Uitspraak Nº 17/1849 PW. Centrale Raad van Beroep, 2018-11-27

ECLIECLI:NL:CRVB:2018:3841
Date27 Noviembre 2018
Docket Number17/1849 PW
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
17 1849 PW

Datum uitspraak: 27 november 2018

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 januari 2017, 16/4174 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J.J. Brosius, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2018. Namens appellant is mr. Brosius verschenen. Het college heeft zich, met bericht, niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Op 23 december 2015 heeft appellant zich gemeld om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) aan te vragen. Op 24 december 2015 heeft hij de aanvraag ingediend.

1.2.

Om het recht op bijstand te beoordelen heeft het college appellant verzocht om onder meer bankafschriften te verstrekken. Appellant heeft afschriften van zijn bankrekening over de periode van 1 januari 2015 tot en met 27 januari 2016 overgelegd. Op die afschriften zijn stortingen te zien van in totaal € 28.201,-. Het betreft stortingen van [W.] (W) van in totaal € 21.385,-, van [L.] (L), op bankafschriften vermeld als [X.], van in totaal € 5.975,- en van [H.] (H) van in totaal € 841,-. Ook zijn op de afschriften betalingen van in totaal € 6.714,- aan [M.] (M) te zien. Appellant heeft daarnaast een e-mailbericht van W overgelegd waarin W verklaart dat hij appellant geld heeft geleend, maar daarmee inmiddels is gestopt, en een verklaring van L waarin deze verklaart dat hij appellant geld heeft geleend en dat wel een keer terug wil krijgen.

1.3.

Op 16 februari 2016 heeft een medewerker van de afdeling Zorg, Werk en Inkomen van de gemeente Terneuzen (medewerker) met appellant een gesprek gevoerd. Tijdens dat gesprek heeft appellant onder meer verklaard dat hij voorafgaand aan zijn aanvraag heeft gewerkt als zelfstandig ICT-er en als automonteur.

1.4.

Nadat appellant het telefoonnummer van W aan de medewerker had gegeven, heeft de medewerker contact opgenomen met W. W verklaarde geld aan appellant te hebben geleend, al wist hij niet wanneer hij is begonnen met lenen en hoe...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT