Uitspraak Nº 16/994029-13 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2016-05-20

ECLIECLI:NL:RBMNE:2016:2857
Date20 Mayo 2016
Docket Number16/994029-13 (P)
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 16/994029-13 (P)

Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 mei 2016

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1970] ,

ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres

[adres] , [woonplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 november 2015 (regie), 22, 24 (inhoudelijke behandeling) en 29 maart 2016 (requisitoir), 5 april 2016 (pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord verdachte) en 9 mei 2016 (sluiting onderzoek).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat verdachte (hierna ook te noemen: [verdachte] ) en de raadslieden, mr. M.G. Pekkeriet en mr. A. Foppen, naar voren hebben gebracht. Omdat mr. Pekkeriet hoofdzakelijk het woord heeft gevoerd, zal in het vonnis worden gesproken over “de raadsvrouw”, waarmee mr. Pekkeriet wordt bedoeld.

2 Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting van 22 maart 2016 gewijzigd.

De tenlastelegging zoals gewijzigd is aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen- SNS Property Finance BV / SNS Reaal NV heeft opgelicht (feit 1), zich -terwijl hij werkzaam was bij SNS- meermalen heeft laten omkopen (feit 4) en een ander werkzaam zijnde bij SNS heeft omgekocht (feit 2), valse facturen heeft opgemaakt (feit 5) en valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 3), zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 6) en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 7).

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs
4.1

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officieren van justitie hebben gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.

Door de officieren van justitie is een aantal uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren gebracht, welke zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit.

De raadsvrouw heeft een aantal verweren gevoerd, welke zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Bewijsmiddelen 1


Valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en criminele organisatie

[medeverdachte 1]
is sinds 2005 enig aandeelhouder2 en bestuurder3 van [bedrijf 1] BV, welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 2] BV4, beide gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ).

[bedrijf 3] NV (hierna: [bedrijf 3] ) is op verzoek van [medeverdachte 1] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 3] is gevestigd te Curaçao5 en [medeverdachte 1] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 3] .6

[medeverdachte 1] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF en op interim basis belast met het aansturen van nationale en internationale equity participaties van SNSPF alsmede het behandelen van andere door de directie van SNSPF te bepalen dossiers, hetgeen met zich mee kan brengen dat (tijdelijk) een functie als bestuurder of commissaris dient te worden vervuld.7 [medeverdachte 1] noemt zichzelf interim-manager.8

Introductie en betalingen externen
Nadat hij [medeverdachte 1] had aangenomen is [medeverdachte 2] aangenomen bij SNS via [medeverdachte 1] , aldus [medeverdachte 3] .9 Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medewerker 1] , [medewerker 2] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd.10 [medeverdachte 2] werd als eerste, medio 2010, aangenomen.11 [medeverdachte 6] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken.12

In het bij [medeverdachte 1] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering”13 zijn werkbladen opgenomen met de namen: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medewerker 2] , [medewerker 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medewerker 2] , [medewerker 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:

- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;

- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;

- hoeveel [medeverdachte 1] bij deze medewerker declareerde en

- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] .14

Volgens [medeverdachte 1] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij.15 De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt.16 Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee.17 [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 3] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [medeverdachte 3] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [medeverdachte 1] ging.18

[medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] maakten gebruik van de volgende vennootschappen: respectievelijk [bedrijf 4] BV19 en [bedrijf 5] BV20. [medeverdachte 6] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 6] .21 [medeverdachte 3] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 7] BV welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 8] BV.22

[verdachte]

verklaart dat hij sinds 2009 zijn werkzaamheden uitvoert vanuit [bedrijf 9] BV (hierna: [bedrijf 9] ).23 De bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 9] is [verdachte] . [bedrijf 9] is gevestigd in [vestigingsplaats] op het woonadres van [verdachte] .24 verklaart dat hij feitelijk leidinggevende is van [bedrijf 10] BV (hierna: [bedrijf 10] ).25

De werkzaamheden die [verdachte] vanaf 20 september 2010 voor SNSPF heeft verricht, vloeien voort uit een overeenkomst van opdracht die op 10 september 2010 is gesloten tussen SNSPF en [bedrijf 9] . Vervolgens is een aanvullende overeenkomst gesloten voor de duur van 16 maanden, ingaande op 1 september 2011. Beide overeenkomsten zijn mede ondertekend door [medeverdachte 3] .26

[verdachte] verklaart dat hij in augustus 2010 via [medeverdachte 6] in contact is gekomen met [medeverdachte 1] .27 [medeverdachte 1] heeft [verdachte] gebeld en aan hem meegedeeld om welke functie bij SNSPF het zou gaan en heeft hem gevraagd zijn cv te sturen. [verdachte] heeft vervolgens zijn cv aan [medeverdachte 1] gemaild. Daarna heeft [verdachte] een gesprek gehad met [medeverdachte 3] , waarin de werkzaamheden en het uurtarief zijn besproken. [verdachte] heeft met [medeverdachte 3] onderhandeld over de arbeidsvoorwaarden. Ongeveer twee weken later kreeg [verdachte] een concept contract met daarin een uurtarief van € 225,-. Met [medeverdachte 6] maakte [verdachte] de afspraak dat hij 30 procent (€ 75,-) per gewerkt uur zou afdragen aan [medeverdachte 6] . Op verzoek van [medeverdachte 6] werden de betalingen van deze afdracht gedaan via [medeverdachte 1] .28

Door [bedrijf 1] en [bedrijf 2] is in de periode van 25 oktober 2010 tot en met 17 januari 2012 in totaal een bedrag van € 289.908,75 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 9] . Deze facturen zijn in de periode van 12 november 2010 tot en met 27 januari 2013 door [bedrijf 9] voldaan.29

Uit het excelbestand dat bij [medeverdachte 1] is aangetroffen, blijkt dat de € 75,- die door [verdachte] aan de vennootschappen van [medeverdachte 1] werd betaald, als volgt werd verdeeld:

- [medeverdachte 1] : € 25,-;

- [medeverdachte 3] : € 25,-;

- [medeverdachte 6] : € 25,-.30

De omschrijving op de facturen, die aan [verdachte] gericht waren, had volgens [medeverdachte 1] anders moeten zijn, namelijk bemiddelingsfee.31 [medeverdachte 1] verklaart dat hij binnen SNSPF, behalve aan [medeverdachte 3] , niemand iets heeft verteld over de betalingen die [medeverdachte 4] aan hem deed.32 Over [verdachte] verklaart [medeverdachte 1] gelijkluidend.33

[verdachte] verklaart dat [medeverdachte 4] op enig moment mensen heeft aangebracht bij [medeverdachte 1] . In een gesprek met [medeverdachte 6] heeft [medeverdachte 4] onderhandeld en een korting gekregen van € 15,- per door [medewerker 1] en [medewerker 2] gewerkt uur. Deze korting heeft [medeverdachte 4] met [verdachte] gedeeld.34 In eerste instantie zou de fee worden verrekend met de fee die werd betaald. Op verzoek van [medeverdachte 6] is deze fee toch gefactureerd. De facturering van deze fee deed [verdachte] via [bedrijf 10]35 De facturen werden door [verdachte] verwerkt in de administratie van [bedrijf 10]36 [verdachte] wist hoeveel er gefactureerd moest worden, omdat [medeverdachte 1] de uren van [medewerker 1] en [medewerker 2] aan hem doorstuurde. De facturen maakte [verdachte] thuis in [woonplaats] op of bij zijn ouders in [woonplaats] .37

Door [bedrijf 10] is in de periode van 25 november 2010 tot en met 25 november 2012 een bedrag van in totaal € 40.378,16 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Deze facturen zijn in de periode van 3 december 2010 tot en met 16 december 2012 voldaan.38

De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

4....

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT