Uitspraak Nº 17/1811 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2018-07-26

ECLIECLI:NL:CRVB:2018:2309
Docket Number17/1811 WIA
Date26 Julio 2018
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
17 1811 WIA, 17/4111 WIA

Datum uitspraak: 26 juli 2018

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep en het incidenteel hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2017, 14/1884 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) (Staat)

PROCESVERLOOP

Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.

Namens betrokkene heeft mr. T.A. Vetter, advocaat, een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft in het incidenteel hoger beroep een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2018. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F.M.J. Eijmael. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door

mr. Vetter.

Wegens het overschrijden van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM) door de bestuursrechter wordt de Staat in zoverre mede als partij aangemerkt.

OVERWEGINGEN
1.1.

Betrokkene heeft vanaf 25 november 2010 op basis van een tijdelijk dienstverband voor de duur van anderhalf jaar als salesmanager voor 40 uur per week gewerkt. Op

1 augustus 2011 heeft zij zich wegens lichamelijke klachten ten gevolge van een infectieziekte voor dit werk ziek gemeld. Bij besluit van 19 juli 2013 heeft het Uwv betrokkene met ingang van 29 juli 2013 (datum in geding) in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 73,37% en de resterende verdiencapaciteit is vastgesteld op € 993,45 bruto per maand.

1.2.

Bij beslissing op bezwaar van 18 februari 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv, na onderzoek door een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, het bezwaar van betrokkene ongegrond verklaard. Dit besluit berust op het standpunt dat betrokkene wegens een cognitieve stoornis NAO bij een caverneuze malformatie van de hersenstam en een doorgemaakte ziekte van Lyme, persisterende pijn en vermoeidheidsklachten, weliswaar beperkingen bij het verrichten van arbeid ondervindt zoals vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 januari 2014, maar dat zij met inachtneming van die beperkingen in staat moet worden geacht om de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geselecteerde functies te vervullen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de mate van arbeidsongeschiktheid nader vastgesteld op 76,88% en de resterende verdiencapaciteit op € 869,48 bruto per maand. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

2.1.

Bij tussenuitspraak van 18 november 2014 heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de voor betrokkene aangenomen urenbeperking van vier uur per dag en twintig uur per week onvoldoende door het Uwv is gemotiveerd. Ook is volgens de rechtbank onvoldoende gemotiveerd dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functie van schadecorrespondent voor betrokkene passend is te achten. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld deze gebreken te herstellen.

2.2.

Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de door de rechtbank geboden mogelijkheid. Het Uwv heeft een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 november 2014 met een aangepaste FML van 21 november 2014 ingezonden en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 26 november 2014. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aan de FML als specifieke voorwaarde voor het persoonlijk functioneren in arbeid toegevoegd dat langdurig achtereen focussen op complexere taken voor betrokkene niet goed mogelijk is, maar dat zij wel in staat is tot het verrichten van eenvoudigere handelingen. Voor een verdergaande urenbeperking heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding gezien. Op basis van de aangepaste FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de functie van schadecorrespondent niet langer geschikt geacht voor betrokkene en deels nieuwe functies geselecteerd. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep moet betrokkene in staat worden geacht om de functies van huishoudelijk medewerker (SBC-code 111333), huishoudelijk medewerker (excl. particulier) (SBC-code 372060), samensteller kunststof en rubberindustrie (SBC-code 271130), produktiemedewerker voedingsmiddelenindustrie (SBC-code 111172) en administratief medewerker (beginnend) (SBC-code 315090) te vervullen. Op basis van de drie functies met de hoogste loonwaarde heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de mate van arbeidsongeschiktheid van betrokkene nader vastgesteld op 75,66%. De resterende verdiencapaciteit is gesteld op

€ 915,24 bruto per maand.

2.3.

De rechtbank...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT