Uitspraak Nº 16/994022-13 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2016-05-20

ECLIECLI:NL:RBMNE:2016:4394
Docket Number16/994022-13 (P)
Date20 Mayo 2016
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 16/994022-13 (P)

Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 mei 2016

in de strafzaak tegen

[verdachte] B.V.,

gevestigd te [adres] , [postcode] te [vestigingsplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 november 2015 (regie), 21, 22, 24 (inhoudelijke behandeling) en 29 maart 2016 (requisitoir), 4 (pleidooi) en 7 april 2016 (repliek, dupliek en laatste woord verdachte) en 9 mei 2016 (sluiting onderzoek).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat namens verdachte (hierna ook te noemen: [verdachte] ) door haar bestuurder de heer [medeverdachte 1] en haar advocaat, mr. E.A.M. Mannheims, naar voren is gebracht.

2 Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting van 21 maart 2016 gewijzigd.

De tenlastelegging zoals gewijzigd is aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen- betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van facturen (feit 1), valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 2 en 3), zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 4) en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 5).

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs
4.1

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officieren van justitie hebben gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.

De officieren van justitie hebben een aantal uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren gebracht, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit.

De raadsvrouw heeft een aantal verweren gevoerd, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Bewijsmiddelen 1

Valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en criminele organisatie

[medeverdachte 2] en SNSPF

[medeverdachte 2] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 1] BV2 welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 2] BV sinds de oprichting in 20063 en van [bedrijf 3] BV sinds de oprichting op 21 september 20104 (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] ). De vennootschappen zijn zowel statutair als feitelijk gevestigd te [vestigingsplaats] , met uitzondering van [bedrijf 3] dat feitelijk gevestigd is in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 2] is bestuurder van de drie vennootschappen.

Op 25 juni 2009 sluiten SNS Property Finance BV (hierna: SNSPF), [achternaam A] & [achternaam B] en [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [medeverdachte 2] , een overeenkomst tot opdracht waarbij [medeverdachte 2] wordt aangesteld als directieadviseur.5 Bij addendum van 27 oktober 2011 is het contract verlengd en [medeverdachte 2] aangesteld als “Lid van de Directie, Chief Restructuring Officer” (CRO).6

Introductie externen niveau 1
[medeverdachte 2] was als externe medewerker werkzaam op de afdeling Restructuring & Recovery van SNSPF en heeft na zijn aanstelling meerdere andere externe medewerkers geïntroduceerd uit zijn eigen netwerk, te weten onder meer:

  • -

    [A] ,

  • -

    [B] ,

  • -

    [medeverdachte 1] ,

  • -

    [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), en

  • -

    [C] .7

[medeverdachte 2] bevestigt voornoemde externen uit zijn eigen netwerk te hebben aangedragen bij SNSPF.8

[medeverdachte 1]
is sinds 2005 enig aandeelhouder9 en bestuurder10 van [verdachte] , welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 4] BV (hierna: [bedrijf 4] )11, beide gevestigd te [vestigingsplaats] .

[bedrijf 5] NV (hierna: [bedrijf 5] ) is op verzoek van [medeverdachte 1] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 5] is gevestigd te [vestigingsplaats]12 en [medeverdachte 1] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 5] .13

[medeverdachte 1] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF en op interim basis belast met het aansturen van nationale en internationale equity participaties van SNSPF alsmede het behandelen van andere door de directie van SNSPF te bepalen dossiers, hetgeen met zich mee kan brengen dat (tijdelijk) een functie als bestuurder of commissaris dient te worden vervuld.14 [medeverdachte 1] noemt zichzelf interim-manager.15

[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in februari/maart 2010 is benaderd door [medeverdachte 2] om bij SNSPF te komen werken. [medeverdachte 1] is door [medeverdachte 2] aangenomen en heeft met hem de arbeidsvoorwaarden besproken.16 Alle contracten zijn medeondertekend door [medeverdachte 2] .17 [medeverdachte 2] bepaalde ook het tarief en het aantal te werken uren.18

Introductie externen niveau 2

Nadat hij [medeverdachte 1] had aangenomen is [medeverdachte 4] aangenomen bij SNS via [medeverdachte 1] , aldus [medeverdachte 2] .19 Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [D] , [E] en [medeverdachte 9] . [medeverdachte 1] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd.20 [medeverdachte 4] werd als eerste, medio 2010, aangenomen.21 [medeverdachte 7] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken.22

In het bij [medeverdachte 1] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering”23 zijn werkbladen opgenomen met de namen: [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [E] , [D] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:

- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;

- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;

- hoeveel [medeverdachte 1] bij deze medewerker declareerde en

- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] .24

Volgens [medeverdachte 1] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij.25 De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt.26 De facturen die [medeverdachte 1] voor het verkrijgen van deze vergoedingen stuurde voegde hij ook in de administratie van zijn eigen vennootschappen.27 Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee.28 [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij het zich niet kan voorstellen dat de mensen van deze groep zoals genoemd op het overzicht- niet wisten dat de fee werd verdeeld over meerdere personen.29 Hij heeft [medeverdachte 2] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [medeverdachte 2] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [medeverdachte 1] ging.30 [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] hierover ingelicht enkele maanden nadat de eerste van die groep, [medeverdachte 4] , was aangenomen.31

[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben afgesproken dat [medeverdachte 1] een gedeelte van deze fees betaalde aan [medeverdachte 2] ; dit was ongeveer 50% van de bemiddelingsfee die [medeverdachte 1] overhield na verrekening van de ontvangsten met anderen. [medeverdachte 2] factureerde vanuit zijn vennootschappen. Dit liep vanaf augustus/september 2010 tot en met het eerste kwartaal van 2012. [medeverdachte 1] heeft hierover buiten [medeverdachte 2] niemand binnen SNSPF ingelicht.32 De omschrijving op de facturen van [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] , te weten “honorering advisering [bepaald kwartaal]” klopt niet volgens [medeverdachte 1] .33

[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in het vierde kwartaal van 2010 wist dat [medeverdachte 1] afspraken had gemaakt met andere externen en betalingen van hen ontving.34 Ook vond er een aantal verrekeningen plaats met andere mensen, waaronder [medeverdachte 7] . [medeverdachte 2] vermoedt dat [medeverdachte 1] hem op de hoogte heeft gebracht van de omstandigheid dat ook [medeverdachte 4] betalingen ontving.35 Hij heeft met [medeverdachte 1] afgesproken dat [medeverdachte 1] een deel van de door hem ontvangen betalingen aan hem doorbetaalde36, zijnde de helft van wat [medeverdachte 1] overhield na verrekeningen.37 Alle betaalde facturen zijn verwerkt in de administratie van [bedrijf 3] .38 [medeverdachte 2] heeft de betalingen niet gemeld bij SNS.39

[bedrijf 3] , de vennootschap van [medeverdachte 2] , heeft gefactureerd aan de vennootschappen van [medeverdachte 1] . Twee van deze facturen waren gericht aan [verdachte] . Deze facturen zijn op respectievelijk 30 december 2010 en 6 maart 2011 voldaan, te weten een bedrag van in totaal € 53.062,50.40 Deze twee facturen zijn opgesteld onder de naam “ [naam bedrijf] BV” in plaats van “ [bedrijf 3] BV” waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [...] en btw-nummer [...] van [bedrijf 3] BV.41

[medeverdachte 4]

heeft tussen mei en juli 2010 contact gezocht met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft hem gevraagd of hij geïnteresseerd was in een functie bij SNSPF. [medeverdachte 1] gaf aan dat hij [medeverdachte 4] zou introduceren bij [medeverdachte 2] als [medeverdachte 4] in deze functie geïnteresseerd was. Nadat [medeverdachte 4] zijn cv had opgestuurd, kreeg hij een gesprek met [medeverdachte 2] .42 Na het gesprek met [medeverdachte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT