Uitspraak Nº 17/04062. Hoge Raad, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:HR:2019:113
Date29 Enero 2019
Docket Number17/04062

29 januari 2019

Strafkamer

nr. S 17/04062 P

IV/CeH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 januari 2007, nummer 22/004426-06, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:

[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van het middel
2.1.

Het middel klaagt dat uit de stukken niet blijkt dat de verstekmededeling binnen een jaar na het arrest van het Hof is betekend, waardoor de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM tussen de uitspraak in hoger beroep en de behandeling in cassatie is overschreden.

2.2.

Het bestreden arrest, dat bij verstek is gewezen, is uitgesproken op 30 januari 2007. Het beroep in cassatie is ingesteld op 9 augustus 2017. De aan de Hoge Raad gezonden gedingstukken houden ten aanzien van de betekening van de verstekmededeling in de zin van art. 366 Sv in hetgeen is vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 15.

2.3.1.

Van overschrijding van de redelijke termijn kan sprake zijn indien op grond van art. 366 Sv een verstekmededeling dient te worden betekend en het openbaar ministerie bij die betekening niet de nodige voortvarendheid heeft betracht. Van de hier bedoelde vertraging is in elk geval geen sprake:

a. Indien de verstekmededeling binnen één jaar na de uitspraak rechtsgeldig is betekend

1. hetzij aan de verdachte in persoon,

2. hetzij op de voet van het bepaalde in art. 588, tweede of derde lid, Sv. In de onder 2 bedoelde gevallen komt een na de betekening opgetreden vertraging immers voor rekening van de verdachte omdat redelijkerwijs ervan kan worden uitgegaan dat hij door die betekening op de hoogte is geraakt van de uitspraak. (Vgl. HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578.)

2.3.2.

Voorts dient in aanmerking te worden genomen dat een verdachte, die...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT