Uitspraak Nº 16_3890 (vovo) en 16_3891 (beroep). Rechtbank Amsterdam, 2016-07-13

ECLIECLI:NL:RBAMS:2016:4475
Docket Number16_3890 (vovo) en 16_3891 (beroep)
Date13 Julio 2016
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummers: AMS 16/3890 (voorlopige voorziening)

AMS 16/3891 (beroep)

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juli 2016 in de zaken tussen [de vrouw] , te Amstelveen, verzoekster en

[bedrijf] ., te Amsterdam, verzoeker (hierna samen te noemen: verzoekers)

(gemachtigde: mr. H.J.M. van Schie),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, verweerder

(gemachtigde: mr. J.C. Blonk).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [belanghebbende] ., te Amstelveen.

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan verzoekers een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden, bouwen van een aanbouw en een interne verbouwing van de woningen aan de [adres] en de [adres] te Amstelveen.

De derde-partij heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij besluit van 6 juni 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en het primaire besluit gedeeltelijk herroepen.

Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (geregistreerd onder zaaknummer: AMS 16/3891). Verzoekers hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2016. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. [bedrijf] . is aldaar vertegenwoordigd door [betrokkene] . Tevens was aanwezig [betrokkene] , partner van [de vrouw] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens de derde-partij is verschenen [belanghebbende] .

Overwegingen
1.1

De voorzieningenrechter gaat na of er een voorlopige voorziening moet worden getroffen omdat de uitkomst in de bodemprocedure – hier de beroepsprocedure – niet kan worden afgewacht. Hij let daarbij op de belangen van partijen, waarbij hij een afweging moet maken tussen aan de ene kant het belang van de verzoekende partij dat zo snel mogelijk een voorziening wordt getroffen en aan de andere kant de belangen bij de onmiddellijke uitvoering van het besluit. Dit staat in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1.2

Op grond van artikel 8:86 van de Awb heeft de voorzieningenrechter na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Partijen zijn op deze bevoegdheid gewezen. De voorzieningenrechter ziet in deze zaak aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.

2. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten.

2.1

Verzoekers hebben op 1 juli 2015 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het uitbreiden, bouwen van een aanbouw en een interne verbouwing van twee woningen aan de [adres] en de [adres] te Amstelveen.

2.2

Bij het primaire besluit is de gevraagde vergunning verleend, waarbij verweerder, onder meer, heeft geconcludeerd dat het plan in strijd is met bestemmingsplan “Amstelveen Noord West”, omdat er niet meer wordt voldaan aan de verplichting van twee schuine dakvlakken met een hellingshoek van 60 graden, dat ter plaatse van de [adres] buiten het bouwvlak wordt gebouwd en dat een extra woning ontstaat doordat er een winkelruimte wordt opgeheven. Verweerder heeft besloten om in afwijking van de planvoorschriften de vergunning te verlenen omdat dit kan ‘middels de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen’. Verweerder heeft verder geconcludeerd dat de commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: de welstandscommissie) op 20 oktober 2015 een positief welstandsadvies heeft gegeven.

2.3

De derde-partij heeft op 19 april 2016 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en heeft, voor zover hier van belang, aangevoerd dat de uiterlijke verschijningsvorm van het bouwplan niet past in de karakteristieke jaren ’30-stijl van de wijk en verzocht deze stijl te behouden en te beschermen tegen eigentijdse bouw.

2.4

Tijdens de hoorzitting in bezwaar op 19 mei 2016 heeft de Commissie voor de bezwaarschriften (hierna: Commissie) vastgesteld dat het bezwaar louter betrekking heeft op het rechthoekige deel van drie bouwlagen met plat dak dat in het bouwplan de achterzijde van de [adres] en achterzijde / zijgevel van de [adres] zal gaan vormen (hierna ook: de achtergevel).

2.5

Verweerder heeft bij het bestreden besluit het advies van de Commissie integraal overgenomen en het bezwaar van de derde-partij gegrond verklaard. Het primaire besluit is herroepen voor wat betreft de vergunningverlening voor de achtergevel over drie bouwlagen en voor het overige in stand gelaten. De Commissie, en dus verweerder, heeft overwogen dat de achtergevel in strijd is met de vigerende bepalingen van het bestemmingsplan nu de maximale goothoogte met 2,20 m wordt overschreden door het geplande platte dak. Ook zou een dakopbouw met schuine daken, zoals is vermeld in het primaire besluit, niet vergunbaar zijn, nu het bestemmingsplan op deze locatie dakopbouwen in het geheel niet toestaat. De Commissie concludeert verder dat artikel 4 van Bijlage II van de algemene maatregel van bestuur, zijnde het Besluit omgevingsrecht (Bor), de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT