Uitspraak Nº 17/3572 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2019-03-14
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2019:904 |
Date | 14 Marzo 2019 |
Docket Number | 17/3572 WIA |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
Datum uitspraak: 14 maart 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van
24 maart 2017, 16/3896 (aangevallen uitspraak 1) en 16/4514 (aangevallen uitspraak 2)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.L. Kuit, advocaat, hoger beroepen ingesteld.
Het Uwv heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2019. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Kuit. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. W.M.J. Evers.
Appellant is laatstelijk werkzaam geweest als automonteur voor 37,13 uur per week. Op 7 februari 2014 is appellant uitgevallen voor deze werkzaamheden in verband met lage rugklachten en knieklachten. Bij besluit van 14 december 2015 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellant met ingang van 31 januari 2015 geen recht is ontstaan op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij per die datum voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht. Appellant is met zijn beperkingen, als vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
29 oktober 2015, in staat geacht de functies van samensteller elektronische apparatuur, wikkelaar (SBC‑code 267050), productiemedewerker industrie (SBC‑code 111180) en productiemedewerker metaal (SBC‑code 111171) te vervullen.
Bij besluit van 31 mei 2016 (bestreden besluit 1) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 14 december 2015 gegrond verklaard en vastgesteld dat appellant met ingang van 6 februari 2016, na de wettelijk voorgeschreven wachttijd van
104 weken, geen WIA-uitkering kan krijgen. Aan bestreden besluit 1 liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat appellant op de datum in geding, 6 februari 2016, belastbaar is overeenkomstig de FML van 29 oktober 2015. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien om anders te concluderen dan de arbeidsdeskundige. De mate van arbeidsongeschiktheid is minder dan 35% gebleven.
Appellant heeft zich op 8 april 2016 ziek gemeld met handklachten en aanhoudende lage rugklachten en knieklachten. Appellant ontving toen een werkloosheidsuitkering. Bij besluit van 19 april 2016 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van 25 april 2016 geen recht meer heeft op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW), omdat appellant per die datum geschikt geacht wordt voor één van de in het kader van de WIA-beoordeling geselecteerde functies, de functie van productiemedewerker industrie (SBC‑code 111180).
Bij besluit van 13 juni 2016 (bestreden besluit 2) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 19 april 2016...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT