Uitspraak Nº 16_ 3838. Rechtbank Oost-Brabant, 2018-03-13
ECLI | ECLI:NL:RBOBR:2018:1141 |
Docket Number | 16_ 3838 |
Date | 13 Marzo 2018 |
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 16/3838
(gemachtigde: A. Öztürk),
en
(gemachtigde: A.M. Snelders).
Bij beschikking van 31 maart 2016, vervat in een op die datum gedagtekend aanslagbiljet, heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (de woning) voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld op € 262.000. In dit geschrift is tevens de aanslag onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het kalenderjaar 2016 bekend gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 13 december 2016 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder de waarde van de woning gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2017. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door taxateur N.L. van Domselaar.
Feiten
Eiser is eigenaar van de onroerende zaak, een twee-onder-één kapwoning uit 1976. De woning, gelegen in Boxmeer, bestaat uit een hoofdgebouw met een inhoud van 580 m³, een overkapping met een oppervlakte van 8 m² en een tuinhuis. Het perceel heeft een oppervlakte van 330 m². De badkamer van de woning is vervangen in 2015. Ook is in dat jaar het nodige (buiten)schilderwerk verricht.
Geschil en beoordeling
-
De rechtbank stelt, gelet op het verhandelde ter zitting, allereerst vast dat de door verweerder bepleite waarde ziet op de toestand van de woning op 1 januari 2016. Uit de waardematrix blijkt immers dat de woning in de loop van 2015 is ‘geüpdatet’ en onder meer is voorzien van een nieuwe badkamer en het nodige schilderwerk heeft plaatsgevonden. Eiser heeft dit niet weersproken.
-
In geschil is daarom de waarde van de woning op 1 januari 2015, naar de staat van de woning op de toestandsdatum, te weten 1 januari 2016. Eiser bepleit een waarde van € 200.000 en verwijst daarvoor naar het eigen verkoopcijfer van de woning die op 14 januari 2013 is aangekocht voor € 205.000. Verweerder verwijst ter onderbouwing van de vastgestelde waarde (€ 262.000) naar de getaxeerde waarde (€ 262.000). Deze getaxeerde waarde volgt uit de waardematrix die op 1 maart 2017 is opgesteld door taxateur N.L. van Domselaar, en is vastgesteld aan de hand van vijf in die waardematrix opgenomen vergelijkingsobjecten, te weten [adres]...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT