Uitspraak Nº 17/5137 ANW. Centrale Raad van Beroep, 2019-06-19

ECLIECLI:NL:CRVB:2019:2026
Docket Number17/5137 ANW
Date19 Junio 2019
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
17 5137 ANW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van

13 juni 2017, 16/6951 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

[Appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

Datum uitspraak: 19 juni 2019

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.A. Spek, advocaat, hoger beroep ingesteld en om schadevergoeding verzocht.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Mr. Ӧ. Arslan, advocaat, heeft zich als opvolgend gemachtigde gesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2019. Namens appellante is verschenen mr. Arslan. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Sturmans.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellante ontving een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW). Op 3 mei 2015 is haar jongste kind achttien jaar geworden. De Svb heeft appellante medegedeeld dat zij daardoor niet meer voldoet aan de voorwaarden voor een nabestaandenuitkering en dat deze uitkering daarom per 1 juni 2015 zal worden beëindigd. Daarbij heeft de Svb erop gewezen dat indien appellante voor meer dan 45% arbeidsongeschikt is, zij recht blijft houden op een nabestaandenuitkering. Appellante heeft op 6 mei 2015 aangegeven dat zij meer dan 45% arbeidsongeschikt is.

1.2.

Bij besluit van 9 juli 2015 heeft de Svb − onder verwijzing naar een advies van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering (Uwv) van 25 juni 2015 − appellante bericht dat zij niet in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de ANW omdat zij minder dan 45% arbeidsongeschikt is.

1.3.

Het tegen het besluit van 9 juli 2015 ingediende bezwaar heeft de Svb bij besluit van 15 april 2016 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Daarbij heeft de Svb verwezen naar rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv.

2. De rechtbank heeft het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard en daarbij overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep zag geen reden om, in aanvulling op de bevindingen van het spreekuur tijdens de bezwaarfase, extra medische informatie op te vragen. De rechtbank kan zich vinden in dat uitgangspunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, te meer daar uit vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep kan worden afgeleid dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in beginsel mag varen op zijn eigen oordeel. Uit die jurisprudentie blijkt voorts dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de behandelend sector dient te raadplegen in die gevallen waarin een behandeling een beduidend effect zal hebben op de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid van de betrokkene, of indien de betrokkene stelt dat de behandelend sector een beredenerend afwijkend idee heeft over de beperkingen. Daarvan was geen sprake, zodat de verzekeringsarts bezwaar en beroep mocht afgaan op zijn eigen oordeel. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat aandacht is besteed aan alle klachten van appellante. Tevens heeft de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT