Uitspraak Nº 16/994028-13 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2016-05-20

ECLIECLI:NL:RBMNE:2016:3897
Date20 Mayo 2016
Docket Number16/994028-13 (P)
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 16/994028-13 (P)

Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 mei 2016

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1975] ,

ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres

[adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 november 2015 (regie), 22, 24 (inhoudelijke behandeling) en 29 maart 2016 (requisitoir), 5 april 2016 (pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord verdachte) en 9 mei 2016 (sluiting onderzoek).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat verdachte (hierna ook te noemen: [verdachte] ) en de raadslieden, mr. M.G. Pekkeriet en mr. A. Foppen, naar voren hebben gebracht. Omdat mr. Pekkeriet hoofdzakelijk het woord heeft gevoerd, zal in het vonnis worden gesproken over “de raadsvrouw”, waarmee mr. Pekkeriet wordt bedoeld.

2 Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting van 22 maart 2016 gewijzigd.

De tenlastelegging zoals gewijzigd is aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen- SNS Property Finance BV / SNS Reaal NV heeft opgelicht (feit 1), zich -terwijl hij werkzaam was bij SNS- meermalen heeft laten omkopen (feit 4) en een ander werkzaam zijnde bij SNS heeft omgekocht (feit 2), valse facturen heeft opgemaakt (feit 5) en valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 3), zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 6) en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 7).

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs
4.1

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officieren van justitie hebben gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.

De officieren van justitie hebben een aantal uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren gebracht, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit.

De raadsvrouw heeft een aantal verweren gevoerd, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Bewijsmiddelen 1

Niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift, witwassen en criminele organisatie

[medeverdachte 1]
is sinds 2005 enig aandeelhouder2 en bestuurder3 van [bedrijf 1] BV, welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 2] BV4, beiden gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ).

[bedrijf 3] NV (hierna: [bedrijf 3] ) is op verzoek van [medeverdachte 1] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 3] is gevestigd te [vestigingsplaats]5 en [medeverdachte 1] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 3] .6

[medeverdachte 1] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF en op interim basis belast met het aansturen van nationale en internationale equity participaties van SNSPF alsmede het behandelen van andere door de directie van SNSPF te bepalen dossiers, hetgeen met zich mee kan brengen dat (tijdelijk) een functie als bestuurder of commissaris dient te worden vervuld.7 [medeverdachte 1] noemt zichzelf interim-manager.8

Introductie en betalingen externen
Nadat hij [medeverdachte 1] had aangenomen is [medeverdachte 2] aangenomen bij SNS via [medeverdachte 1] , aldus [medeverdachte 3] .9 Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [verdachte] , [medeverdachte 4] , [A] , [B] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd.10 [medeverdachte 2] werd als eerste, medio 2010, aangenomen.11 [medeverdachte 7] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken.12

In het bij [medeverdachte 1] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering”13 zijn werkbladen opgenomen met de namen: [voornaam] , [voornaam] , [voornaam] , [voornaam] , [voornaam] , [voornaam] en [voornaam] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 4] , [B] , [A] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:

- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;

- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;

- hoeveel [medeverdachte 1] bij deze medewerker declareerde en

- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 4] .14

Volgens [medeverdachte 1] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij.15 De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt.16 Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee.17 [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij het zich niet kan voorstellen dat de mensen van deze groep -zoals genoemd op het overzicht- niet wisten dat de fee werd verdeeld over meerdere personen.18 Hij heeft [medeverdachte 3] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [medeverdachte 3] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [medeverdachte 1] ging.19 [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 3] hierover ingelicht enkele maanden nadat de eerste van die groep, [medeverdachte 2] , was aangenomen.20

[medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] maakten gebruik van de vennootschappen [bedrijf 4] BV21 respectievelijk [bedrijf 5] BV22. [medeverdachte 7] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 6]23 [medeverdachte 3] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 7] BV welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 8] BV.24

[verdachte]
verklaart dat hij enig aandeelhouder en enig bestuurder is van de vennootschap [bedrijf 9] BV (hierna: [bedrijf 9] ).25 [bedrijf 9] is gevestigd in [vestigingsplaats] .26

De werkzaamheden van [verdachte] voor SNSPF vloeien voort uit een overeenkomst van opdracht die door SNSPF met de vennootschap van [verdachte] ,27 in het contract aangeduid als [bedrijf 9] i.o., is gesloten op 11 september 2010. Op 16 oktober 2011 is een aanvullende overeenkomst gesloten tussen SNSPF en [bedrijf 9] voor de duur van 16 maanden, ingaande op 1 september 2011. De werkzaamheden bestaan volgens de overeenkomst uit het management van de nationale en internationale equity posities van SNSPF en alle daaruit voortvloeiende werkzaamheden.28 Beide overeenkomsten zijn medeondertekend door [medeverdachte 3] .29

[verdachte] verklaart dat hij in augustus 2010 via [medeverdachte 7] in contact kwam met [medeverdachte 1] .30 [medeverdachte 7] vroeg hem of hij wilde werken voor een financiële instelling. [verdachte] heeft daarop zijn cv naar [medeverdachte 1] gestuurd.31 Vervolgens heeft [medeverdachte 7] meer dan een goed woordje voor [verdachte] gedaan bij [medeverdachte 1] .32 Daarna heeft een gesprek plaatsgevonden met [medeverdachte 3] . Met [medeverdachte 3] heeft [verdachte] ook onderhandeld over de arbeidsvoorwaarden. Het uurtarief werd € 225,-.33 In een gesprek met [medeverdachte 7] zijn [verdachte] en [medeverdachte 4] een fee overeengekomen van € 75,- per gewerkt uur. Op verzoek van [medeverdachte 7] is de betaling van de fee door een aan [medeverdachte 1] gelieerde vennootschap gefactureerd en is aan die vennootschap ook betaald. Dit was een expliciet verzoek van [medeverdachte 7] . [verdachte] stuurde elke maand zijn factuur op aan SNSPF. Vervolgens kreeg hij dan een factuur van [medeverdachte 1] , met daarop de omschrijving “declaratie betreffende adviesdiensten t.b.v. [bedrijf 9] BV” voor de betreffende maand. Het bedrag op de factuur kon [verdachte] herleiden tot de afspraak die met [medeverdachte 7] was gemaakt over de betaling van een fee. [verdachte] heeft deze facturen in zijn administratie bewaard.34

Door [bedrijf 1] en [bedrijf 2] is in de periode van 25 oktober 2010 tot en met 17 januari 2013 voor een bedrag van in totaal € 276.787,50 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 9] . Deze facturen zijn in de periode van 11 november 2010 tot en met 26 januari 2013 door [bedrijf 9] voldaan.35

Uit het excelbestand dat bij [medeverdachte 1] is aangetroffen, blijkt dat de € 75,- die door [verdachte] aan de vennootschappen van [medeverdachte 1] werd betaald, als volgt werd verdeeld:

- [medeverdachte 1] : € 25,-;

- [medeverdachte 3] : € 25,-;

- [medeverdachte 7] : € 25,-.36

[medeverdachte 1] verklaart dat hij binnen SNSPF, behalve aan [medeverdachte 3] , niemand iets heeft verteld over de betalingen die [verdachte] aan hem deed.37 Verder verklaart [medeverdachte 1] dat hij binnen het project Hamburg de functioneel leidinggevende was van [verdachte] . De omschrijving op de facturen, die aan [verdachte] gericht waren, had volgens [medeverdachte 1] anders moeten heten, namelijk bemiddelingsfee.38

[verdachte] verklaart dat via hem [A] en [B] zijn komen werken bij SNSPF. In een gesprek met [medeverdachte 7] -waar ook [medeverdachte 4] bij aanwezig was- heeft [verdachte] aangegeven dat hij het wel redelijk zou vinden dat zij voor het aanbrengen van deze medewerkers een correctie op hun te betalen fee zouden ontvangen. Ongeveer een week erna kwam [medeverdachte 7] hierop terug en stelde voor dat zij € 7,50 per persoon per medewerker zouden krijgen. [verdachte] heeft hiervoor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT