Uitspraak Nº 17/00622 tm 17/00626. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:1018
Docket Number17/00622 tm 17/00626
Date29 Enero 2019
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummers 17/00622 tot en met 17/00626

uitspraakdatum: 29 januari 2019

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 juni 2017, nummers AWB 16/3348, 16/2434 en 16/3346, en de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 juni 2017, nummers AWB 16/4028 en 16/4029, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

17/00622

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.436.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

17/00623

1.3.

Belanghebbende heeft een verzoek gedaan tot wijziging van de voorlopige aanslag IB/PVV over het jaar 2014. De Inspecteur heeft het verzoek afgewezen.

1.4.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

17/00624

1.5.

Belanghebbende heeft een gewijzigde aangifte IB/PVV ingediend voor het jaar 2014. Bij brief van 22 februari 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende medegedeeld dat hij het wijzigingsverzoek heeft ontvangen, maar dat hij met de gewijzigde gegevens geen rekening zal houden, omdat de gegevens voor de definitieve aanslag IB/PVV al zijn ingevoerd in het systeem. De Inspecteur heeft belanghebbende medegedeeld dat hij de aanvullende gegevens zal beoordelen en eventueel de aanslag zal herzien of een navorderingsaanslag zal opleggen.

1.6.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

17/00625

1.7.

Belanghebbende heeft de Inspecteur verzocht een dwangsom toe te kennen omdat een beschikking is uitgebleven op een verzoek om het belastbare inkomen uit werk en woning over 2012 te verminderen met € 37.606. De Inspecteur heeft het verzoek afgewezen.

1.8.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

17/00626

1.9.

Belanghebbende heeft verzocht de aanslag IB/PVV over het jaar 2012 ambtshalve te verminderen. De Inspecteur heeft het verzoek afgewezen.

1.10.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

Alle zaken

1.11.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen in twee uitspraken ongegrond verklaard.

1.12.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.13.

Belanghebbende heeft hangende het hoger beroep een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.

1.14.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2018. Tegelijkertijd is de zaak tegen de ontvanger behandeld met nummer 17/00627. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat op 18 september 2018 aangetekend aan partijen is verzonden.

2 Vaststaande feiten

17/00622 tot en met 17/00624

2.1.

Bij besluit van 14 mei 2008 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) belanghebbende, wegens een aan belanghebbende toekomende ontslagvergoeding, eerst met ingang van 1 april 2008 in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW).

2.2.

Bij besluit van 22 augustus 2012 heeft het UWV het besluit van 14 mei 2008 ingetrokken en vastgesteld dat belanghebbende eerst met ingang van 26 augustus 2009 in aanmerking komt voor een WW-uitkering.

2.3.

Aan belanghebbende is over de periode van 1 april 2008 (de oorspronkelijke ingangsdatum van de WW-uitkering) tot en met 6 november 2011 (de oorspronkelijke einddatum van de WW-uitkering) een bedrag van € 52.323,83 bruto aan WW-uitkering inclusief vakantiegeld uitbetaald. Belanghebbende had over de periode van 26 augustus 2009 (nieuwe ingangsdatum WW-uitkering) tot en met 29 juli 2012 recht op een bedrag van € 37.605,20 bruto aan WW-uitkering. Het bedrag van de terugvordering is daarom vastgesteld op (€ 52.323,83 minus € 37.605,20 =) € 14.718,63.

2.4.

Het UWV heeft in november 2012 en december 2012 de onverschuldigd betaalde WW-uitkering van € 14.718,63 bruto volledig verrekend met een deel van de nog aan belanghebbende te betalen ZW-uitkering over de periode van 1 april 2008 tot en met 25 augustus 2009.

2.5.

Op 3 december 2013 heeft belanghebbende het verzoek gedaan om voor het jaar 2014 een voorlopige aanslag op te leggen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. De eerste voorlopige aanslag IB/PVV 2014 is op 29 januari 2014 dienovereenkomstig opgelegd.

2.6.

Belanghebbende heeft op 25 juni 2015 aangifte gedaan voor het jaar 2014 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. In de aangifte heeft belanghebbende niet vermeld dat loonheffing is ingehouden. De tweede voorlopige aanslag IB/PVV 2014 is bij beschikking van 21 augustus 2015 overeenkomstig de aangifte opgelegd.

2.7.

Op 3 november 2015 heeft belanghebbende de aangifte IB/PVV 2014 herzien. Volgens de herziening van de aangifte bedraagt het belastbare inkomen uit werk en woning nog steeds nihil, maar bedraagt de ingehouden loonheffing € 9.996.

2.8.

Op 16 november 2015 heeft belanghebbende een verzoek tot wijziging van de voorlopige aanslag IB/PVV 2014 ingediend. In dit wijzigingsverzoek heeft belanghebbende aangegeven dat hij heeft ontvangen: een ziektewetuitkering van € 11.116 en een WW-uitkering van € 13.320. Tevens heeft belanghebbende in zijn wijzigingsverzoek niet verrekende verliezen uit eerdere jaren vermeld tot een bedrag van € 37.605.

2.9.

Bij brief van 17 november 2015 heeft de Inspecteur belanghebbende bericht dat hij het verzoek om wijziging van de voorlopige aanslag 2014 niet in behandeling kan nemen omdat de aangifte IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) 2014 reeds in behandeling is genomen. De Inspecteur heeft tevens aangegeven dat belanghebbende zijn gegevens kan wijzigen door het indienen van een gewijzigde aangifte.

2.10.

Op 11 december 2015 is overeenkomstig de herziening van de aangifte van 3 november 2015 de derde voorlopige aanslag 2014 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. Het bedrag van de (terug te ontvangen) loonheffing is overeenkomstig de herziening van de aangifte bepaald op € 9.996.

2.11.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 29 december 2015 bericht dat hij voornemens is om van de aangifte van belanghebbende van 3 november 2015 af te wijken. Daarbij heeft de Inspecteur opgemerkt dat belanghebbende heeft verzuimd om in zijn aangifte te vermelden dat hij inkomsten uit loondienst heeft genoten van het UWV ten bedrage van € 11.116. De Inspecteur heeft ook geconstateerd dat belanghebbende geen pensioeninkomsten van het UWV ten bedrage van € 13.320 heeft vermeld in zijn aangifte. Aldus heeft de Inspecteur aangegeven voornemens te zijn het belastbare inkomen uit werk en woning te corrigeren naar een bedrag van € 24.436. De Inspecteur heeft belanghebbende de gelegenheid geboden om vóór 19 januari 2016 te reageren op de voorgenomen correcties.

2.12.

Op 21 januari 2016 heeft belanghebbende twee inhoudelijk identieke verzoeken ingediend om de voorlopige aanslag IB/PVV 2014 zodanig te wijzigen dat hij heeft ontvangen een ziektewetuitkering van € 11.116, een WW-uitkering van € 13.320 en inkomsten uit vroegere dienstbetrekking onder het kopje “onverrekende verliezen uit eerdere jaren” tot een bedrag van negatief € 31.699. In de wijzigingsverzoeken is geen bedrag aan restant persoonsgebonden aftrek opgenomen.

2.13.

De Inspecteur heeft bij beschikking van 22 januari 2016 een vierde voorlopige aanslag IB/PVV 2014 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.436. Het bedrag aan ingehouden loonheffing is vastgesteld op € 9.996.

2.14.

Bij brief van 25 januari 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende bericht dat hij het verzoek van 21 januari 2016 om wijziging van de voorlopige aanslag 2014 niet in behandeling kan nemen, omdat de aangifte IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2014 reeds in behandeling is genomen. De Inspecteur heeft tevens aangegeven dat belanghebbende zijn gegevens kan wijzigen door het indienen van een gewijzigde aangifte.

2.15.

Op 28 januari 2016 heeft belanghebbende een verzoek ingediend tot wijziging van de voorlopige aanslag IB/PVV 2014.

2.16.

Eveneens op 28 januari 2016 heeft belanghebbende voor de tweede maal de aangifte IB/PVV 2014 herzien. Volgens de herziening van de aangifte bedraagt het inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking € 11.116 (de ingehouden loonheffing bedraagt € 4.669) en bedragen de inkomsten uit vroegere dienstbetrekking (pensioen UWV) € 13.320. De ter zake ingehouden loonheffing bedraagt € 5.327.

2.17.

Bij brief van 2 februari 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende bericht dat hij het verzoek van 28 januari 2016 om wijziging van de voorlopige aanslag 2014 niet in behandeling kan nemen omdat de aangifte IB/PVV en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2014 reeds in behandeling is genomen. De Inspecteur heeft tevens aangegeven dat belanghebbende zijn gegevens kan wijzigen door het indienen van een gewijzigde aangifte.

2.18.

Belanghebbende heeft bij brief van 5 februari 2016 bezwaar gemaakt tegen de onder 2.14. vermelde brief van 25 januari 2016. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 februari 2016 beslist op de bezwaren van belanghebbende van 5 februari 2016. De bezwaren zijn afgewezen.

2.19.

In reactie op het verzoek van belanghebbende van 28 januari 2016 tot herziening van de aangifte (zie 2.16.) heeft de Inspecteur belanghebbende bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT