging noch het dossier of requisitoir voldoende duidelijk is welke witwashandelingen [verdachte] in privé zou hebben gepleegd. De dagvaarding is wat betreft deze feiten onvoldoende duidelijk en moet daarom (partieel) nietig verklaard worden.

Naar het oordeel van de rechtbank is de tenlastelegging voldoende duidelijk. Aan verdachte is -kort gezegd- ten laste gelegd dat hij in de genoemde periode meerdere geldbedragen heeft witgewassen, waarbij de in de delictsomschrijving genoemde witwashandelingen in de tenlastelegging zijn opgenomen. Aan deze woorden komt voldoende feitelijke betekenis toe (HR 09-02-1999, NJ 1999, 327, ECLI:NL:HR:2008:BD2772 en LJN BL9699 en LJN BC 9952). Aldus is voldoende duidelijk welke handelingen [verdachte] worden verweten en waartegen hij zich dient te verweren, zodat is voldaan aan de eisen die artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) stelt. De rechtbank verwerpt het verweer en verklaart de dagvaarding -ook ter zake van het (gewoonte)witwassen- geldig.

De raadsman heeft voorts nog een drietal partiële nietigheidsverweren gevoerd. Deze zullen om praktische redenen hierna worden besproken.

3.2

Overige voorvragen
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs
4.1

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officieren van justitie hebben gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.

De officieren van justitie hebben een aantal uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren gebracht, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.

De raadsman heeft een aantal verweren gevoerd, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Bewijsmiddelen 1

Niveau 1: niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen

[verdachte]
is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 1] BV, welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 2] BV sinds de oprichting in 2006 en van [bedrijf 3] BV sinds de oprichting op 21 september 2010 (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] ). De vennootschappen zijn zowel statutair als feitelijk gevestigd te [vestigingsplaats] , met uitzondering van [bedrijf 3] dat feitelijk gevestigd is in [vestigingsplaats] . [verdachte] is bestuurder van de drie vennootschappen.2

Op 25 juni 2009 sluiten SNS Property Finance BV (hierna: SNSPF), [managementbureau] en [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [verdachte] , een overeenkomst van opdracht waarbij [verdachte] wordt aangesteld als directieadviseur.3 Bij addendum van 27 oktober 2011 is het contract verlengd tot en met 31 december 2012 en is [verdachte] aangesteld als “Lid van de Directie, Chief Restructuring Officer” (CRO).4

Introductie externen
[verdachte] was als externe medewerker werkzaam op de afdeling Restructuring & Recovery van SNSPF en heeft na zijn aanstelling meerdere andere externe medewerkers geïntroduceerd, te weten onder meer:

  • -

    [A] ,

  • -

    [B] ,

  • -

    [C] ,

  • -

    [D] ) en

  • -

    [E] .5

[verdachte] bevestigt voornoemde externen uit zijn eigen netwerk te hebben aangedragen bij SNSPF.6 Ten aanzien van [B]7, [C]8, [D]9 en [E]10 heeft [verdachte] de tarieven en contracturen bepaald. [verdachte] heeft alle eerste en aanvullende overeenkomsten van opdracht medeondertekend.11

[D]
was vanaf 1 juli 2009 eigenaar van de eenmanszaak [naam eenmanszaak 2] . Deze eenmanszaak is omgezet in de op 19 mei 2011 opgerichte vennootschap [bedrijf 19] BV, gevestigd te [vestigingsplaats] , waarvan zij enig aandeelhoudster en bestuurster is.12

[D] heeft verklaard dat [verdachte] haar eerste klant was. Zij verzorgde sinds 2009 de administratie van zijn persoonlijke vennootschappen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en later ook van [bedrijf 3] .13 De facturen die vanuit deze vennootschappen zijn verstuurd, heeft [D] opgemaakt.14 Voor het opmaken van de facturen gaf [verdachte] de factuurbedragen en omschrijvingen aan haar door.15

Ook [verdachte] heeft verklaard dat [D] de administratie verrichtte voor zijn vennootschappen, waaronder het opmaken van facturen. Dit deed zij met input van [verdachte] .16

Met ingang van 1 juli 2010 is [D] eerst via haar eenmanszaak en later via haar vennootschap voor SNSPF gaan werken op basis van een overeenkomst van opdracht.17 Zij is door [verdachte] gevraagd om bij SNSPF te komen werken18, aldus [D] , en is ondersteunende werkzaamheden gaan verrichten voor [A] en [verdachte] .19 Ook andere externen zijn via [verdachte] aangetrokken, te weten [A] , [E] , [C] en [B] .20 [verdachte] was werkzaam als CRO. Onder andere [A] , [B] en [C] werkten direct onder hem.21

[D] betaalde [verdachte] een maandelijks bedrag gerelateerd aan de uren die [D] voor SNSPF werkte. Deze betalingsafspraak is volgens [D] op initiatief van [verdachte] tot stand gekomen met ingang van het moment dat zij bij SNSPF ging werken. Toen haar uurtarief werd verhoogd ging het aandeel dat zij betaalde aan [verdachte] ook omhoog.22 De betalingsafspraak is in één gesprek gemaakt: zowel het tarief van € 37,50 per uur voor juli en augustus 2010 als het tarief van € 50,- per uur na de tariefsverhoging van september 2010 voor de rest van de betaalperiode.23 [D] verklaart dat ook de verhoging van de betaling op initiatief van [verdachte] gebeurde, hij vond dat hij dat mocht factureren.24

[verdachte] heeft hierover verklaard dat hij via [bedrijf 3] per kwartaal een detacheringsfee in rekening bracht bij [D] ter hoogte van € 50,- per door haar voor SNSPF gewerkt uur. Op de facturen werd dit niet omschreven als “aanbrengfee” omdat “coaching of advies” [verdachte] subtieler leek.25 SNS was niet op de hoogte van deze constructie.26 [verdachte] heeft deze afspraak met [D] gemaakt in het vierde kwartaal van 2010.27

In de periode van 30 november 2010 tot en met 30 april 2012 is door [bedrijf 3] een totaalbedrag van € 134.118,75 (exclusief btw) gefactureerd aan de eenmanszaak en de vennootschap van [D] . Deze facturen zijn in de periode van 29 december 2010 tot en met 8 juni 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 104.218,75 (exclusief btw) door [naam eenmanszaak 2] en € 29.900,- (exclusief btw) door [bedrijf 19] BV.28 Een aantal hiertoe opgemaakte facturen is opgesteld onder de naam “ [bedrijf 3] BV” in plaats van “ [bedrijf 3] BV”, waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [KvK-nummer] en btw-nummer [btw-nummer] van [bedrijf 3] BV.29

In het bij [D] aangetroffen excelbestand genaamd “urenoverzicht Q1 2012” staan de namen van [G] , [H] , [I] , [J] , [B] , [A] , [E] en haar eigen naam vermeld. Per kwartaal van 2012 zijn drie kolommen beschikbaar: totaal uren, prijsafspraaktarief en totaal. Ten aanzien van Q1 2012 betreffende [B] , [A] en [D] zijn deze kolommen ingevuld, waarbij achter het tarief nog een getal is opgenomen, respectievelijk: 35, 50 en 50. Het bij [D] opgenomen “totaal” van 22.825,00 correspondeert met het totaal aantal uren vermenigvuldigd met het tweede getal (456,50 x 50).30 Dit “totaal” is gelijk aan het door [verdachte] aan [D] gefactureerde totaalbedrag over Q1 2012.31

[D] heeft verklaard dat zij dit overzicht heeft opgesteld op verzoek van [verdachte] en dat daarin de uren per maand werden verwerkt van de mensen die bij SNS werkten. Op basis hiervan werd uitgerekend hoeveel in rekening gebracht moest worden en werden vervolgens de facturen opgemaakt. [D] vulde het overzicht in aan de hand van de gegevens die zij van [verdachte] kreeg.32

In een eveneens bij [D] aangetroffen schrijfblok is een notitie aangetroffen van 18 november 2010 waarop afkortingen staan van namen met bedragen erachter. Onder meer is vermeld: “AS €…. (…) € 37,50” en “LS  € 35,- p/u berekenen”.33

[D] heeft hierover verklaard dat zij deze notitie heeft opgemaakt aan de hand van informatie van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT