Uitspraak Nº 17/00317 en 17/00318. Gerechtshof Amsterdam, 2018-10-02

CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:3507
Date02 Octubre 2018
Docket Number17/00317 en 17/00318
GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 17/00317 en 17/00318

2 oktober 2018

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op de hoger beroepen van

[X] , gevestigd te [PLAATSNAAM] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. drs. J.J.E. Hoefnagel ( PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. ) te Amsterdam

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 12 mei 2017 in de zaak met kenmerk HAA 14/2647 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2007 met dagtekening 21 november 2011 een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € [BEDRAG] . De hierover verschuldigde belasting bedraagt € [BEDRAG] . Na een aftrek elders belast ten bedrage van € [BEDRAG] en verrekening van ingehouden dividendbelasting ten bedrage van € [BEDRAG] , bedraagt de aanslag € [BEDRAG] .
Bij gelijktijdig genomen beschikking is € [BEDRAG] aan heffingsrente in rekening gebracht. Voorts is een vergrijpboete opgelegd van € [BEDRAG] .

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 26 juni 2014 het belastbaar bedrag en de te verrekenen dividendbelasting gehandhaafd.
De aftrek elders belast is nader vastgesteld op € [BEDRAG] en tevens is € [BEDRAG] aan te verrekenen buitenlandse bronbelasting vastgesteld. De vergrijpboete is komen te vervallen.

1.3.

Op het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak als volgt beslist (in de uitspraak wordt belanghebbende als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’ aangeduid):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbare winst van
€ [BEDRAG] , met inachtneming van aftrek elders belast volgens de vrijstellingsmethode
voor een bedrag van € [BEDRAG] te verrekenen buitenlandse bronbelasting ten
bedrage van € [BEDRAG] en te verrekenen dividendbelasting ten bedrage van € [BEDRAG] ;

- vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.475, en

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328 aan eiseres te vergoeden.”

17/00317

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 juni 2017. Bij brief van 2 augustus 2017 heeft belanghebbende het hoger beroep gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 7 december 2017 een conclusie van repliek ingediend.
De inspecteur heeft op 2 februari 2018 een conclusie van dupliek ingediend.

17/00318

1.6.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 juni 2017. Bij brief van 13 juli 2017 heeft de inspecteur het hoger beroep gemotiveerd. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

De inspecteur heeft bij brief van 23 februari 2018 een conclusie van repliek ingediend. Belanghebbende heeft bij brief van 26 april 2018 een conclusie van dupliek ingediend.

17/00317 en 17/00318

1.8.

De inspecteur heeft, onder verwijzing naar beide zaaknummers van het Hof, een tiendagenstuk ingediend, ingekomen bij het Hof op 13 juni 2018.

1.9.

Belanghebbende heeft, onder verwijzing naar zaaknummer 17/00317 van het Hof, een nader stuk ingediend, met daarin een schriftelijke reactie op de conclusie van dupliek en het hoger beroepschrift van de inspecteur, ingekomen bij het Hof op 14 juni 2018.

1.10.

Belanghebbende heeft bij brief van 13 juni 2018 de inspecteur geïnformeerd over haar voornemen [M. NAAM] , [G. NAAM] , [F. NAAM] en [H. NAAM] als getuigen mee te brengen naar de zitting. Het Hof heeft van de brief een afschrift ontvangen.

1.11.

De griffier van het Hof heeft op 18 juni 2018 belanghebbende een brief toegezonden, waarin belanghebbende is verzocht het aanbod tot het leveren van bewijs door middel van getuigenverklaringen toe te lichten. Belanghebbende heeft bij brief van 19 juni 2018 gereageerd. De inspecteur heeft van beide brieven een afschrift ontvangen.

1.12.

Het Hof heeft op 22 juni 2018 per e-mail vragen aan partijen gesteld. Belanghebbende heeft daarop per e-mail van 26 juni 2018 gereageerd. Een afschrift hiervan is door de inspecteur ontvangen. De inspecteur heeft ter zitting van het Hof op de e-mail van het Hof gereageerd.

1.13.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juni 2018. Namens belanghebbende zijn verschenen drs. [B NAAM] , bestuurder van belanghebbende, voornoemde gemachtigde, zijn kantoorgenoten mr. R. van Scharrenburg en mr. drs. M. Lasally , alsmede mr. drs. R.W.J. van der Struijk .
Namens de inspecteur zijn verschenen drs. L.H. Krekel, R. Wegter RA, drs. P. Bisambhar RA, P.T. van Arnhem en L.J.J.C. van Wijnen.
Ter zitting zijn als door belanghebbende meegebrachte getuigen gehoord: [M. NAAM] , [G. NAAM] , [F. NAAM] en [H. NAAM] . Hiervan en van het overigens ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2
2. Feiten
2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 1 tot en met 12 van haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:


“Structuur

1. Eiseres is een market maker op diverse binnenlandse en buitenlandse optiebeurzen. De activiteiten zijn market making, arbitrage en position trading. Market making ziet op het liquide houden van de markt, waarbij de opbrengst uitsluitend bestaat uit de verschillen tussen met name de bid- en ask- prijzen ten opzichte van de beurskoers. Arbitrage betreft een strategie waarbij gebruik wordt gemaakt van imperfecties in marktprijzen. Position trading ten slotte ziet op het aanhouden van een positie, gekoppeld aan een visie op toekomstige marktontwikkelingen. In de praktijk lopen arbitrage en position trading door elkaar.

2. De heer [B NAAM] (hierna: [B NAAM] of [B NAAM] ) is bestuurder van eiseres. De aandelen in eiseres worden in het onderhavige jaar voor 15,4% gehouden door de Stichting Administratiekantoor [X] (hierna: Stak [X] ) en voor 84,6% door [A BEDRIJF] BV. De door Stak [X] gehouden aandelen betreffen aan werknemers uitgegeven certificaten van aandelen (werknemersparticipaties) in eiseres. [A BEDRIJF] BV hield daarnaast de aandelen in enkele andere 100%-dochtervennootschappen. De aandelen in [A BEDRIJF] BV zijn middellijk in handen van [B NAAM] . Eiseres houdt de aandelen in diverse 100%-dochterondernemingen, waaronder [B BEDRIJF] BV (hierna: [B BEDRIJF] ) en [C BEDRIJF] NV (hierna tezamen ook: [D BEDRIJF] ). Laatstgenoemde vennootschap betreft een Antilliaanse vennootschap en is in 2006 opgericht; deze vennootschap heeft zich beziggehouden met position trading op de Antillen, totdat de handel in verband met het ontbreken van de benodigde vergunningen moest worden gestaakt. Eiseres vormde samen met de door haar gehouden dochtervennootschappen een fiscale eenheid in zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb).

3.1.

Op 3 november 2006 kondigde het Duitse beursgenoteerde chemieconcern [E BEDRIJF] AG (hierna: [E BEDRIJF] ) een superdividend aan. Dit superdividend hing samen met de verkoop door [E BEDRIJF] van één van haar grootste divisies. Dit voornemen werd op 19 december 2006 in een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders nogmaals aangekondigd. Het superdividend dat was aangekondigd, bedroeg € 32 per aandeel en kwam bovenop het reguliere dividend. Tot de gedingstukken behoort een EUREX circular 049/07 van 14 maart 2007. Blijkens deze circular zal op 3 mei 2007 de algemene vergadering van aandeelhouders van [E BEDRIJF] een besluit nemen over de betaling van een superdividend van € 33, alsmede over een bonusdividend ten bedrage van € 0, [Q1 BEDRAG] bovenop het reguliere dividend ten bedrage van € 1,30. De ex-datum is 4 mei 2007.

3.2.

De EUREX is de beurs waar de opties inzake [E BEDRIJF] worden verhandeld. Op de EUREX worden geen aandelen verhandeld; de aandelen [E BEDRIJF] worden op de XETRA-beurs verhandeld.

Short cum/ex transactie

4.1.

Eiseres was voornemens rond de uitkering van bovengenoemd superdividend van [E BEDRIJF] een zogenoemde ‘short cum/ex transactie’ aan te gaan. Bij een dergelijke transactie worden aandelen waarvan het superdividend zal worden uitgekeerd, kort voor de datum waarop het superdividend wordt uitgekeerd, (‘cum’; dat wil zeggen met dividend) verkocht terwijl de verkoper op het moment van de verkoop niet de juridische eigenaar is van de aandelen (‘short sell’). Kort na de uitkering van het superdividend worden de aandelen (‘ex’; zonder dividend) door de verkoper geleverd aan de koper. De verkoper zal de aandelen nadat deze ‘ex’ zijn gegaan, moeten verwerven door koop, inlening of uitoefening van opties om aan de leveringsverplichting jegens de koper van de aandelen te voldoen.

4.2.

De verkoper van de aandelen ontvangt geen dividend omdat hij op het moment van de uitkering van het superdividend geen eigenaar is van de aandelen. Wel dient de verkoper op basis van de regels van de EUREX het dividend mee te leveren aan de koper van de aandelen. Deze dividend-vervangende betaling vindt plaats op nettobasis, dus na aftrek van dividendbelasting. Het dividendbelastingtarief in Duitsland bedroeg ten tijde van de transactie 21,1%, zodat de dividend-vervangende betaling 78,9% bedroeg. Over deze dividend-vervangende betaling werd in het onderhavige jaar in Duitsland geen dividendbelasting geheven in een situatie waarin sprake was van een short sell door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT