Uitspraak Nº 16 _ 2045T2. Rechtbank Oost-Brabant, 2017-12-15

ECLIECLI:NL:RBOBR:2017:6498
Docket Number16 _ 2045T2
Date15 Diciembre 2017
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummers: SHE 16/2045 T2 en SHE 16/2053

tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 15 december 2017 in de zaken tussen

[eisers 1] , te [woonplaats] eisers 1

(gemachtigde: mr. M.M.H. van Kuijk),

[eisers 2] , te [woonplaats] , eisers 2

(gemachtigde: mr. V. Wösten),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer, verweerder

(gemachtigden: ing. J.P.M. van Katwijk, M.M.L. van Lankvelt, ir. J.C. Jacobs en

mr. J.P.L.M. van de Velden).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [vergunninghoudster],
te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster

(gemachtigden: mr. J.A.J.M. van Houtum en R.J.M.B. Derks).

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan [vergunninghoudster] (hierna: vergunninghoudster) omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van een varkenshouderij en het realiseren van een mestbewerkings- en verwerkingsinstallatie.

Eisers hebben hiertegen afzonderlijk beroep ingesteld. Het beroep van eisers 1 is geregistreerd onder zaaknummer SHE 16/2045 en het beroep van eisers 2 onder zaaknummer SHE 16/2053.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Op 14 september 2016 heeft een inlichtingencomparitie plaatsgevonden. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt.

Op 15 november 2016 heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) verslag ex artikel 8:47 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitgebracht. Partijen hebben hierop gereageerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2017. Van eisers 1 is [vergunninghoudster] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Van eisers 2 zijn verschenen [naam] , [naam] en [naam] , alsmede de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Vergunninghoudster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigden. Voorts is verschenen ing. [naam] , werkzaam bij de StAB.

De uitspraak is enige tijd aangehouden met het oog op een - uiteindelijk niet geslaagd -overleg tussen partijen.

Op 3 juli 2017 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen

drie maanden na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek/de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen.

Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak een nieuw besluit genomen van

26 september 2017 (herstelbesluit). Daarbij heeft hij het bestreden besluit ingetrokken en opnieuw een omgevingsvergunning verleend.

Eisers hebben hierop een schriftelijke reactie (de zienswijze) gegeven.

De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.

2.1

In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat verweerder in het bestreden besluit heeft miskend dat voor de verhoging van de ventilatiekokers een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist.

2.2

In het herstelbesluit heeft verweerder toestemming gegeven voor het bouwen van de verhoging van de ventilatiekokers.

2.3

Eisers hebben hierop geen reactie gegeven. Het gebrek in rechtsoverweging 16 van de tussenuitspraak is hersteld.

3.1

In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt of met een kleinere luchtwasser wel een voldoende capaciteit kan worden behaald om zowel te voorzien in reiniging van de lucht van de intensieve veehouderij als reiniging van de lucht van de mestverwerkingsinstallatie. Ook heeft de rechtbank opgemerkt dat de aanvraag tegenstrijdige informatie bevat. Een luchtwasser met het dimensioneringsplan bij de aanvraag kan niet worden ondergebracht in het gebouw dat op de inrichtingstekening hiervoor is voorzien.

3.2

Verweerder heeft in het herstelbesluit een aanvullende motivering van de capaciteit van de luchtwasser gegeven. Op basis van de tekening en het dimensioneringsplan blijkt dat het luchtwassysteem wordt uitgevoerd met een ventilatiecapaciteit van 175.300 m³/uur. Verweerder heeft de ventilatiebehoefte van de stallen 4 (gedeeltelijk), 6 (gedeeltelijk) en 7 berekend op basis van de maximale ventilatienormen van het klimaatplatform. De capaciteit van de luchtwasser is volgens verweerder voldoende om te voorzien in de maximale ventilatiebehoefte van die stallen en de ventilatie van de loods met de mestverwerkingsinstallatie. Voorts heeft verweerder in voorschrift 8.2.2 van het herstelbesluit de uitdrukkelijke eis opgenomen dat het aanstroomoppervlak van het filterpakket van de biologische luchtwasser in het luchtwassysteem ten minste 87,7 m² moet bedragen.

3.3

Eisers hebben hierop niet gereageerd. De rechtbank houdt het ervoor dat vergunninghoudster een luchtwasser met een ventilatiecapaciteit van 175.300 m³/uur heeft aangevraagd. Verweerder heeft voldoende onderbouwd dat een luchtwasser met deze capaciteit voldoende is om de lucht van de loods met de mestverwerkingsinstallatie aan te kunnen. Als de luchtwasser (noodgedwongen) met een kleinere capaciteit wordt uitgevoerd, handelt vergunninghoudster in afwijking van het herstelbesluit en in strijd met artikel 2.1...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT